24 034
Reorganisatie openbaar ministerie

nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 17 januari 1997

In antwoord op uw verzoek van 14 november jl. en in vervolg op het planningsoverleg wetgeving met de vaste commissie voor Justitie op 11 december 1996, bericht ik u, daartoe gemachtigd door Hare Majesteit de Koningin, omtrent het voorstel van Wet tijdelijke voorzieningen reorganisatie openbaar ministerie het volgende.

Zoals u bekend is, is op 19 juli 1996 een voorstel van Wet tijdelijke voorzieningen reorganisatie openbaar ministerie bij de Raad van State voor advies aanhangig gemaakt. Dit wetsvoorstel beoogde – vooruitlopend op een definitieve wettelijke regeling terzake in het wetsvoorstel inzake de reorganisatie van het openbaar ministerie – op tijdelijke basis een wettelijke grondslag te creëren voor het College van procureurs-generaal. De Raad van State heeft op 17 oktober jl. advies uitgebracht.

De Raad van State heeft bezwaar tegen het voorstel en heeft de regering in overweging gegeven dit niet aldus aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. Ik moge verwijzen naar het advies van de Raad, dat als bijlage bij deze brief is gevoegd.1

Gelet op het advies heeft de regering overwogen of het wenselijk en mogelijk was het wetsvoorstel aan te vullen in de zin als door de Raad aan het slot van punt 1 van het advies is aangegeven. Alles overziende meent de regering dat dit niet het geval is. Mede gezien de tijd die ermee gemoeid zou zijn om in het kader van het onderhavige wetsvoorstel althans in zekere mate aan de bezwaren van de Raad tegemoet te komen en gezien de voortgang die inmiddels is geboekt met het eerder aangekondigde wetsvoorstel inzake de reorganisatie van het openbaar ministerie, is de regering van oordeel dat het de voorkeur verdient de door de Raad aan de orde gestelde punten niet bij wijze van interimvoorziening te regelen in een tijdelijke wet, maar deze ten gronde te regelen in het wetsvoorstel inzake de reorganisatie van het openbaar ministerie.

Deze beslissing maakt het des te noodzakelijker om inzake het wetsvoorstel inzake de reorganisatie van het openbaar ministerie grote voortvarendheid te betrachten. Dit voorstel bevindt zich inmiddels in een vergevorderd stadium van voorbereiding. Naar verwachting zal nog deze maand een concept-wetsvoorstel zijn afgerond en ter consultatie aan een aantal organisaties worden voorgelegd. Zo spoedig mogelijk daarna zal het wetsvoorstel bij de Raad van State aanhangig worden gemaakt. Indiening van het wetsvoorstel bij Uw Kamer voor het zomerreces acht ik haalbaar. Naar ik hoop kan de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel vervolgens plaatsvinden in de tweede helft van dit jaar.

Ter kennisname heb ik het advies van de Raad van State en het nader rapport inzake het voorstel van Wet tijdelijke voorzieningen reorganisatie openbaar ministerie bij deze brief gevoegd1.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven