nr. 75
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Rijswijk, 12 juli 1995
Tijdens het debat over het begrotingsonderzoek op 21 november jongstleden
is uitvoerig aandacht besteed aan de maatschappelijke opvang. Daarbij werd
met name de problematiek van capaciteit en spreiding van de voorzieningen
aan de orde gesteld in relatie tot de voorgenomen herverdeling van het gemeentefonds
alsmede de besteding van de voor de maatschappelijke opvang geoormerkte middelen
(f 10 mln in 1995) in het fonds voor zorgvernieuwing in de geestelijke
gezondheidszorg. Op uw verzoek informeer ik u nog voor het zomerreces van
het kabinet over de stand van zaken.
De «Regeling Ziekenfondsraad subsidiëring zorgvernieuwing en
substitutie geestelijke gezondheidszorg 1995» opent de mogelijkheid
voor bestaande of nieuwe voorzieningen van maatschappelijke opvang om subsidie
te ontvangen in de kosten van psychiatrische begeleiding aan daartoe geïndiceerde
cliënten. Van die mogelijkheid is inmiddels op grote schaal gebruik gemaakt.
Uit de meest recente opgave van de Ziekenfondsraad blijkt, dat subsidie is
aangevraagd voor 1500 plaatsen tot een totaal van circa f 15 mln op jaarbasis.
Naast het voor de maatschappelijke opvang geoormerkte bedrag van f 10
mln wordt ook een deel van de overige middelen in het zorgvernieuwingsfonds
voor dit doel aangewend. Gemeenten en instellingen bereiken in onderling overleg
bovendien overeenstemming over toename van de capaciteit binnen het beschikbare
budget en door de toepassing van een andere eigen-bijdragesystematiek. Daardoor
ontstaat werkelijk uitzicht op een forse uitbreiding van de capaciteit in
de maatschappelijke opvang.
In het banenplan van Minister Melkert voor de zorgsector is f 8 mln
geoormerkt voor het scheppen van 200 toezicht- en begeleidingsfuncties in
de 4 grote steden in de maatschappelijke opvang met name voor mensen uit de
doelgroep. Voorts is met hen overeengekomen, dat ook binnen het contingent
voor de grote steden toezicht- en begeleidingsfuncties kunnen worden geschapen
in deze sector. Deze werkgelegenheidsmaatregelen bieden eveneens
perspectief op een uitbreiding van de capaciteit van de maatschappelijke opvang.
Met betrekking tot de voorgenomen herverdeling van het gemeentefonds is
ongerustheid ontstaan, waarover de Tweede Kamer door de Federatie Opvang en
een aantal gemeenten is geïnformeerd. Gemeenten en instellingen hebben
mij schriftelijk en anderszins geïnformeerd over de vooruitzichten. Het
betreft mogelijke problemen, die voor de voorzieningen van maatschappelijke
opvang kunnen ontstaan ten gevolge van de herverdelingsoperatie per 1 januari
1997. In het Gestructureerd Overleg Maatschappelijke Opvang op 13 juni jongstleden
hebben de vertegenwoordigers van de betrokken instellingen aangedrongen op
maatregelen om mogelijke negatieve effecten van de herverdelingsoperatie te
voorkomen. Daarbij is gewezen op de gewijzigde opvattingen over het tot stand
brengen van regionale bestuursvormen, die onder andere voor de maatschappelijke
opvang een belangrijke rol zouden gaan spelen en op de korte termijn waarbinnen
de herverdelingsoperatie zal worden gerealiseerd. De vrees bestaat dat verdeling
van de beschikbare middelen over alle gemeenten de instellingen dwingt tot
subsidieverzoeken aan een (vooral voor instellingen met een landelijke functie)
groot aantal gemeenten. Voor verscheidene gemeenten ontstaat de noodzaak om
nu reeds de beëindiging van de 100% subsidie-relatie in het vooruitzicht
te stellen zonder dat voor de betrokken instelling zekerheid bestaat over
mede-subsidiëring door andere gemeenten.
Belangrijk is om vast te stellen, dat de thans beschikbare cijfers gebaseerd
zijn op een nog niet definitief vastgestelde verdeelsleutel. Aan de Raad voor
de Gemeentefinanciën is door de staatssecretarissen van Binnenlandse
Zaken Mw. A.G.M. van de Vondervoort en J. Kohnstam en de staatssecretaris
van Financiën W. A. F. G. Vermeend advies gevraagd over de overheveling
van het Fonds Sociale Vernieuwing naar het gemeentefonds. De Raad voor de
Gemeentefinanciën is op de hoogte van de door de gemeenten gesignaleerde
problematiek en zal die ongetwijfeld bij zijn advisering betrekken.
In het Gestructureerd Overleg Maatschappelijke Opvang heb ik mij op het
standpunt gesteld, dat ik dergelijke onbedoelde ontwikkelingen wil voorkomen.
Mede aan de hand van het advies van de Raad van de gemeentefinanciën
wil ik bezien of daarvoor een oplossing kan worden gevonden zodat instellingen
met een landelijke functie niet financieel afhankelijk worden van een groot
aantal verschillende gemeenten tegelijk. Op korte termijn zal ik aan de Task
force voor de afstemming van geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijke
opvang vragen hierover te adviseren.
In deze samenstelling kan bij de advisering tevens de soortgelijke problematiek
worden betrokken op het terrein van de verslavingszorg.
Ik heb de werkgroep gevraagd om zo mogelijk nog vóór 1 augustus
1995 een advies uit te brengen over de wijze, waarop de door de Federatie
Opvang, de NeVIV en een aantal gemeenten gesignaleerde problemen kunnen worden
voorkomen. Daarbij ga ik ervan uit, dat in de loop van de maand juli het advies
van de Raad voor de Gemeentefinanciën over deze problematiek beschikbaar
is.
Ik ben voornemens om op basis van dat advies en het advies van de werkgroep
met mijn collega-bewindslieden overleg te voeren over het bovenstaande, nadat
duidelijkheid is geschapen over de mogelijke alternatieven. Na de zomer zal
ik de Tweede Kamer informeren over de resultaten van dit overleg. Daarmee
sluit ik aan bij het voornemen van de Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn
en Sport waarin op 21 juni jl. werd afgesproken, dat na het zomerreces een
algemeen overleg zal worden georganiseerd over de overheveling
van het fonds sociale vernieuwing naar het gemeentefonds.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. G. Terpstra