24 036
Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit

nr. 102
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 8 juli 1998

1. Rapport preventief toezicht vennootschappen

In juli 1996 is het rapport van de MDW-werkgroep preventief toezicht vennootschappen aan mij uitgebracht. De werkgroep heeft onder meer aanbevolen het preventief toezicht op misbruik van vennootschappen te beperken tot een controle op de financiële en criminele antecedenten van degenen die het beleid in de vennootschap bepalen. De juridische toets moet worden afgeschaft.

De werkgroep heeft verder aanbevolen de handel in lege BV's aan te pakken door ook een antecedententoetsing bij aandelenoverdrachten in te voeren. Het voorstel de levering van aandelen op naam aan een preventieve toets te onderwerpen zou inhouden dat ten aanzien van de voor die levering vereiste notariële akte door de Minister van Justitie een verklaring moet zijn verleend dat hem van geen bezwaren is gebleken. Criteria voor het weigeren van een dergelijke voor een rechtsgeldige overdracht vereiste verklaring zouden staan in artikel 68 lid 2 Boek 2 BW. Door de invoering van een dergelijk toezicht wordt voorkomen dat personen die thans bij de oprichting van een NV of BV als aandeelhouder zouden (kunnen) worden geweerd, al dan niet kort na die oprichting alsnog de zeggenschap in die vennootschap verwerven.

Bij mijn brief van 19 juli 1996 (Handelingen II, 1995–1996, 24 036, nr. 23) het ik het rapport van de MDW-werkgroep aan u toegezonden. Daarbij heb ik aangegeven, de aanbeveling van de werkgroep met betrekking tot het juridisch-technisch toezicht te kunnen onderschrijven en in dat kader een wijziging van het BW te zullen voorbereiden.

De vraag naar invoering van een antecedententoets bij aandelenoverdrachten betreft een lastige afweging. De antecedententoets op aandelenoverdracht mag vanzelfsprekend geen belemmering gaan vormen voor het economisch verkeer. Ik heb toegezegd, aan dit aspect bijzondere aandacht te geven.

2. Advies commissie vennootschapsrecht over afschaffing van het juridisch-technisch toezicht1

De commissie vennootschapsrecht heeft in een door haar op 4 oktober 1997 aan mij uit eigen beweging uitgebracht advies de voorgestelde wijziging van het preventief toezicht ten principale aan de orde gesteld. Naar het oordeel van de commissie vervult het departementale juridische toezicht een heilzame rol. Het stelsel verhoogt de rechtszekerheid en maakt al te gedetailleerde wetgeving overbodig. De concentratie van de juridische toets bij het departement voorkomt het opnemen van afwijkende bepalingen die voor sommige beroepsbeoefenaren niet acceptabel zijn.

De door de commissie gevraagde aandacht voor rechtszekerheid en eenduidigheid in de uitleg van de wettelijke bepalingen brengen naar mijn oordeel niet onlosmakelijk met zich mee dat het departement zich moet buigen over de juridische inrichting van iedere vennootschap. Gelet op de volumes zou een dergelijke controle ook steeds beperkt blijven. Jaarlijks moet het departement zo'n 30 000 oprichtingen en 20 000 statutenwijzigingen behandelen. Rechtszekerheid en eenduidigheid zijn ook gediend wanneer de expertise van een onpartijdige derde wordt ingeschakeld. De zorg voor juridisch correcte statuten moet bij het notariaat blijven berusten. De Koninklijke Notariële Broederschap heeft desgevraagd laten weten, dat zij bij de verdere uitwerking van deze taak de afzonderlijke notarissen terzijde zal kunnen staan.

3. Advies commissie vennootschapsrecht inzake preventief toezicht bij aandelenoverdracht1

De commissie vennootschapsrecht heeft in een door haar op 4 oktober 1997 aan mij uitgebracht advies de door de MDW-werkgroep voorgestelde invoering van het antecedentenonderzoek bij aandelenoverdrachten aan de orde gesteld. De commissie is daarbij van oordeel dat invoering van een dergelijke toets met kracht moet worden ontraden. Zij wijst daarbij op een groot aantal knelpunten.

Ook langs andere weg dan via de levering van aandelen kan een overgang van zeggenschap worden bewerkstelligd. De commissie wijst op de uitgifte van (nieuwe) aandelen, het vestigen van pandrecht op aandelen waarbij het stemrecht aan de pandhouder toekomt (artikelen 2:89, derde lid, en 2:198, derde lid), het vestigen van vruchtgebruik op aandelen waarbij het stemrecht aan de vruchtgebruiker toekomt (artikelen 2:88, derde lid, en 2:197, derde lid, BW), de overgang van zeggenschap ingevolge fusie of splitsing, of certificering van aandelen.

Een preventief toezicht zal (uiteraard) niet kunnen gelden voor aandelen aan toonder. Dit betekent ook dat rekening gehouden moet worden met een mogelijk vluchtgedrag naar rechtspersonen met toonderaandelen of naar vreemde rechtspersonen.

De commissie wijst er verder op, dat het tegengaan van de handel in lege bv's ook op andere manieren kan worden tegengegaan. Men denke aan effectuering van het repressieve toezicht door rechterlijke ontbinding of de mogelijkheid tot ontbinding van lege vennootschappen door de Kamers van Koophandel.

In mijn brief dd 19 juli 1996 aan u gaf ik al aan, dat bij de overwegingen omtrent de invoering van het preventief toezicht op overdracht van aandelen in het bijzonder rekening moet worden gehouden met de gevolgen voor het handels- en rechtsverkeer. De termijn die het departement nodig zal hebben om het onderzoek ter verkrijging van een verklaring van geen bezwaar in te stellen zal daarbij van grote betekenis zijn. Ik verwacht verder dat een preventief toezicht op aandelenoverdrachten een extra belasting van het ambtelijk apparaat zal opleveren, met de daaraan verbonden financiële aspecten en aanvullende lasten voor het bedrijfsleven. De uitvoering van een preventieve toets zal tenslotte moeilijk zo niet onmogelijk zijn indien de verkrijger buitenlander is en ook daar woont.

Daar staat tegenover dat door de invoering van een dergelijk toezicht wordt voorkomen dat personen die thans bij de oprichting van een NV of BV als aandeelhouder zouden (kunnen) worden geweerd, al dan niet kort na die oprichting alsnog de zeggenschap in die vennootschap verwerven. Invoering werpt een drempel op voor criminelen om via deze weg zeggenschap te verwerven. Ook het bedrijfsleven is gebaat bij een zo integer mogelijk gebruik van vennootschappen.

4. Conclusies

Gelet op het bovenstaande ligt het in mijn voornemen om een wetsvoorstel dat ertoe strekt de gevolgen van de afschaffing van het juridisch-preventief toezicht te regelen, aan de Koningin te zenden met het verzoek dit ter advisering aan de Raad van State voor te leggen.

Ook zal ik verder overwegen of het bovenstaande moet leiden tot de invoering van een vorm van toezicht op de overdracht van aandelen op naam. Daarbij zal ik bijzondere aandacht schenken aan ervaringen met het preventief toezicht op oprichting, zoals dat er in de toekomst uit zal zien, en met de ontwikkelingen op het gebied van elektronische communicatie.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven