Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 april 2010
Hierbij doe ik u de rapportage «Productkoppeling en overstapdrempels bij bancaire dienstverlening aan het MKB» van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit (NMa) toekomen1. Hiermee kom ik tegemoet aan mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg van 18 november 2009 over het sanctie-instrumentarium
van de NMa (kamerstukken II 2009–2010, 24 036, nr. 369, p. 22).
De rapportage van de NMa beoogt inzicht te geven in de mate van productkoppeling door banken bij de verkoop van kredieten
aan mkb’ers en de mate waarin mkb’ers overstapdrempels ervaren. Aanleiding voor de rapportage zijn signalen van mkb’ers dat
banken aan productkoppeling zouden doen. De NMa concludeert dat productkoppeling, waarbij mkb’ers worden gedwongen om naast
een krediet ook een ander financieel product zoals een verzekering af te nemen, in circa 25% van de gevallen voorkomt.
Voorts concludeert de NMa dat het voor een mkb’er in de meeste gevallen goed mogelijk is om van bank te wisselen. Initiatieven
van de banken als de «Overstapservice» dragen hieraan bij. De daadwerkelijke overstapdrempels – behalve productkoppeling bijvoorbeeld
ook administratieve lasten, zoekkosten en intransparante tarieven – blijken lager dan mkb’ers verwachten. Hoewel 35% van de
ondernemers verwacht had dat overstappen met aanzienlijke overstapdrempels gepaard gaat, ondervindt uiteindelijk 14% van de
mkb’ers deze drempels daadwerkelijk.
Het onderzoek van de NMa betreft een breder economisch onderzoek, geen mededingingsrechtelijk onderzoek naar een individueel
geval van misbruik van een economische machtspositie in de zin van artikel 24 van de Mededingingswet. De NMa kan op basis
van het onderzoek namelijk niet concluderen dat banken handelen in strijd met het verbod op misbruik van een economische machtspositie.
Daarvoor is ten eerste vereist dat de productkoppeling wordt gedaan door een bank met een economische machtspositie. Daarnaast
moet de bank bij de productkoppeling misbruik van die positie maken, waardoor de consument en/of het mkb negatieve effecten
ondervindt. De NMa heeft geen aanwijzing gevonden dat aan deze voorwaarden voor overtreding voldaan is. Om die reden kan de
NMa niet handhavend optreden.
Dat neemt niet weg dat de overstapdrempels nog verder zouden kunnen worden verlaagd. De NMa beveelt banken daarom aan om de
overstapdrempels verder te verlagen. Omdat consumenten en mkb’ers profiteren van lage overstapdrempels, sluit ik mij van harte
aan bij die aanbeveling van de NMa.
De minister van Economische Zaken
M. J. A. van der Hoeven