23 987
Uitbreiding van de Europese Unie

nr. 100
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 september 2009

Tijdens het Algemene Overleg met uw Kamer van 10 september alsmede in onze brief van 4 september 2009 (geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 14–15 september, uw kamerstuk 21 501-02 [919]), informeerden wij uw Kamer dat het voorzitterschap aanstuurt op een besluit van de Raad om de Commissie te vragen een advies op te stellen over de EU-lidmaatschapsaanvraag die Albanië op 28 april 2009 had gedaan. De meeste lidstaten menen dat de Commissie, conform de bepalingen in het Verdrag en de tot op heden gevolgde praktijk, onverwijld aan de slag moet gaan met het schrijven van een avis (zie ook de uitkomst van de RAZEB van 27 juli 2009, kamerstuk 21 501-02 nr. 916).

Tijdens het Algemene Overleg van 10 september stelde de regering dat besluitvorming in de Raad over de avis-aanvraag pas aan de orde kan zijn nadat een internationaal oordeel over het verloop van de parlementsverkiezingen in Albanië (die op 28 juni jl. plaatsvonden) beschikbaar is.

Het rapport van de OVSE/ODIHR (Office for Democratic Institutions and Human Rights) is op 14 september uitgekomen en gaat u als bijlage bij deze brief toe.1 De OVSE concludeert in haar rapport dat Albanië aan de meeste OVSE normen heeft voldaan, doch dat Albanië er nog niet in is geslaagd aan de hoogste standaarden te voldoen. Er is lof voor het werk van de centrale kiescommissie in Albanië, de kiezersregistratie en de relatieve rust waarmee de campagne werd gevoerd. Meer kritiek is er op het functioneren van de politieke partijen.

Het EU-voorzitterschap heeft op 17 september in een verklaring (bijgevoegd)1 gesteld dat het van belang is dat Albanië lessen trekt uit het verkiezingsproces. Voorts wordt in de verklaring herhaald dat vrije en eerlijke verkiezingen essentiële voorwaarden zijn in het toetredingsproces.

Gelet op het gestelde in het ODHIR-rapport, de waarneembare progressie die Albanië de laatste jaren heeft doorgemaakt bij de organisatie en verloop van verkiezingen, en met inachtneming van het krachtenveld in Brussel, kan Nederland instemmen met een verzoek van de Raad om de Commissie te vragen een advies te schrijven over de Albanese lidmaatschapsaanvraag. Dit verzoek zal -net als bij de avis-aanvraag voor Montenegro (april 2009)gepaard moeten gaan met stevige Raadsconclusies waarin de conditionaliteiten van de uitbreidingsstrategie van december 2006 in herinnering worden gebracht en waarin Albanië wordt opgeroepen de verplichtingen uit de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst onverkort uit te voeren.

Het avis zal pas in de loop van 2010 beschikbaar zijn.

Het is op dit moment nog niet duidelijk wanneer het voorzitterschap aanstuurt op een besluit van de Raad over het avis. Zoals de regering stelde tijdens het Algemeen Overleg van 10 september hoeft dit besluit niet per definitie te worden genomen door de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB). Procedureel zou dit besluit ook kunnen worden genomen door een andere raadsformatie.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven