nr. 7
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 5 september 1995
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Een nieuw onderdeel G wordt toegevoegd, dat als volgt luidt:
G
Artikel 18g wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde tot en met elfde lid tot het vijfde
tot en met dertiende lid, worden een nieuw derde en vierde lid ingevoegd,
die als volgt luiden:
3. Het bureau kan andere werkzaamheden verrichten dan die welke uit het
tweede lid voortvloeien, voor zover het betreft:
a. het zorgen voor de ontwikkeling, de uitvoering, de organisatie en de
afneming van andere examens op het gebied van de brandweerzorg en de rampenbestrijding
dan die welke in het tweede lid, onder a, zijn bedoeld, alsmede het afgeven
van vrijstellingen, certificaten en diploma's;
b. het ontwikkelen, het in stand houden en het beschikbaar stellen van
expertise met betrekking tot de examinering van opleidingen op het gebied
van de brandweerzorg en de rampenbestrijding.
4. De in het derde lid genoemde werkzaamheden mogen niet leiden tot concurrentievervalsing
ten opzichte van private aanbieders van vergelijkbare diensten en worden tegen
kostendekkende tarieven verricht.
2. In het tiende lid vervalt na «Ambtenarenwet» het cijfer
1929.
3. In het elfde lid wordt na de zinsnede «bedoeld in het tweede
lid,» ingevoegd: en de werkzaamheden, bedoeld in het derde lid,.
2. Een nieuw onderdeel H wordt toegevoegd, dat als volgt luidt:
H
In artikel 20 wordt «artikel 19, tweede lid» telkens vervangen
door: artikel 19, tweede en derde lid.
B
In artikel IV wordt na «het Nederlands instituut voor brandweer
en rampenbestrijding» toegevoegd: en het Nederlands bureau brandweerexamens.
Toelichting
Deze nota van wijziging strekt ertoe de wettelijke taakomschrijving van
het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding (NIBRA) en het
Nederlands bureau brandweerexamens (NBBe) met elkaar in overeenstemming te
brengen. Gebleken is dat deze taakomschrijvingen zonder goede gronden verschillen.
Thans wordt dan ook voorgesteld aan artikel 18g een nieuw derde en vierde
lid toe te voegen. Het derde lid ziet op de mogelijkheid andere werkzaamheden
op het terrein van de examens te verrichten, onder de in het vierde lid vermelde
voorwaarden van eerlijke concurrentie en kostendekkende tarieven.
Zowel het NIBRA als het NBBe zijn instituten die een belangrijke bijdrage
leveren aan de kwaliteit van de brandweerzorg en de rampenbestrijding in Nederland,
waarvoor ik een algemene verantwoordelijkheid heb. De werkzaamheden van deze
instituten liggen in het verlengde van elkaar. Het NIBRA heeft een taak ten
aanzien van de opleidingen op het terrein van de brandweerzorg en de rampenbestrijding
en het NBBe een soortgelijke taak met betrekking tot de examinering van die
opleidingen. De voorgestelde artikelen 18a, derde lid, en 18g, derde lid,
brengen mee dat van overheidswege wordt gezorgd voor een aanbod van opleidingen
en examens op dit terrein. Organisaties die een verantwoordelijkheid hebben
op het terrein van de brandweerzorg en de rampenbestrijding hebben, zo is
gebleken, naast goede opleidingen ook behoefte aan een afrondend examen, als
instrument om te beoordelen of de kandidaten de vereiste kwaliteit hebben.
Bij dergelijke organisaties moet niet alleen worden gedacht aan de gemeentelijke
en regionale brandweren, maar bijvoorbeeld ook aan bedrijven die verantwoordelijk
zijn voor het optreden van hun bedrijfshulpverleners. Integrale veiligheidszorg
vereist dat in geval van calamiteiten verschillende diensten goed kunnen samenwerken
en dat een goede communicatie tussen alle betrokkenen is gegarandeerd. Eén
van de manieren waarop dit kan worden bereikt, is ervoor te zorgen dat betrokkenen
op dezelfde wijze kunnen worden opgeleid en geëxamineerd.
In de Wet van 11 november 1993, houdende wijziging van de Brandweerwet
1985 in verband met de oprichting van het Nederlands bureau brandweerexamens
(Stb. 1994, 15) ontbreekt een evaluatiebepaling. Vanwege de samenhang tussen
de werkzaamheden van het NIBRA en het NBBe vind ik het wenselijk de werkzaamheden
van beide instituten gelijktijdig te evalueren. Daartoe is Artikel IV van
het wetsvoorstel gewijzigd. Evaluatie van de werkzaamheden van een zelfstandig
bestuursorgaan vloeit ook voort uit het algemene beleid van het kabinet inzake
verzelfstandigingen.
De overige wijzigingen van het wetsvoorstel zijn technisch van aard.
De Minister van Binnenlandse Zaken,
H. F. Dijkstal