nr. 11
AMENDEMENTEN VAN DE LEDEN J.M. DE VRIES EN VAN GELDER
Ontvangen 7 november 1995
De ondergetekenden stellen de volgende amendementen voor:
I
In artikel 1, onderdeel K, wordt artikel 7.43, vierde lid, als volgt gewijzigd:
A. Het woord «en» aan het slot van onderdeel b vervalt.
B. Na onderdeel b wordt een nieuw onderdeel c ingevoegd, luidende:
c. de student die zich voor het eerst heeft ingeschreven voor een opleiding
in het hoger onderwijs op een tijdstip na 1 augustus 1991 en die bij de inschrijving
voor een opleiding niet meer dan 12 maanden aanspraak heeft op studiefinanciering
op grond van hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering, tenzij die
student is overleden, en.
C. Onderdeel c wordt verletterd tot onderdeel d.
II
Artikel I, onderdeel O, wordt als volgt gewijzigd:
A. In het voorgestelde artikel 7.47, tweede lid, wordt «artikel
7.43, vierde lid, onder a» vervangen door: artikel 7.43, vierde lid,
onder a en c.
B. In het voorgestelde artikel 7.47, vierde lid, wordt «artikel
7.43, vierde lid, onder c» vervangen door: artikel 7.43, vierde lid,
onder d.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe te bereiken dat de aanspraak op studeren tegen
betaling van het wettelijk collegegeld voor degene die onder de bestaande
regeling auditor zouden worden, niet langer wordt opgerekt dan redelijkerwijze
noodzakelijk. De verschuldigdheid van het instellingscollegegeld wordt hiermee
dus een jaar eerder gelegd dan volgens het ingediende wetsvoorstel
werd beoogd. Deze voorziening heeft geen gevolgen voor de «pre-1991-ers»
die zes jaar recht hebben op een gemengde toelage. Dit is in de tekst tot
uitdrukking gebracht.
J. M. de Vries
Van Gelder