23 938
Regeling van de organisatie belast met de inning van onderhoudsbijdragen voor kinderen en met de vaststelling en inning van ouderbijdragen voor jeugdhulpverlening (Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 25 januari 1995

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 19, eerste lid, wordt de zinsnede «1 oktober» vervangen door: 1 juli.

B. Na artikel 22 wordt een artikel 22a opgenomen, dat luidt:

Artikel 22a

De Gemeentelijke Sociale Diensten, de Informatie Beheer Groep, de inspecteur der rijksbelastingen, de Sociale Verzekeringsbank, ziekenfondsen als bedoeld in de Wet van 15 oktober 1964, Stb. 392, houdende regelen met betrekking tot de geneeskundige verzorging door middel van ziekenfondsverzekering, bedrijfsverenigingen als bedoeld in de Organisatiewet Sociale Verzekering, de ambtenaren van de burgerlijke stand en de gemeentebesturen, voor zover het betreft de gemeentelijke basisadministraties persoonsgegevens, zijn verplicht aan het Bureau kosteloos alle inlichtingen te verstrekken ten behoeve van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, derde en vierde lid.

C. In onderdeel B van artikel 25 worden onmiddellijk na het woord kinderbescherming aanhalingstekens geplaatst.

D. In de aanhef van onderdeel C, onder 4, van artikel 24 worden de woorden «Twee nieuwe leden» vervangen door: Drie nieuwe leden. Aan dit onderdeel wordt toegevoegd:

12. Artikel 243, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

E. Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel A wordt een onderdeel c toegevoegd, dat luidt:

c. Artikel 41g wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen de woorden: en de toeslag.

2. In het tweede lid vervallen de woorden: en toeslag.

2. In onderdeel B wordt voorafgaande aan de woorden «In het tweede lid» het cijfer 1. geplaatst. Aan dit onderdeel wordt een tweede onderdeel toegevoegd, dat luidt:

2. In artikel 406d worden de woorden «Onze Minister van Justitie of de in zijn naam optredende instantie» vervangen door: het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.

F. Na artikel 30 wordt een nieuw artikel 30a ingevoegd, dat luidt:

Artikel 30a

Artikel 89, eerste lid, onder c, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens komt te luiden:

c. de directie van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.

G. In artikel 35 vervalt de zinsnede: 14, tweede lid,.

H. In artikel 36, derde lid, worden de woorden «treedt het Bureau» vervangen door: treden de directie, onderscheidenlijk de raad van toezicht. Aan dit lid wordt de volgende zin toegevoegd:

Op gedragingen van voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet die kunnen worden toegerekend aan de dependance Gouda van de raad voor de kinderbescherming te Den Haag dan wel aan de daar gedetacheerde werkeenheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en waarover de Nationale ombudsman op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog geen verzoek als bedoeld in artikel 12 heeft bereikt, maar nog wel kan bereiken, is de eerste volzin eveneens van toepassing.

I. In artikel 37 wordt «1996» vervangen door: 1997.

Toelichting

De wijziging onder A is toegelicht onder punt 6, artikel 15, van de nota naar aanleiding van het verslag. De wijziging onder B is deels ontleend aan artikel 243, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en deels aan het oorspronkelijke derde lid van artikel 41g van het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening en enige andere wetten (Tweede Kamer, 1990/91, 22 060, nrs. 1–2). Zie hierover ook het slot van punt 1 van de nota naar aanleiding van het verslag. De wijziging onder C is van louter technische aard. Er ontbraken aanhalingstekens in de desbetreffende tekst van het wetsvoorstel. De wijziging onder D (toevoeging van een twaalfde lid aan artikel 408 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek) impliceert dat de bestaande situatie waarin de raad in executiegeschillen met betrekking tot de inning van kinderalimentaties zonder procureur kan optreden en geen griffierechten verschuldigd is, gehandhaafd blijft. Indien dit zou veranderen zouden de kosten van inning van onderhoudsbijdragen verder toenemen. De wijzigingen onder E en I zijn aan het slot van de nota naar aanleiding van het verslag toegelicht. De wijziging onder G vloeit voort uit het gestelde onder punt 6, artikel 35, van de nota naar aanleiding van het verslag. De wijziging onder H vloeit uit het gestelde onder punt 6, artikel 36 voort.

Wat betreft onderdeel F het volgende. In verband met de inning van achterstallige onderhoudsbijdragen kan het nodig zijn de Minister van Binnenlandse Zaken te verzoeken om de nalatige alimentatieplichtige ouder te registreren in het register paspoortsignaleringen (artikel 25 j° 22 Paspoortwet). Thans is de raad voor de kinderbescherming bevoegd dergelijke verzoeken te doen. Daartoe dienen uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens enige reisdocumentgegevens aan de raad voor de kinderbescherming te worden verstrekt. Nu de inning van onderhoudsbijdragen voortaan door het LBIO zal geschieden, en daarmee de bedoelde gegevensverstrekking in voorkomende gevallen aan het LBIO zal moeten geschieden, wordt voorgesteld artikel 89 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens dienovereenkomstig aan te passen.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra

Naar boven