23 934
Inwerkingtreding van en aanpassing van wetgeving aan de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Invoeringswet Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994)

nr. 12
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN EN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 1995

In vervolg op hetgeen is besproken tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Invoeringswet Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 berichten wij u over een tweetal onderwerpen betreffende de schorsingsregeling. Enerzijds over de verlaging van het schorsingstarief tot kostendekkend niveau in geval van verlenging van een schorsing, en anderzijds over de verlaging van het maximale schorsingstarief in het kader van een regeling voor verzamelaars van voertuigen van 15 jaar en ouder.

Kostendekkend tarief in geval van verlenging van schorsing

Het tarief voor een verlenging van een schorsing wordt met ingang van 1 april a.s. voor alle voertuigen vastgesteld op een kostendekkend niveau, te weten f 50.

Regeling voor verzamelaars van voertuigen van 15 jaar en ouder

Diverse kamerleden hebben gevraagd de in onze brief van 22 februari jl. (kamerstukken II 1994/95, 23 934, nr. 9 ) omschreven regeling voor verzamelaars van voertuigen te wijzigen. Het minimum aantal voertuigen van 15 jaar en ouder zien zij graag verlaagd naar 5. Het maximaal in een jaar te betalen schorsingsbedrag voor deze verzamelaars zou dan niet f 450 maar f 250 bedragen.

Momenteel wordt een regeling voor verzamelaars uitgewerkt. Deze regeling zal naar verwachting op 1 januari 1996 in werking kunnen treden. Hierbij zal – overeenkomstig de wens van de Kamer – worden uitgegaan van een plafond van f 250 per jaar voor voertuigen van 15 jaar en ouder. In de loop van dit jaar kan aan de hand van de eerste evaluatie-resultaten inzicht worden verkregen in de aantallen voertuigen waar wij in dit verband over praten, de wijze waarop in het algemeen van de schorsingsregeling gebruik wordt gemaakt en daarmee in de verhouding tussen opbrengst en kosten van de schorsingsregeling in haar geheel.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven