24 053
Samenvoeging van de gemeenten Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 16 maart 1995

De vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek naar dit wetsvoorstel, heeft de eer van haar bevindingen als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de gestelde vragen door de regering tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

De leden van de PvdA-fractie hebben met waardering kennis genomen van het voorstel van wet tot samenvoeging van de gemeenten Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede. Zij constateren dat voor een dergelijke samenvoeging zowel bij provincie als gemeenten voldoende draagvlak bestaat.

De leden van de PvdA-fractie maken zich wel zorgen over de mogelijke opheffing van basisscholen door de betreffende gemeentelijke herindeling. Deelt de regering deze zorgen?

De raad van de nieuwe gemeente Wijk bij Duurstede kan op grond van de Wet op het basisonderwijs (WBO) een besluit tot splitsing van de gemeente nemen. Houdt de regering het ook voor mogelijk dat scholen opgeheven kunnen zijn voordat de splitsing geëffectueerd is? Overweegt de regering daarom verlenging van de termijnen als bedoeld in artikel XVIII, eerste en tweede lid van de Wet toerusting en bereikbaarheid?

Eerdergenoemde leden achten het van belang dat met de bestaande gemeenten overleg is of wordt gepleegd over de mogelijkheid tot splitsing op basis van artikel 107c, eerste lid, van de Wet op het basisonderwijs: «Indien op grond van artikel 283, eerste lid of derde lid, onder d van de Gemeentewet, bij wet een wijziging van de gemeentelijke indeling onderscheidenlijk een grenscorrectie tot stand komt, wordt bij die wet tevens aangegeven welke opheffingsnormen voor de betrokken gemeenten of delen van de gemeenten gelden.» Heeft dit overleg inderdaad reeds plaatsgevonden? Zo ja, wat is het resultaat van het overleg? Is de regering met de leden van de PvdA-fractie van oordeel dat het de voorkeur verdient om de splitsingsnormen in de Wet op de gemeentelijke herindeling op te nemen?

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van Wet over de samenvoeging van de gemeenten Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede. Deze leden kunnen zich in grote lijnen vinden in het voorliggende voorstel gezien het feit dat deze leden plannen van onderop om tot samenvoeging te komen graag ondersteunen. Niettemin leven er bij hen nog enkele vragen.

Gegeven het feit dat de betreffende gemeenten onderdeel vormen van het gebiedsdeel Utrecht-Oost dat ook onderwerp is van gemeentelijke en provinciale herindeling, willen de leden van de CDA-fractie weten waarom de samenvoeging van de drie gemeenten vooruitlopend op de integrale behandeling van dit gebied plaats heeft.

Deze leden vragen de regering nog eens aan te geven op grond van welke argumenten de provincie heeft besloten om haar oorspronkelijk voorstel tot herindeling van Langbroek bij Doorn en van Cothen bij Wijk bij Duurstede te veranderen in een voorstel tot samenvoeging van Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede. Deze leden willen met name weten welke wensen van de betrokken gemeenten of gebleken knelpunten van bestuurlijke of andere aard een rol hebben gespeeld.

Verder vragen de leden van de CDA-fractie wat de reden is dat de regering ruim 6 maanden de tijd heeft genomen (op 21 juni heeft het eindadvies van de provincie Utrecht de regering bereikt) om dit betrekkelijk eenvoudige voorstel aan de Kamer voor te leggen, gezien de haast die kennelijk op dit moment geboden is?

Ten aanzien van de financiële positie van de nieuwe gemeente, vragen de leden van de CDA-fractie hoe zij, tegen de achtergrond van de onzekere uitkomst van de herverdeling van het Gemeentefonds, de opmerking moeten verstaan dat «op grond van de gezonde financiële situatie van de huidige gemeenten ... tegen de herindeling vanuit financiëel oogpunt geen bezwaren bestaan»?

De leden van de CDA-fractie willen graag worden geïnformeerd over de consequenties van artikel 12 van het wetsvoorstel voor de bestaande scholen, met name in de huidige gemeenten Cothen en Langbroek. Deelt de regering de visie van deze leden dat deze samenvoeging niet mag leiden tot afbraak van de bestaande onderwijsvoorzieningen in de beide gemeenten en dat een gelijke opheffingsnorm voor de nieuwe gemeente negatieve consequenties kan hebben voor de kleinere kernen?

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede.

Deze leden onderschrijven het oordeel van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, zoals verwoord in het eindadvies, dat door middel van gemeentelijke herindeling het lokaal bestuur in het betrokken gebied wordt versterkt. Dit standpunt wordt gedeeld door de drie gemeentebesturen, zo is hen gebleken.

Er blijft enige onduidelijkheid bestaan over de motieven van de provincie Utrecht om de herindeling van Utrecht-Oost niet in één keer aan te pakken. Door deze herindeling met voorrang te behandelen wordt het aantal mogelijkheden in de regio beperkt. Want het kan toch niet de bedoeling van gedeputeerde staten, danwel de regering zijn om na deze herindeling de nieuw gevormde gemeente op korte termijn te betrekken bij een mogelijke nieuwe herindeling. Kan de regering aangeven of, en zo ja, welke aanpak haar voor ogen staat in de regio Utrecht-Oost?

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat indien een wetsvoorstel, zoals het voorliggende voorstel, in goed overleg en in overeenstemming met de provincie en de gemeenten tot stand is gekomen, de (mede-)wetgever een terughoudende rol dient te vervullen. Deze leden verwachten van de regering dat zij het voorstel toetst op punten als zorgvuldigheid tijdens de voorbereiding en strijdigheid met het algemene herindelingsbeleid. Uit de onderliggende stukken blijkt dat de provincie zorgvuldig te werk is gegaan. Ook spoort het voorstel met het algemene herindelingsbeleid. Toch willen deze leden nog enige opmerkingen maken.

In het recente verleden is gebleken dat kleine gemeenten, zoals Langbroek, erg kwetsbaar zijn. Deze gemeenten zijn gebaat bij samenvoeging met andere gemeenten. Maar ook voor de grotere gemeente Wijk bij Duurstede leidt deze herindeling tot een meerwaarde. De nieuwe gemeente heeft een aantrekkelijke kern die veel centrumfuncties vervult. Zij beschikt echter ook over voldoende ruimte om de komende 20 à 25 jaar te kunnen voorzien in voldoende bedrijfsterreinen en woningbouwlocaties. Aldus kan de nieuw gevormde gemeente in beginsel haar eigen problemen op eigen grondgebied oplossen.

Zonder absolute getalscriteria te willen hanteren kan gesteld worden dat ook ten aanzien van het aantal inwoners een gemeente van voldoende omvang zal ontstaan, waarvan te verwachten is dat deze een stevig financiëel draagvlak heeft.

De leden van de VVD-fractie plaatsen vraagtekens bij artikel 12, waarin de opheffingsnorm voor basisscholen op 115 is vastgesteld. Zij vragen de regering of het niet mogelijk is al in de herindelingswet een splitsing van de opheffingsnorm binnen de nieuwe gemeente op te nemen. Uiteraard kan de raad van de nieuwe gemeente een besluit tot splitsing nemen. Maar gedurende deze procedure blijven betrokkenen nodeloos in onzekerheid over het voortbestaan van hun scholen. Splitsing van de norm bij wet op dit moment biedt de basisscholen in Cothen en Langbroek meer zekerheid voor de naaste toekomst. Is de regering bereid om het wetsvoorstel in deze zin aan te passen?

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede. Deze leden stellen naar aanleiding hiervan enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben geconstateerd dat het onderhavige wetsvoorstel een onderdeel betreft van het aanvankelijke – meer omvattende – herindelingsplan Utrecht-Oost. Deze leden vragen wat de voornemens zijn met betrekking tot dat omvattender herindelingsplan. Zij vragen hoe de regering het nu voorliggende – beperkte – herindelingsvoorstel ziet in het licht van de eventuele ontwikkelingen in het bredere kader van de provincie Utrecht. Deze leden nemen aan dat het niet de bedoeling is Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede cq. de nieuwe gemeente Wijk bij Duurstede ook nog weer te betrekken bij dat meer omvattende herindelingsplan.

De leden van de SGP-fractie vinden dat in de toelichting maar weinig aandacht is besteed aan de inhoudelijke motivering van de keuze voor samenvoeging van Cothen en Langbroek met Wijk bij Duurstede. Alternatieven komen niet in beeld. Gedeputeerde staten hebben aanvankelijk gekozen voor de combinaties Langbroek en Doorn respectievelijk Cothen en Wijk bij Duurstede. Deze leden vragen de regering nader in te gaan op de inhoudelijke motivering en daarbij dit alternatief ook te betrekken.

De leden van de SGP-fractie gaan in op de consequenties van de voorgestelde samenvoeging voor de opheffingsnormen van basisscholen. De opheffingsnormen voor Cothen en Langbroek worden fors hoger (en voor Wijk bij Duurstede lager). Deze leden hebben begrepen dat de betrokken gemeentebesturen met het oog hierop bereid zijn, over te gaan tot splitsing van de nieuwe gemeente als bedoeld in artikel 107b van de Wet op het basisonderwijs (Wbo). Deze leden vragen of de betreffende regeling in de Wet op het basisonderwijs toereikend is om eventuele nadelige gevolgen van de verhoogde opheffingsnormen te ondervangen, met name gelet op het feit dat de eerstvolgende mogelijkheid daarvoor pas 1 augustus 1998 is, volgens artikel 107c Wbo. Zo nee, is de regering dan bereid in overleg met de betrokken gemeentebesturen in het onderhavige wetsvoorstel te voorzien in een splitsingsregeling?

De leden van de GPV-fractie kunnen zich vinden in het onderhavige herindelingsvoorstel. De betrokken gemeenten zijn min of meer akkoord, of schikken zich in het onvermijdelijke.

De belangrijkste vraag die in dit verband gesteld kan worden betreft de relatie met de overige herindelingsvraagstukken die er liggen over het oostelijk deel van de provincie Utrecht. Deze herindeling is los gemaakt van de overige vragen, omdat hierbij geen provinciegrensoverschrijdende aspecten aan de orde zijn. Maar er liggen toch wel relaties met andere gemeenten en hun grenzen? Alleen de gemeente Doorn al wordt natuurlijk direct geraakt door het thans voorliggende voorstel. Blijft deze gemeente nu voorlopig helemaal gevrijwaard van nieuwe herindelingsplannen?

In de memorie van toelichting staat te lezen dat binnen afzienbare tijd een aantal andere grenscorrecties uit het herindelingsplan Oost-Utrecht valt te verwachten. Aan welke gemeenten moet hierbij worden gedacht en is al iets meer te zeggen over die «afzienbare» termijn?

Op welke termijn mag worden verwacht dat de provinciegrens-overschrijdende problematiek weer op de agenda komt? Ligt er hierbij naar het oordeel van de regering alleen een relatie met de milieu-effect-rapportage en de interprovinciale structuurvisie Ede-Veenendaal, of moet ook gewacht worden op de toekomstvisie die uiteengezet gaat worden over de provinciale indeling na de totstandkoming van de drie stadsprovincies?

De voorzitter van de commissie,

De Cloe

De griffier van de commissie,

Hommes


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van Erp (VVD), V. A. M. van der Burg (CDA), Te Veldhuis (VVD), Van der Heijden (CDA), De Cloe (PvdA), voorzitter, Janmaat (CD), Van den Berg (SGP), Brinkman (CDA), Scheltema-de Nie (D66), ondervoorzitter, Apostolou (PvdA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Remkes (VVD), Gabor (CDA), Nijpels-Hezemans (AOV), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Essers (VVD), Dittrich (D66), Dijksman (PvdA), De Graaf (D66), Cornielje (VVD), Rouvoet (RPF), Van Boxtel (D66), Rehwinkel (PvdA).

Plv. leden: Korthals (VVD), Dankers (CDA), Van Hoof (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Liemburg (PvdA), Poppe (SP), Schutte (GPV), Mulder-van Dam (CDA), Van 't Riet (D66), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Vreeman (PvdA), Verhagen (CDA), Van der Stoel (VVD), Mateman (CDA), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), H. G. J. Kamp (VVD), Koekkoek (CDA), M. M. van der Burg (PvdA), Bakker (D66), Klein Molekamp (VVD), Leerkes (U55+), Hoekema (D66), Van Oven (PvdA).

Naar boven