23 900 XIV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 1995

nr. 49
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 18 mei 1995

In ons antwoord d.d. 27 maart 1995 op drie series schriftelijke vragen van respectievelijk de leden Huys, Van der Linden en Esselink en Vos en Voûte-Droste1, hebben Staatssecretaris Terpstra en ik een Plan van Actie m.b.t. de vleeskeuring aangekondigd, gericht op een betere naleving van de geldende voorschriften. Mede namens Staatssecretaris Terpstra zend ik u het bedoelde Plan hierbij toe.2

Alvorens op de hoofdlijnen van het Plan van Actie in te gaan, hecht ik er aan de situatie ten aanzien van de hygiëne in de Nederlandse bedrijven in het juiste perspectief te plaatsen. Belangrijk gegeven is dat de Staatssecretaris van Volksgezondheid in haar antwoord op mondelinge vragen op 28 maart jl. nog eens heeft benadrukt dat de Nederlandse produktie onder zodanige voorwaarden plaatsvindt dat de volksgezondheid niet in gevaar is bij de consumptie van Nederlands vlees. Voorts bevestigt het rapport van het Staatstoezicht dat door de inzet van de RVV reeds veel bedrijven zijn gesaneerd en op de bouwtechnische en materiële situatie weinig aanmerkingen meer zijn te maken.

Bovenstaande situatie vormt het vertrekpunt voor het aanpakken van gesignaleerde tekortkomingen op het hygiënische vlak.

In het Plan van Actie van de RVV zijn door mij de volgende hoofdlijnen getrokken.

a. Verbetering in de bedrijven is een verantwoordelijkheid van ondernemers. Die taak kan door de overheid niet worden overgenomen. Het is derhalve van het grootste belang dat bij de bedrijven exact bekend is op welke onderdelen de RVV verbeteringen noodzakelijk acht, gelet op de vigerende voorschriften. Vanuit deze visie stel ik mij de volgende aanpak voor:

– Intensivering van de terugkoppeling door de RVV naar de bedrijven van gesignaleerde tekortkomingen, waarbij afspraken tot verbetering worden gemaakt en vastgelegd en de sancties bij het niet nakomen worden aangegeven. De RVV wijst voor iedere onderneming speciaal daarvoor een medewerker aan.

– In ditzelfde kader acht ik het van belang dat op het niveau van ondernemersorganisaties met de RVV wordt gesproken over de situatie op brancheniveau. Langs deze ingang kan immers, wanneer sprake is van een meer algemeen probleem een branche-gewijze aanpak effectiever zijn. Tevens is hier het belang van het bedrijfsleven groot omdat het imago van een gehele branche aan de orde is.

– Systematischer gebruik van sanctiemiddelen. Ik ben van mening dat bij het niet nakomen van afspraken over noodzakelijk geachte verbeteringen, de RVV vooraf moet aankondigen welke sanctiemiddelen wanneer worden ingezet en vervolgens ook daadwerkelijk daartoe moet overgaan.

In de praktijk zal dit van tijd tot tijd moeilijke situaties kunnen oproepen, echter ik acht een dergelijke lijn onvermijdelijk om de problematiek op afzienbare termijn te kunnen oplossen. Hierbij moet bedacht worden dat verbeteringen betrekking hebben op gedrag, werkwijze en werksituatie. In die zin zullen daadwerkelijke aanpassingen in bedrijven noodzakelijk zijn. Uiteindelijk zullen die aanpassingen, ook wanneer daaraan kosten verbonden zijn, zo nodig worden afgedwongen.

b. Naast de directe lijn naar de bedrijven is mijns inziens ook een verandering in de werkwijze van de RVV noodzakelijk. Het betreft dan de verhoging van de kwaliteit van de geleverde prestaties bij de RVV. Deze hoofdlijn valt uiteen in de problematiek met betrekking tot het aantal dierenartsen en de werkwijze. Ten aanzien van deze twee punten is in het Plan van Actie door mij de volgende lijn gekozen:

– Allereerst moet exact worden vastgesteld, in goed overleg met mijn collega van Volksgezondheid, in hoeverre gesignaleerde tekortkomingen door de inzet van meer dierenartsen kunnen worden opgelost. Ons is duidelijk dat ten aanzien van keuringsaspecten in kleine slachterijen, die uitsluitend voor de lokale markt werken en roodvleesuitsnijderijen het niet noodzakelijk is voor een adequaat kwaliteitsniveau om keuring en toezicht voor te behouden aan dierenartsen. In deze gevallen streven wij derhalve naar wijziging van Europese richtlijnen conform de reeds door de Staatssecretaris van Volksgezondheid gedane toezegging.

Voor het eind van de zomer zal de analyse van de behoefte aan dierenartsen geheel zijn afgerond en kan op dit punt finale besluitvorming plaatsvinden. De financiële consequenties van een eventuele uitbreiding van het personeelsbestand van de RVV zullen doorwerken in de tarieven.

– Kwaliteit moet worden bewaakt via checks. De RVV zal daarom starten met een proef waarbij frequent in alle bedrijven de ontwikkelingen op het gebied van hygiëne-aspecten en dierenwelzijn zullen worden gevolgd.

– Intern zal de RVV een systeem introduceren om de prestaties van de dienst systematisch te beoordelen. Dit systeem zal op het niveau van individuele medewerkers worden ingevoerd. In dit kader zal het interne inspectieteam worden uitgebreid.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen


XNoot
1

Aanhangsel Handelingen nrs. 599, 600 en 601, vergaderjaar 1994–1995.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven