24 051
Herziening van de bepalingen over het toezicht op gemeentelijke en provinciale belastingverordeningen


KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot herziening van de bepalingen over het toezicht op gemeentelijke en provinciale belastingverordeningen.

De toelichtende memorie (en bijlagen) die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

16 januari 1995

Beatrix

1
Voorstel van wet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verantwoordelijkheid van gemeenten en provincies met betrekking tot het heffen van belastingen te versterken en daartoe de bepalingen in de Gemeentewet en de Provinciewet met betrekking tot het toezicht op belastingverordeningen zodanig te herzien dat het preventieve toezicht op gemeentelijke belastingverordeningen wordt verminderd en dat op provinciale belastingverordeningen wordt afgeschaft;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen 218 tot en met 218b worden vervangen door:

Artikel 218

1. Een besluit als bedoeld in artikel 216 wordt aan gedeputeerde staten gezonden.

2. Gedeputeerde staten kunnen bepalen dat een ingezonden besluit hun goedkeuring behoeft, indien er naar hun oordeel gegronde reden is te onderzoeken of het in strijd is met het recht. Artikel 261 is van overeenkomstige toepassing.

3. In geval van toepassing van het tweede lid, stellen gedeputeerde staten het gemeentebestuur hiervan binnen zes weken na de inzending van het besluit in kennis onder vermelding van de reden.

4. Het besluit wordt bekendgemaakt na het verstrijken van de in het derde lid genoemde termijn, tenzij gedeputeerde staten het gemeentebestuur hebben bericht geen bedenkingen te hebben tegen eerdere bekendmaking van het besluit. De bekendmaking geschiedt onder vermelding van het ontbreken van een kennisgeving als bedoeld in het tweede lid, dan wel van de dagtekening van de in de eerste volzin bedoelde mededeling.

5. Tegen toepassing van het tweede lid staat geen beroep open.

Artikel 218a

1. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht.

2. Gedeputeerde staten beslissen omtrent de goedkeuring en delen hun beslissing aan het gemeentebestuur mee binnen dertien weken na de inzending van het besluit.

3. De goedkeuring wordt geacht te zijn verleend, indien binnen de in het tweede lid genoemde termijn geen beslissing aan het gemeentebestuur is verzonden.

B

Het eerste lid van artikel 229b wordt vervangen door:

1. In verordeningen op grond waarvan rechten als bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder a en b, worden geheven, worden de tarieven zodanig vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake.

ARTIKEL II

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 220 vervallen het tweede en derde lid. Het eerste lid wordt enig lid.

B

Artikel 225 wordt vervangen door:

Artikel 225

In verordeningen op grond waarvan rechten, als bedoeld in artikel 223, eerste lid, onderdeel b, worden geheven, worden de tarieven niet hoger vastgesteld dan vereist wordt om een matige winst aan de provincie te verzekeren.

C

Artikel 226 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt in de tweede volzin de zinsnede «ter verkrijging van goedkeuring gezonden aan Onze Minister en», en wordt de zinsnede «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

2. Het derde lid vervalt.

D

Artikel 228 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt in de tweede volzin de zinsnede «ter verkrijging van goedkeuring gezonden aan Onze Minister en».

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met elfde lid tot: tweede tot en met tiende lid.

3. In het als gevolg van de vernummering, bedoeld in het vorige lid, onstane zesde lid worden de woorden «vijfde en zesde lid» vervangen door: vierde en vijfde lid.

4. In het als gevolg van de vernummering, bedoeld in het tweede lid, ontstane tiende lid worden de woorden «in het tiende lid» vervangen door: in het negende lid.

ARTIKEL III

De Wet algemene regels herindeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 32, tweede lid, vervalt de zinsnede: , na het verkrijgen van goedkeuring, als bedoeld in paragraaf 1 van hoofdstuk XV van de Gemeentewet,.

B

In artikel 32, derde lid, vervalt de zinsnede: , na het verkrijgen van goedkeuring, als bedoeld in paragraaf 1 van hoofdstuk XV van de Gemeentewet,.

C

In artikel 33 vervalt de zinsnede: goedkeuring, als bedoeld in paragraaf 1 van hoofdstuk XV van de Gemeentewet verkrijgen en.

ARTIKEL IV

1. Uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet zenden de provinciebesturen een rapport aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken waarin zij verslag doen van hun bevindingen met het toezicht op gemeentelijke belastingverordeningen. Zij betrekken daarbij de opvattingen van de gemeentebesturen in hun provincie.

2. Uiterlijk vier jaar en zes maanden na de inwerkingtreding van deze wet zendt Onze Minister van Binnenlandse Zaken aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk en over de conclusies die hij daaruit trekt. Hij betrekt daarbij de in het eerste lid bedoelde rapporten.

3. De artikelen 218 en 218a van de Gemeentewet vervallen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet. Ten aanzien van besluiten waarvan gedeputeerde staten voor het vervallen van deze artikelen hebben bepaald dat ze hun goedkeuring behoeven, blijven deze artikelen van kracht.

4. In afwijking van het derde lid kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat de artikelen 218 en 218a van de Gemeentewet blijven gelden.

ARTIKEL V

Op besluiten tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van gemeentelijke en provinciale belastingen die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze wet, blijven de artikelen 218 tot en met 218b Gemeentewet en artikel 4, onder B, C, en D van de Wet D'gemeenten en D'provincies, respectievelijk artikel 220 Provinciewet van toepassing, zoals die luidden voor de inwerkingtreding van deze wet. Artikel 13 van de Wet D'gemeenten en D'provincies is niet van toepassing.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven,

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,


XNoot
1

I.v.m. verbetering van de titel.

Naar boven