24 036 Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit

Nr. 429 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2018

Met deze brief reageer ik op een motie en toezegging op het gebied van marktwerking en mededinging. Daarnaast informeer ik uw Kamer over een onderzoek dat ik heb laten verrichten op het gebied van consumentenbeleid en een rapport van de Auditdienst Rijk (verder: ADR) over de waarborginstellingen. De motie Gesthuizen (Kamerstuk 24 036, nr. 412) ziet op het voorkomen van oneerlijke handelspraktijken agro-nutrisector. Daarnaast heb ik een toezegging gedaan aan het lid Paternotte tijdens het wetgevingsoverleg van 20 juni jl. over de realisatiecijfers van de Autoriteit Consument en Markt (verder: ACM).

Motie voorkomen oneerlijke handelspraktijken agro-nutrisector

Met de motie Gesthuizen (Kamerstuk 24 036, nr. 412) is de regering verzocht om per 2017 een éénjarige pilot te houden met een klachtenloket bij de ACM waar ondernemers anoniem hun klachten over oneerlijke handelspraktijken kunnen melden. In de brief van 29 juni jl. hebben de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en ik u geïnformeerd over de maatregelen die worden getroffen om oneerlijke handelspraktijken in de agro-nutrisector aan te pakken, waaronder het wettelijk verankeren van verboden gedragingen in combinatie met toezicht van de ACM en het beleggen van geschillenbeslechting bij een onafhankelijke partij, zoals de Stichting Geschillenbeslechting Bedrijfsleven. Hiermee beschouw ik voornoemde motie als afgedaan.

Realisatiecijfers ACM

Tijdens het wetgevingsoverleg van 20 juni jl. heb ik de heer Paternotte toegezegd om na te gaan of het gezamenlijke bedrag aan ontvangsten dat werd gerealiseerd door de voorgangers van de ACM hoger was dan die van de ACM op dit moment. Het gaat om ontvangsten die worden gerealiseerd doordat een deel van de toezichtkosten van de ACM (en haar voorgangers) wordt doorberekend aan de markt. Met name de kosten voor sectorspecifieke regulering en voor concentratiemeldingen worden doorberekend.

De realisatiecijfers van de jaren 2011 tot 2017 van de ACM en haar voorgangers NMa, OPTA en Consumenten Autoriteit (CA) zijn weergegeven in het volgende overzicht. De ACM is ontstaan in 2013.

Jaar

Totaal (x mln)

OPTA

NMa

CA

2011

21,0

15,5

5,5

2012

19,7

15,3

4,4

2013

15,4

 

2014

14,7

2015

16,2

2016

18,9

2017

18,3

Voor de fluctuaties in de ontvangsten zijn verschillende verklaringen. In de jaren 2013 en 2014 heeft een interne verrekening als gevolg van de fusie invloed gehad op de opbrengsten die uit de markt zijn gehaald. Omdat OPTA een baten-lastenstelsel had en de ACM een kas-verplichtingenstelsel heeft, zijn in 2013 uit de balans van de OPTA posten overgegaan naar de ACM. Die middelen zijn vervolgens aangewend om in 2013 en 2014 de kosten voor de markt te verlagen. Verder is vanaf 2015 een gestroomlijnde doorberekeningssystematiek geïntroduceerd voor de ACM. De grondslagen voor de kosten die worden doorberekend aan de markt verschilden daarvoor per toezichthouder. Bij de stroomlijning is rekening gehouden met het in 2014 herziene kader Maat houden dat uitgangspunten beschrijft voor doorberekening van toezichtkosten aan de markt. Tot slot kunnen fluctuaties ook ontstaan doordat in de loop der jaren taken veranderen of voor bepaalde taken meer of minder ureninzet nodig is.

Consumentenonderzoeken

Consumenten moeten erop kunnen vertrouwen dat ze voldoende beschermd zijn bij het aanschaffen van producten en diensten. Het consumentenbeleid zorgt voor een hoge mate van bescherming. Het is belangrijk dat het consumentenbeleid meebeweegt met de veranderingen in de maatschappij, bijvoorbeeld als gevolg van digitalisering. Om mijn prioriteiten voor het consumentenbeleid in de komende periode vast te kunnen stellen en omdat ik het belangrijk vind dat dit beleid aansluit bij de ervaringen van Nederlandse consumenten, heeft Kantar Public een consumentenonderzoek verricht naar de ervaringen van Nederlandse consumenten met de rechten die ze hebben. De uitkomsten van het onderzoek zijn als bijlage1 toegevoegd bij deze brief.

Allereerst is in het onderzoek gevraagd naar de algemene ervaringen van consumenten. Consumenten maken met name gebruik van het recht op uitschrijven van mailinglijsten, het recht op garantie en de wettelijke bedenktijd bij koop op afstand. De laatste twee worden, samen met het recht op nakoming, als belangrijkste consumentenrechten gezien. Ten tweede heb ik vanwege de toenemende digitalisering specifiek navraag laten doen naar de ervaringen met online platforms. Consumenten blijken wanneer ze gebruikmaken van een platform niet altijd te weten van wie ze het product afnemen; de aanbieder op het platform of het platform zelf. Hierdoor weten consumenten ook niet altijd tot wie ze zich moeten richten bij problemen.

Samen met vertegenwoordigers van consumenten en ondernemers ga ik aan de hand van de uitkomsten in gesprek over vervolgacties. Ik zal uw Kamer dit najaar informeren over mijn beleidsvoornemens ten aanzien van het consumentenbeleid. Hierbij zal ik ook nader ingaan op de uitkomsten van het onderzoek.

Rapport over de waarborginstellingen

Ik stel u op de hoogte van de conclusies van het «Rapport van feitelijke bevindingen Hantering tarieven door waarborginstellingen» opgesteld door de ADR en mijn acties naar aanleiding daarvan. Op grond van de Waarborgwet 1986 zijn er twee instellingen in Nederland aangewezen als waarborginstelling. Deze instellingen hebben als taak edelmetalen te keuren en te voorzien van een waarborgteken dat het gehalte aan edelmetaal aangeeft. Edelmetalen voorwerpen mogen slechts ter verkoop aangeboden worden indien zij zijn voorzien van dit waarborgteken. De waarborginstellingen hanteren daarbij tarieven die door mij goedgekeurd worden. De waarborginstellingen zijn relatief kleine instellingen met een omzet van een paar miljoen per jaar.

In 2017 ontving ik signalen dat de waarborginstellingen zich niet aan die tarieven houden. Naar aanleiding van deze signalen heb ik een boekenonderzoek door de ADR laten uitvoeren. De uitkomsten van dit laatste onderzoek heb ik februari jl. ontvangen. Het onderzoek heeft zich gericht op de bedrijfsvoering van beide waarborginstellingen. Gelet op de bedrijfsgevoelige c.q. concurrentiegevoelige informatie kan ik het onderzoek niet openbaar maken. De conclusie van het onderzoek is dat de waarborginstellingen tarieven hanteerden die neerwaarts afwijken van de vastgestelde tarieven. Bovendien kwamen de administratieve processen van de waarborginstellingen voor verbetering in aanmerking.

Ik heb de waarborginstellingen naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek drie maanden gegeven om herstelmaatregelen te nemen.

De waarborginstellingen hebben mij inmiddels laten weten de nodige herstelmaatregelen te hebben genomen. Zij hebben inzichtelijk gemaakt hoe zij de administratieve processen op orde brengen. Dit najaar zal ik een herhaalonderzoek door de ADR laten verrichten gericht op de periode vanaf 1 juli en uw Kamer informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven