nr. 40
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 29 mei 1995
Hierbij zend ik u, mede naar aanleiding van eerder gedane toezeggingen,
informatie toe over een drietal onderwerpen aangaande het energiebeleid.
A Goedkeuring afvalspecificaties opwerkingsafval
1 Inleiding
De exploitanten van de beide Nederlandse kerncentrales, te weten de NV
Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) en de Gemeenschappelijke
Kerncentrale Nederland (GKN) hebben in het verleden contracten gesloten met
respectievelijk het Franse bedrijf COGEMA (Compagnie Générale
des Matières Nucléaires) en het Britse bedrijf BNFL (British
Nuclear Fuels plc) om bestraalde splijtstof te laten opwerken.
Het radioactieve afval dat daarbij ontstaat wordt verpakt volgens te voren
opgestelde specificaties.
Zoals bekend bevatten de lopende contracten voor de opwerking van bestraalde
splijtstof van EPZ en GKN de optie van terugzending van het radioactieve afval
dat ontstaat bij opwerking van bestraalde Nederlandse splijtstof. De notawisselingen
van de Nederlandse regering met respectievelijk de Franse en Britse regeringen
over deze terugzendoptie zijn door de Tweede Kamer in 1981 aanvaard1.
Reeds in 1986 is door COGEMA de specificatie voor het hoogactieve verglaasde
kernsplijtingsafval aangeboden. Per brief van 18 januari 1989 heeft de minister
van Economische Zaken, mede namens de minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer, de minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Kamer geïnformeerd over de stand
van zaken inzake de terugzending van het opwerkingsafval en de gevolgde procedure234
voor de goedkeuring van deze specificatie. De procedure die thans
door de regering gevolgd is wijkt niet af van de vorige.
2 Beoordeling
In 1991 hebben COGEMA en BNFL de resterende specificaties ter goedkeuring
voorgedragen. Deze zijn op verzoek van de commissie ILONA (Integraal Landelijk
Onderzoek Nucleair Afval) beoordeeld door de werkgroep TESO (Technische Evaluatie
Specificaties Opwerkingsafval).
Het eindrapport van de commissie TESO1 is
in de ILONA-vergadering van 11 november 1993 vastgesteld. Vervolgens heeft
de commissie ILONA een positief advies opgesteld over de door TESO beoordeelde
specificaties1.
Dit advies is in de vergadering van 29 september 1994 door de commissie
ILONA goedgekeurd. Mede namens de minister van VROM, SZW en BuZa zal de minister
van Economische Zaken de goedkeuring van de specificaties aan de Tweede Kamer
melden. Aansluitend zullen de betrokken contractpartners (EPZ en GKN) per
brief door de minister van EZ op de hoogte gesteld worden van dit besluit.
3 Regeringsstandpunt
Wat betreft de inhoudelijke aspecten van de afvalspecificaties terzake
is er voor de regering geen reden het positive advies van ILONA inzake de
goedkeuring van de specificaties niet over te nemen. Dit besluit is conform
de acceptatie c.q. goedkeuring van de specificaties in een aantal andere landen
(België, Duitsland, Zwitserland, Japan en Frankrijk).
4 Vervolgtraject
Deze goedkeuring vormt onderdeel van de verplichtingen die door de Nederlandse
regering met de Franse en Britse regering in de notawisseling zijn vastgelegd.
Dit betekent dat het laag actieve radioactief afval dat bij opwerking
ontstaat (na conditionering) in de gebouwen van COVRA (Centrale Organisatie
Voor Radioactief Afval) in Borssele kan worden opgeslagen.
Het hoog radioactieve afval dat bij opwerking ontstaat kan pas in Nederland
worden opgeslagen op het moment dat COVRA een daartoe geschikte vergunning
bezit en tevens een geschikt gebouw heeft gerealiseerd. Ten behoeve van de
bouw van dit opslaggebouw bereidt COVRA thans een verzoek tot vergunningswijziging
voor. Naar verwachting zal dit opslaggebouw rond het jaar 2000 voltooid zijn.
B Toezending B-map's energiedistributiebedrijven ter inzage
De leden Blaauw en Boers-Wijnberg hebben bij vragen over het A-Map II,
ingezonden 11 april 1994, verzocht om inzage van de Bedrijfs Milieu Actie
Plannen (B-Map's) van een aantal energiedistributiebedrijven. In mijn antwoord
van 11 mei 1994 heb ik gemeld dat deze zullen worden toegezonden zodra deze
in de herziene versie – waarin verwerkt de intensiveringen van het A-Map
II ten opzichten van het A-Map I – beschikbaar zijn. Via EnergieNed
heb ik de nutsbedrijven verzocht om toezending; daarbij bleek dat diverse
energiedistributiebedrijven nog geruime tijd nodig hadden voor de definitieve
vaststelling. Bij deze worden de gevraagde B-Map's in tweevoud ter inzage
toegezonden1. Het gaat daarbij over: NUON, IJsselmij/GAZO,
REMU, EBA, PEN, GEB Rotterdam, Delta Nutsbedrijven, PNEM, MEGA Limburg en
nutsbedrijf Westland. Voor de laatste geldt, dat het B-Map ongewijzigd is
gebleven, omdat het eerste B-Map van nutsbedrijf Westland reeds
op een hoog ambitieniveau was vastgesteld.
C Toezending AER-advies
Tevens treft u hierbij aan, ter informatie, het advies dat de Algemene
Energieraad aan mij heeft uitgebracht over «Nieuwe verhoudingen in de
Nederlandse elektriciteitswereld»1.
De Minister van Economische Zaken,
G. J. Wijers