23 900 XV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 1995

nr. 36
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 25 januari 1995

Naar aanleiding van de vragen van de heer Heerma bij de regeling van de werkzaamheden van 24 januari jl. (zie bijlage) bericht ik u het volgende.

In het regeerakkoord is opgenomen dat in de zomer van 1996 een tussenstand zal worden opgemaakt inzake de realisatie van bij de start van het kabinet overeengekomen beleid. Daarbij is aangegeven dat indien op dat moment zou blijken dat in redelijkheid niet mag worden verwacht dat de beoogde kwantitatieve en kwalitatieve effecten zich tijdig zullen materialiseren, het kabinet zich zal beraden op maatregelen om het beleid alsnog te doen slagen.

Wat ik heb uitgesproken in het interview met het FNV-magazine is de verwachting dat de realisatie van het voorgenomen beleid zich zal voltrekken conform hetgeen in het regeerakkoord is overeengekomen. Hieruit volgt dat ook de overstap naar een ministelsel dan niet aan de orde zal zijn.

Eveneens is in het regeerakkoord aangekondigd dat in de loop van deze kabinetsperiode grondig zal worden nagedacht over de vereisten waaraan ons sociaal stelsel op de langere termijn zal moeten voldoen.

De hieraan verbonden werkzaamheden zullen ten tijde van de begrotingsvoorbereiding 1997 moeten zijn afgerond. Het gaat hierbij om een aanpak waarbij de grondslagen van de sociale zekerheid worden bezien vanuit een aantal thema's die horizontaal door alle regelingen heen lopen en steeds weer opduiken als knelpunten voor een houdbaar stelsel van sociale zekerheid op langere termijn.

Tijdens de behandeling van de begroting van mijn departement heeft Staatssecretaris Linschoten reeds uitvoerig aangegeven welke aspecten bij dit project betrokken worden (Handelingen II, vergaderjaar 1994–1995 blz. 33-2087).

In het interview heb ik ook gewezen op de maatregelen waarmee het kabinet binnenkort zal komen. Deze maatregelen betreffen de uitwerking van de voornemens van het regeerakkoord, zoals de verdere privatisering en de introductie van marktwerking bij de Ziektewet en premie-differentiatie en concurrentie bij de uitvoering van de WAO. Hierover zal op korte termijn een adviesaanvraag aan de SER worden gezonden.

Ten aanzien van de koppeling van de uitkeringen kan ik melden dat bij het regeerakkoord is uitgegaan van een gemiddeld genomen halve koppeling in de jaren 1996–1998. Er is echter ook gemeld dat over de wijze van toepassing van de WKA (volledig, gedeeltelijke of geen koppeling) van jaar tot jaar zal worden beslist en dat in het verlengde hiervan de wenselijkheid van flankerend inkomensbeleid voordurend de aandacht zal blijven vragen (23 715, nr. 11, blz. 8). In het interview heb ik gezegd dat het beleid op termijn mogelijkheden biedt voor koppeling aan de loonontwikkeling en dat we niet moeten wachten tot aan het eind van deze kabinetsperiode om de boeken op te maken. De WKA voorziet hierin.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

BIJLAGE

De voorzitter: Het woord is aan de heer Heerma.

De heer Heerma (CDA): Mijnheer de voorzitter! Ik wil graag over enkele punten nadere informatie van de regering.

In de eerste plaats betreft het een punt waarover de coalitiepartijen het bij de totstandkoming van het regeerakkoord in de afgelopen zomer niet eens konden worden, namelijk de sociale zekerheid. Minister Melkert heeft in FNV-Magazine een aantal belangwekkende uitspraken gedaan over de toekomst van het sociale stelsel; daarop spits ik mijn vragen toe. Aan de minister werd voorgelegd dat de heer Bolkestein blijft pleiten voor een ministelsel in de sociale zekerheid, waarbij de laatste ervan uitgaat dat een dergelijk stelsel de uitkomst zal zijn van de hervorming van de sociale zekerheid waarop de minister aan het studeren is. Deze geeft als reactie dat hiervan geen sprake is en dat dit volstrekt niet aan de orde is. Hoe verhouden deze uitspraken zich tot de afspraken in het regeerakkoord?

De minister wijst er voorts op dat er nadere voorstellen zullen komen. Wanneer zal dit het geval zijn?

Tot slot zei de minister dat de uitkeringen weer gekoppeld kunnen worden aan de loonontwikkeling, dat de overheidsfinanciën nu eindelijk op orde zijn en dat het mogelijk moet zijn om in deze kabinetsperiode weer te koppelen. Hoe verhouden deze uitspraken zich tot de afspraken in het regeerakkoord, waarin sprake is van een halve koppeling?

Voorzitter! Deze discussie, waarin door de VVD in verkiezingstijd in het bijzonder werd gepleit voor een ministelsel, en waarin ook door andere partijen visies over de duurzaamheid en haalbaarheid van de sociale zekerheid werden gegeven, hoort in de Tweede Kamer thuis. Tegen die achtergrond ontvang ik van de minister van Sociale Zaken graag een nadere brief over de punten die ik heb genoemd.

De heer Bolkestein (VVD): Mijnheer de voorzitter! Mijn fractie moet de heer Heerma hetzelfde antwoord geven als zojuist aan mevrouw Sipkes: wij verzetten ons niet tegen zijn verzoek, maar zitten niet op die brief te wachten. De reden is duidelijk: wat het regeerakkoord hierover bevat, is volstrekt helder. In het regeerakkoord is een pakket aan maatregelen vastgelegd, dat in totaal een bezuiniging van 18 mld. in 1998 moet opleveren. Verder is afgesproken dat er, ter gelegenheid van de begrotingsvoorbereiding voor het jaar 1997, dus in mei of juni 1996, een ijkpunt komt om te bezien of de maatregelen al genomen zijn of zullen worden genomen, en of deze de te verwachten sommen aan ombuigingen zullen opleveren. Is dit niet het geval, dan zal dan worden bekeken of er nadere maatregelen nodig zijn, waarbij niets is uitgesloten. Dat is de defensieve kant van het ijkpunt volgend jaar mei/juni. Daarnaast is er een offensieve kant. Die houdt in dat zal worden gekeken naar de toekomst van onze sociale zekerheid na 1998 en in de volgende eeuw. De vraag is daarbij: welk stelsel van sociale zekerheid heeft Nederland nodig en kan het zich veroorloven na deze kabinetsperiode?

Voorzitter! Ik breng dit naar voren, omdat wij zoals gezegd geen behoefte hebben aan de brief waarnaar de heer Heerma vraagt. Het regeerakkoord spreekt volstrekt heldere taal daarover. Wij houden ons daaraan. De discussie die zal komen, in ieder geval over de toekomst, vindt over ruim een jaar plaats.

Ten slotte nog het volgende, voorzitter. Blijkens een bekend avondblad heeft de heer Heerma hierover gezegd dat ik gas terug zou hebben genomen. Mijn vraag aan de heer Heerma is: over welk gas heeft hij het?

De heer Heerma (CDA): Voorzitter! Ik handhaaf mijn verzoek aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Welke lijn het is, maakt mij niet uit; laat ik het maar de lijn-Bolkestein noemen. De heer Bolkestein heeft bij de algemene beschouwingen een vijftal uitgangspunten geformuleerd over de herziening van het stelsel van sociale zekerheid. Het viel mij toen op dat de minister-president daarop niet of nauwelijks heeft geantwoord. Ik leidde daaruit af dat de prioriteitenstelling van de heer Bolkestein van dien aard was dat hij tijdig de discussie wilde beginnen. Ik wil hem daarbij helpen door middel van deze brief.

Ik begrijp uit de uitspraken van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat het in deze kabinetsperiode eigenlijk niet nodig is, gezien het perspectief dat er conjunctureel-economisch is. Ik wil weten of ik dat goed begrepen heb. Wij willen dit als CDA-fractie nader beschouwen aan de hand van de brief waarom ik heb gevraagd. Of dit offensief of defensief is, laat ik in het midden. Ik wil de afspraken in het regeerakkoord serieus nemen. Ik heb dat ook te doen vanuit de rol van oppositiepartij. De discussie over een en ander hoort in het parlement thuis. Nogmaals, ik handhaaf mijn verzoek om een brief, voorzitter.

Of het gas, diesel of olie is, het is energie erop gericht om problemen in dit land op te lossen. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de heer Bolkestein verschillende snelheden in acht neemt.

De heer Bolkestein (VVD): Mijnheer de voorzitter! Ik heb daarnet gesproken over het debat dat tussen de coalitiepartners en wellicht ook in dit huis volgend jaar mei/juni gevoerd zal worden over de toekomst op langere termijn van de sociale zekerheid. De opmerkingen die ik heb gemaakt tijdens de algemene beschouwingen slaan op die discussie. Dat komt dus bij uitvoering van het regeerakkoord volgend jaar automatisch aan de orde. Verder is er niets aan de hand.

Ik constateer dat er niet zozeer sprake is van gas alswel van hete lucht, maar dan van de heer Heerma.

De voorzitter: Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven