24 034
Reorganisatie van het openbaar ministerie

nr. 11
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 15 mei 1996

De vaste commissie voor Justitie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Justitie inzake de eerste voortgangsrapportage over de reorganisatie van het openbaar ministerie (24 034, nr. 10).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 15 mei 1996.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

V. A. M. van der Burg

De griffier van de commissie,

De Gier

Inleiding

1

Namens de commissie verzoek ik u kort na het debat van de Kamer met de regering over het eindrapport van de enquêtecommissie mee te delen welke aanpassingen in het reorganisatieproject zullen worden aangebracht.

Het plan van aanpak voor de reorganisatie OM wordt door de enquêtecommissie in haar eindrapport expliciet als uitgangspunt genomen voor de noodzakelijk geachte veranderingen (zie ook blz. 476 van het rapport van de Commissie). De aanbevelingen van de Commissie met betrekking tot de verantwoordelijkheden van het openbaar ministerie ten aanzien van de inzet van opsporingsmethoden en die met betrekking tot de verantwoordelijkheid ten aanzien van de recherchetaken passen daarin.

Een eerste analyse heeft uitgewezen dat naar verwachting geen nieuw afzonderlijk project zal behoeven te worden geëntameerd doch dat eventuele aanpassingen kunnen worden ondergebracht in de bestaande projecten. Zo krijgt het personeelsbeleid aandacht in een tweetal reorganisatieprojecten «personeelsmanagement en personele consequenties». De functie van recherche-officier wordt betrokken bij de veranderingen die in het kader van het project ideaaltypisch parket in de organisatie zullen worden aangebracht. Over de verbetering van de recherchefunctie bij de politie voer ik voorts overleg met mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken.

Het rapport van de commissie en het regeringsstandpunt besteden aandacht aan de rol van het College van procureurs-generaal. Naast de verantwoordelijkheid van het College voor concrete strafrechtelijke beslissingen is het college op landelijk niveau jegens mij verantwoordelijk voor het algemene beleid en beheer. Deze verantwoordelijkheden zullen worden vastgelegd in de desbetreffende wetswijzigingen.

De voorbereiding van het wetsvoorstel reorganisatie OM verkeert in een vergevorderd stadium. Enkele aspecten blijken meer tijd te vergen dan aanvankelijk was voorzien. Dat geldt met name voor de precieze wetstechnische vormgeving van de relatie tussen de minister en het OM en voor het volledig uitwerken van de gevolgen van de keuze om het OM te construeren als één orgaan. Het streven is, het concept-wetsvoorstel binnen enkele weken in de afgesproken afrondende consultatieprocedure te brengen. Geconsulteerd zullen worden de NVvR, het OM en de Nederlandse Orde van Advocaten. Na verwerking van de adviezen zal het wetsvoorstel in de ministerraad worden behandeld en vervolgens worden voorgelegd aan de Raad van State. De indiening bij de Tweede Kamer zal dan aan het einde van dit jaar kunnen plaatsvinden. De voorziene inwerkingtredingsdatum van 1 januari 1998 komt aldus niet in gevaar.

Ik zal uw Kamer in volgende rapportages op de hoogte stellen van de voortgang en van eventuele aanpassingen in het reorganisatieproject naar aanleiding van de uitkomsten van het debat met de Kamer.

1. Doelstelling reorganisatie

2

De in de voortgangsrapportage geformuleerde einddoelstellingen van de reorganisatie bieden geen basis om de effectiviteit van de reorganisatie op enig moment vast te kunnen stellen. Op welke wijze zal het optreden van het OM meetbaar gemaakt worden? Het ontwikkelen van kengetallen verdient hierbij aanbeveling. Wat wordt bedoeld met de «effectuering van beleidsprioriteiten»?

De in de voortgangsrapportage geformuleerde reorganisatiedoelstellingen zijn er in de eerste plaats op gericht het Openbaar Ministerie tot één organisatie om te vormen en als een organisatie te laten functioneren. Daarbij is allereerst zoals ook is verwoord in het plan van aanpak een oriëntatie noodzakelijk op de kerntaken van het OM en de wijze waarop het OM daaraan binnen het arrondissement gestalte kan geven. Daartoe is een ingrijpende structuurwijziging noodzakelijk, waarbij ook de verantwoordelijkheid voor het financiële beheer en het personeelsbeleid aan het Openbaar Ministerie zullen worden overgedragen. Voorts worden (nieuwe) managementinstrumenten ontwikkeld en ingevoerd met behulp waarvan inhoud zal worden gegeven aan de gewijzigde sturings- en verantwoordingsrelaties binnen het Openbaar Ministerie.

Met de reorganisatie, die uiteraard ook een cultuurverandering met zich mee zal brengen, worden derhalve de voorwaarden gecreëerd voor een effectiever functioneren van het OM. In zoverre kan er dan ook geen sprake zijn van einddoelstellingen.

De verhoging van de effectiviteit van het OM zal ten dele kunnen worden afgelezen uit de ontwikkeling van het (gekwantificeerde) prestatievermogen van de parketten; zaaksaanbod, aantallen afgedane zaken per formatieplaats en wijze van afdoening (o.m. sepots, transacties, dagvaardingen, veroordelingen). Hierin bestaat ook thans al het nodige inzicht (zie ook punt 5). De reorganisatie is er echter mede op gericht de kwaliteit van het functioneren van het OM te verbeteren. Een aantal reorganisatieprojecten (met name verslaglegging en planvorming en gegevensarchitectuur) heeft tot doel de kwaliteit en effectiviteit meetbaar te maken. Daarbij moet er een duidelijker zicht komen op de strafrechtelijke problemen die zich in het arrondissement c.q. de politieregio voordoen en de acties die het parket ter zake onderneemt. Dit betreft met name de gezagsuitoefening over de politie en de afhandeling van zaken door het parket. De voor het OM te ontwikkelen outputmonitor zal hierin voorzien. Daartoe zullen ook nieuwe kengetallen en indicatoren worden ontwikkeld. Inderdaad zullen met behulp daarvan ook de zogenaamde beleidsprioriteiten, waarmee bijvoorbeeld de slachtofferzorg en de milieuhandhaving worden bedoeld, beter kunnen worden geëffectueerd.

2. Projectorganisatie

3

De reorganisatie zal door de staande organisatie worden uitgevoerd in samenwerking met het ministerie. Is de projectorganisatie op toereikendheid getoetst? Zo ja, wat was de uitkomst daarvan? Zo nee, waarom niet?

In het plan van aanpak voor de reorganisatie zijn veertien projecten omschreven, die noodzakelijk worden geacht om te komen tot een kwaliteitsverbetering in het functioneren van het openbaar ministerie. Bij de samenstelling van de projectgroepen die voor deze terreinen zijn gevormd, is gestreefd naar een evenwichtige samenstelling van het openbaar ministerie, het departement en vakinhoudelijke deskundigheid. Bij een aantal projecten zijn ook de directie financieel-economische zaken en de departementale accountantsdienst betrokken.

De veertien reorganisatieprojecten bevinden zich momenteel, zoals u hebt kunnen constateren in de eerste voortgangsrapportage, in de fase van conceptueel ontwerp op de onderscheiden gebieden. Naar verwachting wordt deze fase voor het overgrote deel van de projecten in de loop van dit jaar afgerond. Voordat zal worden besloten tot implementatie en invoering van de voorstellen zal een consistentietoets worden uitgevoerd met het oog op de inhoudelijke en organisatorische afstemming van de projecten en met het oog op de implementatie die zoals reeds in het plan van aanpak was gesteld in 1997 moet plaatsvinden. Bij deze consistentietoets zal externe expertise worden ingeschakeld. Over de uitkomsten van deze toets zal ik u in een volgende voortgangsrapportage informeren.

In de komende maanden zal de opbouw van de staf van het college van procureursgeneraal, het parket-generaal, verder gestalte krijgen. Niet alleen zullen dan de activiteiten van een aantal projecten gefaseerd in de functies van deze staf worden ondergebracht. Ook de inhoudelijke en organisatorische afstemming tussen de projecten zal dan daar worden bewaakt en getoetst.

De voortgangsbewaking en inhoudelijke en organisatorische afstemming van de projecten vindt plaats bij een projectbureau. Voorts komt de voortgang van de projecten aan de orde in de periodieke overleggen tussen projectsecretarissen en projectvoorzitters en op de OM-conferenties die eenmaal per kwartaal plaatsvinden. De voorzitter van het College is portefeuillehouder van de reorganisatie. In die hoedanigheid heeft hij regelmatig besprekingen met de projectvoorzitters, zit hij de conferenties voor en geeft hij opdrachten aan het projectbureau. Eenmaal per 2 maanden ontvang ik een voortgangsrapportage en uiteraard worden richtinggevende beslissingen steeds aan mij voorgelegd.

4

Ten aanzien van de externe positionering (een van de aspecten van de ontwikkeling van de parketten) schrijft de minister (p 10) dat «de daadwerkelijke uitvoering achter blijft. De visie blijft steken in planvorming en de planvorming in een papieren exercitie». Op welke wijze wordt dit probleem opgelost?

In een van de projecten is geconstateerd dat met betrekking tot de externe positionering van het openbaar ministerie de daadwerkelijke uitvoering achterblijft bij de planvorming. De externe positionering van het openbaar ministerie staat centraal in een drietal projecten, de projecten ideaaltypisch parket, planvorming en verslaglegging en effectief extern overleg. Daarnaast wordt vanuit het project gegevensarchitectuur in beeld gebracht welke informatie voor het hoofd van het parket van belang is op het gebied van externe positionering en omgevingsanalyses. In het conceptbeleidsprogramma dat ik de Tweede Kamer bij de justitiebegroting 1997 zal aanbieden, wordt expliciet aandacht besteed aan de kerntaken van het openbaar ministerie en aan de consequenties daarvan voor de opstelling van het OM ten opzichte van de zittende magistratuur, het bestuur en de politie.

De concrete invulling daarvan krijgt vooral gestalte in de volgende fase van het project ideaaltypisch parket. Daarbij zal het hoofd van het parket vorm geven aan een veranderingsproces van het eigen parket met betrekking tot de externe positionering, het primaire proces, het management en de organisatie. Op 23 en 25 april jl. heeft het College met de hoofdofficieren van justitie gesproken over de gewenste veranderingen. Ieder parket organiseert de komende maanden conferenties waarin wordt ingegaan op de vraag wat dit per parket moet gaan betekenen. In oktober 1996 kunnen dan meer definitieve conclusies worden getrokken met betrekking tot genoemde aspecten.

5

De voortgangsrapportage geeft per project de stand van zaken weer bij de uitvoering van de projecten. De Kamer zou graag een overzicht ontvangen van de planning en de realisatie van de projecten.

In het bijgevoegde schema wordt een overzicht gegeven van de planning en de stand van zaken van belangrijke mijlpalen van de veertien projecten.

4. Consequenties reorganisatie voor de Rechterlijke Organisatie en de Zittende Magistratuur

6

De reorganisatie van het OM leidt ertoe dat de parketten uit de arrondissementale beheersstructuur verdwijnen. Dit heeft gevolgen voor de positie van de Directeur Gerechtelijke Ondersteuning en de Dienst Rechtspleging. De beheersmatige besturing en de financiering van de parketten zal via het College van Procureurs-Generaal verlopen.

De Kamer zou graag geïnformeerd willen worden over de omvang van de gevolgen voor de rechterlijke organisatie en de zittende magistratuur. Kan aangegeven worden welke personele en financiële gevolgen de reorganisatie van het OM voor de Rechterlijke Organisatie en de Zittende Magistratuur heeft?

De reorganisatie van het OM zal er toe leiden dat het College van Procureurs-Generaal en de hoofden van de parketten zeggenschap over het beheer zullen krijgen.

Uitgangspunt daarbij is (zie ook Plan van Aanpak pag. 11) dat de hoofden van de parketten wel gebruik zullen blijven maken van de huidige arrondissementale beheersorganisatie (huisvesting, automatisering, stafafdelingen). Over de vormgeving van de toekomstige beheersorganisatie zal op korte termijn een principebesluit worden genomen.

De overgang van de zeggenschap van het beheer mag geen negatieve gevolgen hebben voor de werkprocessen waarbij openbaar ministerie en zittende magistratuur betrokken zijn. Gedacht kan worden aan bestaande organisatorische samenwerkingsverbanden tussen parket en strafgriffie en aan gezamenlijke automatiseringsprojecten. Er zijn geen aanwijzingen dat dit zich zal voordoen. In met name het project beheersovergang wordt hierop ook toegezien.

Door het zoveel mogelijk in stand houden van de huidige beheersinfrastructuur zullen de kosten van de overdracht van de zeggenschap van het beheer aan het College en de hoofden van de parketten tot een minimum beperkt moeten blijven.

Zoals ik ook in het Plan van Aanpak en de voortgangsrapportage heb aangegeven ligt hier overigens een belangrijke samenhang met de beheersstructuur van de zittende magistratuur, waarover de Commissie Hoekstra heeft gerapporteerd. Ik ben hierover in overleg met vertegenwoordigers van de zittende magistratuur.

De reorganisatie van het openbaar ministerie is niet in de eerste plaats gericht op een toename van het zaaksaanbod maar op het verbeteren van de kwaliteit van het functioneren van het OM, niet in de laatste plaats van de behandeling van zaken. Uit deze hoofde zal er dus geen verzwaring van de taak van de zittende magistratuur optreden. Wel kan het aanbod van bepaalde categorieën zaken toenemen. Immers de versterkte inspanningen op het gebied van de georganiseerde misdaad, fraude en milieu blijven niet zonder gevolgen. Het streven blijft er daarbij onverminderd op gericht de doorlooptijden van de rechterlijke afdoeningen te bekorten.

De mate waarin het door de zittende magistratuur af te handelen zaaksaanbod in omvang en/of zwaarte zal toenemen, valt op dit moment nog niet te bepalen.

Teneinde een adequate afhandeling van dat zaaksaanbod te verzekeren zal er in de jaarlijkse budgettoewijzing voor moeten worden gewaakt dat de verwerkingscapaciteit van de strafsectoren bij de zittende magistratuur gelijke tred met deze ontwikkeling houdt. De omvang van het hier bedoelde effect en de daaraan verbonden financiële gevolgen kunnen op dit moment nog niet worden becijferd. Zoals ik ook in het plan van aanpak (pag. 30) heb aangegeven, zullen bij de structurele bestemming van de reorganisatiegelden voor het OM ook eventuele capaciteitsproblemen bij de zittende magistratuur in ogenschouw worden genomen.

5. Budgettaire aspecten

7

In het regeerakkoord is voor de periode 1996–1998 een bedrag van f 30 mln oplopend naar f 60 mln opgenomen. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat f 30 mln gefinancierd wordt uit het budget voor personeel en materieel rechtspraak (art. 6.01). Uit welke begroting(sartikelen) zullen de overige kosten worden gedekt?

Alle personele en materiële kosten die samenhangen met de versterking van het openbaar ministerie en de reorganisatie worden gedekt uit het begrotingsartikel 06.01 personeel en materieel rechtspraak. Voor 1996 is hiervoor een budget van f 27 mln binnen dit begrotingsartikel beschikbaar.

De versterking van het openbaar ministerie zal, omdat deze tot een intensivering van de opsporing en vervolging zal leiden, een stijging van de uitgaven van gerechtskosten tot gevolg hebben. Het is vast beleid om bij een voorzienbare, en aan een reorganisatie of beleidsintensivering toe te schrijven toename van de gerechtskosten het begrotingsartikel 6.04 structureel te verhogen. Voor 1996 is dit artikel met f 3 miljoen verhoogd.

Jaarlijks komen uit het regeerakkoord (voor 1997: f 15 mln, voor 1998 e.v.: f 30 mln) extra middelen voor de versterking en reorganisatie van het openbaar ministerie beschikbaar. Deze middelen worden tijdens de begrotingsvoorbereiding ook aan het begrotingsartikel 06.01 personeel en materieel rechtspraak danwel het artikel 0604 gerechtskosten toegevoegd.

8

Een aantal van de aangegeven bestedingsdoelen roept vraagtekens op. Wat is de relatie tussen de bestedingsdoelen: grote stedenbeleid; jeugdcriminaliteit; correctie scheefgroei; gerechtskosten en de reorganisatie?

In het rapport van de Commissie Donner, dat aan de reorganisatie van het OM ten grondslag ligt, worden verschillende aanbevelingen gedaan voor:

1. Het versterken van de positie van het openbaar ministerie;

2. Het verbeteren van het functioneren van het openbaar ministerie binnen de rechtshandhaving.

De Commissie Donner heeft voorts geconcludeerd dat de versterking van het openbaar ministerie extra middelen vergt. De structurele kosten hiervan bedragen volgens de Commissie op jaarbasis globaal f 80 mln. Mede op basis van deze berekening is in het regeerakkoord voor de reorganisatie van het OM een structureel oplopende reeks middelen van uiteindelijk f 60 mln beschikbaar gesteld.

Tegen deze achtergrond is binnen het voor 1996 beschikbare bedrag van f 30 mln prioriteit gegeven aan het terugdringen van acute capaciteitstekorten bij het OM in de randstad (de zogenaamde scheefgroei), alsmede een capaciteitsuitbreiding ten behoeve van het grote stedenbeleid en de bestrijding van de jeugdcriminaliteit.

9

De in de voortgangsrapportage opgenomen gegevens over de besteding van de middelen zijn summier. Kan aangegeven worden wat de ramingen per project zijn?

Kan een specificatie gegeven worden van de post «reorganisatieprojecten»?

In het bestedingsplan 1996 voor het budget reorganisatie OM wordt een onderverdeling naar kostenposten gemaakt, die is gebaseerd op de in het plan van aanpak reorganisatie OM genoemde bestedingspreferenties:

1. kwaliteit van de sturing,

2. kwaliteit personeel,

3. uitvoering sociaal plan,

4. herontwerp administratief/logistieke processen.

Daarnaast wordt als extra post opgevoerd:

5. algemene projectkosten.

1. Kwaliteit van de sturing

a. Parket-Generaal 4 680 000

b. Creëren nieuwe functies 800 000

c. Voorlichting 750 000

Ad a

In de loop van 1996 zal het Parket-Generaal officieel starten. Op dit moment functioneert reeds een staf van het college van procureurs-generaal. Personele, materiële en huisvestingskosten worden voor een deel bekostigd uit reeds bestaande budgetten, deels echter ook uit het reorganisatiebudget.

Binnenkort zal het formatieplan van het parket-generaal gereed komen, op basis waarvan een reële schatting van de structurele kosten van het parket-generaal kan worden gemaakt.

Gekoppeld aan reorganisatieproject: «Opbouw en inrichting parket-generaal».

Ad b

Voor het opvullen van zogenaamde «loopbaangaten» zullen in het kader van het nieuw te implementeren personeelsmanagement nieuwe functies worden gecreëerd. Het gaat hier onder meer om stafondersteuning voor het parkethoofd in zijn nieuwe functie van integraal manager en om het dichten van de kloof tussen administratie en parketsecretariaat enerzijds en parketsecretarissen en officieren van justitie anderzijds. Omdat inmiddels is vastgesteld dat de financiële consequenties niet eerder dan in 1997 merkbaar zullen zijn, is besloten het gereserveerde bedrag in te zetten voor de reorganisatie van de rijksrecherche.

Gekoppeld aan reorganisatieprojecten: «Personeelsmanagement» en «Personele consequenties».

Ad c

Op alle parketten worden in 1996 op basis van een inmiddels goedgekeurd plan voorlichtingsfunctionarissen aangetrokken. Structureel zal hiervoor een bedrag van ongeveer f 1 200 000 worden gereserveerd. Daarnaast zullen de parketten vanaf 1997 middelen toegewezen krijgen t.b.v. de parketwoordvoerders.

Gekoppeld aan reorganisatieproject: «Voorlichting».

2. Kwaliteit personeel

a. Opleidingen 500 000

b. Personeelsmanagement PM

c. Raio's 920 000

Ad a

Betreft opleidingskosten in het kader van de reorganisatie, b.v. deskundigheidsbevordering personeelsmanagement voor leidinggevenden en personeelsfunctionarissen, opleidingen voor de nieuw te vormen beleidsontwikkelteams, cursussen integraal management.

Gekoppeld aan reorganisatieproject: «Personeelsmanagement».

Ad b

Personeelsmanagement is in 1996 vooral nog een kwestie van ontwerpen, en wordt voor wat betreft de financiële consequenties meegenomen onder 5 (a en b). De structurele financiële gevolgen van aanpassingen in de werving en selectie, het loopbaan- en mobiliteitsbeleid en methoden voor formatie- en personeelsplanning zullen naar verwachting in 1996 nog niet merkbaar zijn. Voor volgende jaren dient hier overigens wel degelijk rekening mee te worden gehouden.

Gekoppeld aan reorganisatieproject: «Personeelsmanagement».

Ad c

Betreft bijdrage OM aan de structurele uitbreiding van de raio-klassen.

3. Uitvoering sociaal plan

a. Begeleiding uitvoering sociaal plan 800 000

Ad a

Er worden voorstellen ontwikkeld m.b.t. de begeleiding en uitvoering van het sociaal plan. Onderdeel hiervan is de inrichting van een steun- en informatiepunt reorganisatie.

Voor het overige worden in 1996 middelen gereserveerd voor de volgende kosten: mogelijkheid onafhankelijke bemiddeling, voorlichtingsmateriaal, kosten uitvoering sociaal beleid in individuele gevallen (b.v. assessment, opleidingen, outplacement). Momenteel wordt gewerkt aan een globale berekening van de kosten als gevolg van de uitvoering van het sociaal beleidskader en het sociaal plan in de jaren 1997 en verder.

Gekoppeld aan reorganisatieproject: «Personele consequenties».

4. Herontwerp administratief/logistieke processen

a. Automatisering 4 230 000

Ad a

Vooralsnog wordt rekening gehouden met de volgende automatise- ringsinvesteringen:

* Beslissing Ondersteunend Systeem (BOS)

* Invoering van E-mail-functionaliteit in het gehele OM

* Proces herontwerp logistieke processen

* Aanpassing financiële systemen alsmede de systemen voor bestuurlijke informatievoorziening als gevolg van de beheersovergang

* Uniform hoger beroep systeem

* Systeem internationale rechtshulp

Gekoppeld aan de reorganisatieprojecten: «Doorlichting richtlijnen», «Herontwerp logistieke processen» en «Beheersovergang».

5. Algemene projectkosten

a. Basisbudgetten 14 projecten 350 000

b. Externe inzet 1 800 000

c. Aladdin 830 000

d. Innovatie-budget 1 800 000

Ad a

Elk van de 14 reorganisatieprojecten heeft de beschikking over een basisbudget van f 25 000 voor vergaderkosten, conferenties, studiereizen enz.

Ad b

Betreft inhuur van externe adviescapaciteit voor de reorganisatieprojecten. In 1996 wordt in het bijzonder bij de projecten «Effectief extern overleg», «Gegevensarchitectuur», «Ideaaltypisch parket» en «Herontwerp logistieke processen» met externe ondersteuning gewerkt.

Ad c

Aladdin is de vernieuwingsbeweging van de werkvloer, die op alle parketten actief is. Alle lokale Aladdin-groepen krijgen van het eigen parkethoofd een bedrag tot maximaal f 25 000 voor daadwerkelijke innovatie op de werkplek. Het door de parkethoofden beschikbaar gestelde bedrag wordt uit het centrale reorganisatiebudget verdubbeld. Daarnaast is ruim f 200 000 toegekend aan de landelijke Aladdin-kerngroep, onder meer voor de nieuwjaarsmarkt, een internet-pilot, een project telefonische bereikbaarheid en een in de loop van 1996 te organiseren brede Aladdin-dag.

Ad d

Alle parketten hebben een bedrag variërend van f 150 000 voor de grote parketten tot f 50 000 voor de kleine parketten toegewezen gekregen voor innovatie-activiteiten. Dit bedrag is gekoppeld aan inspanningen in het kader van het project «Ideaaltypisch parket». Elk parket zet een ontwikkeltraject uit, waarbij geconstateerde zwakke punten in de komende jaren moeten worden omgebogen naar een gewenst eindmodel.

Totaal begroot voor 1996: 17 460 000

Totaal beschikbaar als reorganisatiebudget na aftrek van de posten «grote stedenbeleid», «bestrijding jeugdcriminaliteit», «correctie scheefgroei» en «gerechtskosten»: f 17 500 000

10

In het overzicht voor 1996 is ook een bedrag opgenomen voor het Sociaal Plan. Waar wordt dit geld precies voor ingezet? Zijn de gevolgen van de reorganisatie al bekend? Zo ja, welke zijn dat?

Ten behoeve van de reorganisatie van het openbaar ministerie is een sociaal plan, het Sociaal beleidskader reorganisatie OM, opgesteld. In dit kader zijn uitgaven te verwachten voor o.a.:

– Om-, her- en bijscholing;

– Reis- en verplaatsingskosten;

– Wachtgeld;

– Afkoop recht op wachtgeld;

– Diensttijdgratificatie (bij eervol reorganisatie-ontslag);

– Salarisgarantie (bij aanvaarding lager ingeschaalde functie).

De gevolgen van de reorganisatie zijn op dit moment nog niet bekend.

11

In de rapportage ontbreekt een aantal basale achtergrondgegevens over het OM. Hierdoor zal het voor de Kamer moeilijk worden een oordeel te geven over de extra kosten van de implementatie van de reorganisatie die de minister in het bestedingsplan 1997 zal aangeven. De Kamer ontvangt graag nadere gegevens betreffende:

– de kosten van het OM als geheel;

– de omvang van de personele inzet;

– het aantal zaken en de produktiviteit van het OM.

In de voortgangsrapportage is in het kader van het project beheersovergang reeds vermeld (zie pagina 15 ad d.) dat in de justitiebegroting tot nu toe geen apart geoormerkte gelden staan voor het openbaar ministerie, behoudens specifieke beleidsintensiveringen. In het kader van de beheersovergang zal onder andere gestalte worden gegeven aan de ontvlechting van de middelen van het openbaar ministerie en de zittende magistratuur. Behoudens de toedelingsproblematiek van de kosten van gemeenschappelijke arrondissementale voorzieningen, zal daarmee een redelijk compleet inzicht in de totale personele en materiële kosten van het OM ontstaan.

Inmiddels kunnen uiteraard de omvang van het bij het OM werkzame rechtsgeleerde en ondersteunend personeel en de daaraan gekoppelde personeelsbudgetten wel tentatief worden berekend.

In 1995 bedroeg de totaal gerealiseerde gemiddelde bezetting van het openbaar ministerie 2040 fte1. Hieraan was een totaalbedrag aan salariskosten van ca. f 166 mln gekoppeld. Dit betreft de ressortsparketten, de arrondissementsparketten, de staf college PG's (incl. stafbureau OM) te Den Haag, het landelijk bureau OM te Rotterdam en de beleidsstaf Fraudebestrijding te Arnhem.

Over het aantal zaken en de produktiviteit van het OM kan ik het navolgende mededelen.

De behandeling van zaken bij het openbaar ministerie wordt uitgevoerd door de vijf ressortsparketten en de negentien arrondissementsparketten. Het totaal aantal door deze organisaties in 1995 afgedane zaken bedroeg 779 100. Hiervan werden 14 100 zaken door de ressortsparketten afgehandeld en 765 000 zaken door de arrondissementsparketten. In onderstaand overzicht is de produktiviteit bij het openbaar ministerie over de jaren 1993–1995 weergegeven. De gewogen produktie is daarbij het aantal afgehandelde zaken gewogen met relatieve weegfactoren per zaakscategorie, en uitgedrukt in «produkteenheden». Voor de goede orde zij vermeld dat het hier gaat om de tot nog toe gehanteerde definitie van produktiviteit. Het ligt in de bedoeling in de nieuwe financieringssystematiek voor de parketten ook niet-zaaksgebonden aspecten te betrekken.

RessortsparkettenRealisatie 1993Realisatie 1994Realisatie 1995
Gewogen produktie33 00032 60033 900
Feitelijke bezetting194195187
Produktiviteit170168181
    
ArrondissementsparkettenRealisatie 1993Realisatie 1994Realisatie 1995
Gewogen produktie1202 000218 000241 900
Feitelijke bezetting1 7221 7491 739
Produktiviteit117125139

1 De gerealiseerde produktie van de arrondissementsparketten is in 1995 gedeeltelijk beïnvloed door een aanpassing in de onderliggende weegfactoren.

projectmijlpalen, activiteitenplanningstand van zaken
1. ideaaltypisch parketnormontwikkelingnovember/december 1995gerealiseerd
    
 eindrapportage en afzonderlijke parketprofielenmaart 1996gerealiseerd
    
 startconferenties parketten veranderingsprocesmei/juni 1996in voorbereiding
    
2. opbouw Parket-Generaalglobaal ontwerpdecember 1995gerealiseerd
    
 organisatie en formatierapportapril/mei 1996in concept gereed
    
 benoeming sleutelfunctionarissenapril/mei 1996in voorbereiding
    
 plaatsingsprocedurejuni 1996start afhankelijk van zeggenschapsprocedures en vaststelling sociaal beleidskader. Zeggenschapsprocedures lopen en Sociaal beleidskader ligt momenteel ter advisering bij de Raad van State
    
3. ressortsparketherdefiniëring taken ressortparketdecember 1995/januari 1996gerealiseerd
    
 vastleggen in wetswijzigingmaart 1996maakt onderdeel uit van noodzakelijke wetswijziging die vóór de zomer in consultatie zal gaan
    
 ontwikkeling kwaliteitsborgingvoorjaar 1996in voorbereiding/gaande
    
 implementatie reorganisatieprocesvanaf 1996in voorbereiding
    
4. beheersovergangkaderstelling beheersbevoegdheden (centraal en decentraal)juni/juli 1996gaande
    
 aanpassing budget- en verantwoordingssystemenjanuari 1997gaande
    
 toetsing beheersorganisatie per 1/1/19982e helft 1997in voorbereiding
    
 financieringsmethodiek parketten:   
 a. korte termijn, enkele aanpassingenjuli 1996gaande
 b. structurele herzieningjuli 1997  
    
 begeleiding bij de invoering van de decentrale beheersovergangcontinue activiteitgaande
    
5. personeelsmanagementkerncompetentiesnovember 1995gerealiseerd
    
 modellen voor: functiebeschrijvingen loopbaanbeleid en mobiliteit beoordelingsbeleidmei 1996vrijwel gereed voor besluitvorming door College en minister. Tevens onderwerp van zeggenschap door sectoroverleg R.M., NVvR
    
 inrichting bevoegdhedenmaart 1996gereed; ligt ter besluitvorming en in zeggenschapstraject
    
 training personeelsfunctionarissenmaart 1996gerealiseerd
    
 voorstellen verbeteren opleidingenmedio/eind 1996in voorbereiding; wordt gefaseerd opgeleverd
    
 voorstellen verbetering van instrumenten voor werving en selectieeind 1996in voorbereiding
    
 benoemen implementatiemanagermedio 1996in voorbereiding
    
 ondersteuning personeelsfunctionarissen bij opstellen formatieplanneneind 1996/1997in voorbereiding
    
6. personele consequentiesfunctiebeschrijvingen OMmaart 1996gereed; in bespreking met sectoroverleg RM en NVvR
    
 sociaal beleidskaderfebruari 1996gereed, ter advisering bij Raad van State
    
 sociale beleidsplannenmaart 1996idem
    
 begeleiding uitvoering sociaal beleidskadertweede helft 1996in voorbereiding
    
7. medezeggenschapverkiezingen medezeggenschap leden rechterlijke macht OMapril 1996gerealiseerd
    
 verkiezingen ondernemingsraad ondersteuningnovember 1996in voorbereiding
    
 ontwikkeling geïntegreerde regelingtweede helft 1996gaande/in voorbereiding
    
 begeleiding implementatiecontinue activiteitgaande
    
8. effectief extern overlegworkshops t.b.v. diagnose huidige effectiviteitapril 1996gerealiseerd
    
 ontwikkeling strategieën voor verbetering extern overlegmedio 1996in voorbereiding
    
 toepassing strategieën in Pilotsoktober/november 1996  
    
 bredere implementatievanaf 1997  
    
9. doorlichting overlegorganeninventarisatie bestaande overlegorganendecember 1995gerealiseerd
    
 ontwikkeling voorstellen nieuwe beleidsstructuurmaart/april 1996in concept gereed ter bespreking in het College
    
10. planvorming en verslagleggingOM-conferentie (inhoud van het gezag)maart 1996gerealiseerd
    
 probleemanalyse criminaliteitsbeeld t.b.v. prioriteitstellingmaart 1996gerealiseerd
    
 conceptbeleidsprogramma 1997–1999juni 1996in voorbereiding
    
11. gegevens-architectuurontwikkeling output monitor voor het OM   
 a. pilotsmedio 1996in voorbereiding
 b. algemene introductievanaf 1997  
    
 ontwikkeling model parketplan   
 a. pilotsmedio 1996in voorbereiding
 b. algemeenvanaf 1997  
    
12. herontwerp integraal logistiek procesverbetering bedrijfsprocessen a. korte termijn op basis van door de parketten zelf toe te passen methodiekmethodiekontwikkeling 1e helft 1996, toepassing vanaf 2e helft 1996methodiek in voorbereiding
    
 b. lange termijn met structurele veranderingen in automatisering etc.probleemanalyse in 1996, veranderingen niet eerder dan in 1997binnenkort start probleemanalyse
    
13. doorlichting OM-richtlijnenontwikkeling BOS: ondersteuning vervolgingsbeslissingen m.b.t. automatisering door middel van pilotsstart pilots in januari 1996in januari en februari 1996 gestart
    
 doorlichting bestaande strafvorderingsrichtlijnen en herdefiniëren ten behoeve van grotere eenvormigheid2e helft 1996gaande
    
 inventarisatie niet-strafvorderingsrichtlijnen met oog op eenvormigheid en rechtsgelijkheidmedio 1996gaande
    
14. voorlichtinguitbouw centrale voorlichtingsdienstmaart 1996gerealiseerd
    
 uitbreiding parketvoorlichtingjuli 1996werving en selectie is gaande
    
 opstellen communicatieplanseptember 1996in voorbereiding

1 Uitgaven + fte's ondersteunend personeel ressortparket Den Haag zijn niet meegenomen in berekening. Dit ressortparket is geïntegreerd in het gerechtshof Den Haag.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: V.A.M. van der Burg (CDA), voorzitter, Schutte (GPV), Korthals (VVD), Janmaat (CD), De Hoop Scheffer (CDA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Van de Camp (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), ondervoorzitter, M.M. van der Burg (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Aiking-van Wageningen (Groep Nijpels), Rabbae (GroenLinks), J.M. de Vries (VVD), Van Oven (PvdA), Van der Stoel (VVD), Dittrich (D66), Verhagen (CDA), Dijksman (PvdA), De Graaf (D66), Rouvoet (RPF), B.M. de Vries (VVD), O.P.G. Vos (VVD) en Van Vliet (D66).

Plv. leden: Koekkoek (CDA), Van den Berg (SGP), Van Blerck-Woerdman (VVD), Marijnissen (SP), Biesheuvel (CDA), Bremmer (CDA), Doelman-Pel (CDA), Van Traa (PvdA), Van Heemst (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Rehwinkel (PvdA), Vliegenthart (PvdA), Boogaard (Groep Nijpels), Sipkes (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Middel (PvdA), Passtoors (VVD), Van Boxtel (D66), Van der Heijden (CDA), Apostolou (PvdA), vacature D66, Leerkes (U55+), Van den Doel (VVD), Weisglas (VVD) en De Koning (D66).

Naar boven