23 900 XV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 1995

nr. 55
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 28 augustus 1995

Kort na het intensieve overleg met de kamer – gehouden op 15 juni 1995 n.a.v. onze brief d.d. 16 mei 1995 (23 900 XV, nr. 45) – willen wij u bij deze informeren over de laatste stand van zaken m.b.t. de inhoudelijke voorbereidingen voor de Wereldvrouwenconferentie (Peking, 4–15 september 1995).

1. Prioriteiten

Deze zomer is het voorbereidend EU overleg afgerond. Hierbij is als gemeenschappelijke positie van de 15 lidstaten bevestigd, dat onverkort dient te worden vastgehouden aan eerder op andere VN-conferenties bereikte overeenstemming. Met name geldt dat voor de verworvenheden van de Wereldmensenrechtenconferentie (Wenen, juni 1993) en de Wereldbevolkingsconferentie (Cairo, september 1994). Het waarborgen van de mensenrechten van vrouwen en het veilig stellen van hun recht op gezondheid en zelfbeschikking in verband met voortplanting en seksualiteit zijn essentiële voorwaarden voor de emancipatie van vrouwen.

Voorts is in EU-verband afgesproken dat groot belang wordt gehecht aan een vergroting van de deelname van vrouwen aan de politieke besluitvorming teneinde machtsdeling tussen mannen en vrouwen te bereiken, alsmede aan het verzekeren van gelijke kansen voor vrouwen in het economisch leven met het oog op de bevordering van hun economische zelfstandigheid. Tevens is onderkend dat armoede in de EU lidstaten weliswaar niet het meeste centrale probleem vormt, doch dat, gezien de nijpende problemen op dit vlak in veel ontwikkelingslanden, aan de bestrijding van armoede een hoge prioriteit toekomt.

Gegeven deze gemeenschappelijke uitgangspunten konden de lidstaten van de EU zonder al te grote problemen voor elk van de passages in het beoogde slotdocument van de conferentie, die nu nog tussen haken staat, een gemeenschappelijke positie bepalen.

De verworvenheden van het emancipatiebeleid zoals dat in Nederland wordt gevoerd alsmede van het beleid m.b.t. vrouwen en ontwikkeling zijn hierin in grote mate terug te vinden.

De Nederlandse delegatie zal zich in Peking in overleg met de EU-partners onder het Spaanse voorzitterschap naar vermogen inspannen om zoveel mogelijk daarvan in het slotdocument vastgelegd te krijgen.

2. Informele consultaties

Van 31 juli t/m 4 augustus 1995 zijn in New York informele consultaties van de Commission on the Status of Women gehouden, teneinde het nodige voorwerk te verrichten om het ontwerp slotdocument op een aantal terreinen van zoveel mogelijk haken te kunnen ontdoen. Deze opzet is geslaagd. Aan de hand van thematische clusters kon op diverse probleemgebieden tekst worden opgeschoond. Met name is vooruitgang geboekt ten aanzien van macro-economische kwesties, mensenrechten, diversiteit en institutionele en financiële voorzieningen. Gezien het informele karakter van de consultaties moet de conferentie als zodanig de bereikte overeenstemming nog wel sanctioneren.

De consultaties hebben ook bijgedragen aan een verbeterd onderhandelingsklimaat en meer duidelijkheid gebracht in de uitgangsposities van de voornaamste onderhandelingspartners.

3. Vooruitblik

Gezien het verloop van het voorbereidingsproces kan van het straks tot stand gebrachte slotdocument niet veel beleidsinhoudelijke vooruitgang worden verwacht. Over de gehele breedte van het emancipatiebeleid zijn de beginselen van vrijheid en gelijkheid voor vrouwen ter discussie gesteld. Het gaat in feite om een botsing van twee wereldbeelden. In het ene model staat zelfbeschikking van vrouwen en verwezenlijking van gelijke rechten en een betere verdeling voorop. In het andere model wordt uitgegaan van een maatschappelijke ordening «naar natuurlijk bestel», waarbij mannen en vrouwen zich dienen te voegen naar een gepredestineerde rol ter verwezenlijking van een veronderstelde eigen identiteit.

De overgrote meerderheid der lidstaten, inclusief de EU, gaat uit van het eerste model. Hierdoor moet het behoud van het erfgoed van de Wereldmensenrechtenconferentie en de Wereldbevolkingsconferentie een haalbare kaart zijn. Een opnieuw bevestigde mondiale consensus over vrijheid en gelijkheid voor vrouwen zal wereldwijd voor talloze vrouwen van belang zijn en ook een inspiratiebron kunnen zijn voor het geven van nieuwe impulsen aan het Nederlandse emancipatiebeleid, zoals dit kabinet zich dat heeft voorgenomen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

De Minister van Buitenlandse Zaken, a.i.,

W. Kok

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

J. P. Pronk

Naar boven