nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Artikel 4.7, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel c vervalt «of».
2. In onderdeel d wordt de punt vervangen door: , of.
3. Aan dit lid wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
e. de beëindiging van een verlengd tijdelijk dienstverband.
B
In artikel I onderdeel E, tweede lid, wordt «Het tweede en derde
lid komen te luiden» vervangen door: Na het eerste lid worden twee nieuwe
leden ingevoegd, luidende.
C
In artikel I onderdeel H wordt in artikel 10.17 in de tweede volzin van
het zesde lid «kleiner» vervangen door: groter.
D
In artikel I onderdeel H wordt in artikel 10.19, vierde lid eerste volzin,
na «gehandicapten» ingevoegd: en allochtonen.
E
In artikel I onderdeel H vervalt in artikel 10.35, derde lid, de komma
na «onder d».
F
Artikel I onderdeel I wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt na «Het bestuur» ingevoegd: en.
2. In het vijfde lid wordt «bevoegdheden» vervangen door:
bevoegdheidsverdeling.
3. In het zesde lid wordt in het opschrift van artikel 10.37 na «Afwijking»
ingevoegd: bij.
G
Na artikel V wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VA
In de artikelen 2.49, eerste lid eerste volzin, en 2.57, eerste lid eerste
volzin, van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs wordt telkens na «omvang
van de betrekking» ingevoegd: , tot de beëindiging van een verlengd
tijdelijk dienstverband.
H
Na artikel VI wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VIA
Artikel I onderdeel A van de wet van 21 december 1994 (Stb. 942) vervalt.
TOELICHTING
A en G
Bij de wet van 3 december 1992 (Stb. 662) zijn in een aantal onderwijswetten
de artikelen betreffende de beroepsmogelijkheid van het personeel van bijzondere
scholen en instellingen uitgebreid; onder meer is beroep opengesteld tegen
een besluit van het bevoegd gezag inhoudende de beëindiging van een verlengd
tijdelijk dienstverband. Tot de onderwijswetten waarin bedoelde wijziging
is aangebracht, behoorden ook de Wet op het hoger beroepsonderwijs, de Wet
op het wetenschappelijk onderwijs (voorlopers van de Wet op het hoger onderwijs
en wetenschappelijk onderzoek, WHW) en de Wet op het leerlingwezen (voorloper
van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs, WCBO). Naar onlangs is gebleken,
is de uitbreiding van de beroepsmogelijkheid van het personeel van bijzondere
scholen en instellingen niet in de WHW en de WCBO meegenomen. Van de gelegenheid
wordt gebruik gemaakt deze beroepsmogelijkheid alsnog in die wetten te regelen.
Voor een nadere toelichting op meerbedoelde wijziging wordt verwezen naar
de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat tot de wet van 3 december
1992 leidde (Kamerstukken II, vergaderjaar 1991–1992, 22 467, nr.
3, blz. 9).
C
Deze wijziging is reeds aangekondigd in de nota naar aanleiding van het
verslag.
D
Deze wijziging vloeit voort uit de totstandkoming van de Wet bevordering
evenredige arbeidsdeelname allochtonen (Stb. 1994, 423); bij die wet is het
huidige artikel 10.19, vierde lid, aangepast.
H
Artikel I onderdeel H van de wet van 2 november 1994 (Stb. 803) en artikel
I onderdeel A van de wet van 21 december 1994 (Stb. 942) bevatten een gelijkluidende
opdracht tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek. Eerstgenoemde wijzigingsopdracht is inmiddels in werking getreden.
Derhalve kan – het nog niet in werking getreden – onderdeel
A van artikel I van de wet van 21 december 1994 vervallen. Daartoe strekt
dit onderdeel.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
J. M. M. Ritzen