Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 23900-XIII nr. 29 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 23900-XIII nr. 29 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 21 december 1994
Bijgaand doe ik u toekomen het verslag met bijlagen van de 17e zitting van de Raad en de 15e zitting van de Permanente Comités van de Internationale Tropisch Hout Organisatie (ITHO) Yokohama (Japan), 8–16 november 1994.
Verslag van de Nederlandse delegatie naar de 17e zitting van de Raad en de 15e zitting van de Permanente Comités van de Internationale Tropisch Hout Organisatie (ITHO), Yokohama, (Japan), 8–16 november 1994
De 17e zitting van de Raad en de 15e zitting van de Permanente Comités van de Internationale Tropisch Hout Organisatie (ITHO) vonden plaats van 8–16 november 1994 te Yokohama (Japan). De vergadering werd voorgezeten door de heer Suzuki (Japan).
In zijn openingswoord heeft de uitvoerend directeur (UD) van de ITHO, Dr. B. C. Y. Freezailah, opgeroepen tot spoedige ratificatie van de nieuwe overeenkomst (ITTA '94) opdat deze zoals beoogd in 1995 in werking zal treden. Momenteel hebben 10 landen de ITTA '94 ondertekend en geratificeerd.
Voorts heeft hij gewezen op het belang van de evaluatie in 1995 van de voortgang geboekt met de realisering van de ITHO Jaar-2000-Doelstelling. Hij plaatste deze evaluatie in de context van UNCED 1992 en de voortgaande discussie over duurzame ontwikkeling. Deze discussie zal onder andere tijdens de vergadering van de VN-Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (CSD) in april 1995 («het jaar van de bossen») plaatsvinden.
Cambodja kondigde aan als 53e land tot de ITHO te willen toetreden.
Heet hangijzer in de vergadering en bepalend voor het welslagen ervan was de besluitvorming omtrent het Boliviaanse verzoek om een ITHO-missie naar Bolivia te zenden. Pas op een zeer laat moment kon in besloten kring consensus over dit onderwerp worden bereikt. Een ander belangrijk onderwerp waarover een besluit is genomen, betreft de verbetering van de samenwerking tussen CITES en ITHO. Enigszins teleurstellend was dat geen besluit kon worden genomen over de wijze van voorbereiding van eerder genoemde evaluatie die in 1995 zal plaatsvinden.
Hieronder wordt achtereenvolgens verslag gedaan van de volgende onderwerpen: – Raadsbesluiten; – Jaar-2000-Doelstelling; – missie naar Bolivia; – CITES; – nieuwe studies; – permanente comités; overige onderwerpen.
De Raad heeft de volgende vijf besluiten genomen:
– Decision 1 (XVII) Projects and Pre-Projects (zie bijlage 1)1;
– Decision 2 (XVII) The Promotion of Sustainable Forest Development in Bolivia (zie bijlage 2)1;
– Decision 3 (XVII) Cooperation with the Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Flora and Fauna (CITES) (zie bijlage 3)1;
– Decision 4 (XVII) Financial Management of the Administrative Budget for 1994 (zie bijlage 4)1;
– Decision 5 (XVII) Appointment of Auditor for the 1994 Financial Year Accounts (zie bijlage 5)1.)
3. ITHO Jaar 2000-Doelstelling
3.1. Rapportage door Leden over voortgang geboekt met realisering ITHO Jaar 2000-Doelstelling
Vast agendapunt (ingevolge Raadsbesluit 3(X)) is de rapportage door producenten- en consumentenlanden over de geboekte voortgang geboekt met realisering van de ITHO Jaar 2000-Doelstelling. Tijdens de zitting is door veertien landen, waaronder Nederland (zie bijlage 6)1, gerapporteerd.
Voor de Nederlandse rapportage was van bijzonder belang dat de resultaten konden worden gemeld en toegelicht van het overleg met de Tweede Kamer op 9 november jl. over de voortgang van de implementatie van het regeringsbeleid inzake tropische bossen. Zowel door consumenten- als producentenlanden, in het bijzonder Maleisië, werd positief gereageerd op de uitkomsten van het Kameroverleg.
3.2. 1995 Evaluatie van voortgang geboekt met realisering van de ITHO Jaar 2000-Doelstelling
Eveneens ingevolge Raadsbesluit 3(X) zal tijdens de Raadszitting in het najaar van 1995 op basis van rapportages door de ITHO-ledenlanden een omvangrijke evaluatie («mid-term review») plaatsvinden van de voortgang die is geboekt met de realisering van de ITHO Jaar 2000-Doelstelling (d.w.z. streven naar handel in tropisch hout uit duurzaam beheerde bossen per die datum). De Raad kan in het licht van de uitkomsten van de evaluatie besluiten tot het nemen van nadere maatregelen teneinde de realisering van de ITHO-doelstelling veilig te stellen.
Onder andere op basis van dit besluit is binnen de consumentengroep onder leiding van Japan intensief gewerkt aan het opstellen van een concept-Raadsbesluit dat zou voorzien in een gedegen voorbereiding van de evaluatie teneinde een maximaal rendement ervan te garanderen. Zo'n besluit zou een tijdig en sterk signaal inhouden binnen de ITHO en naar buiten toe dat groot belang wordt gehecht aan deze activiteit.
Het ontwerp-besluit voorzag met name in de inhuur van consultants om een rapport op te stellen dat zou moeten dienen als basis voor discussie en besluitvorming door de Raad. Voor de suggestie van Nederlandse zijde om de consultants in de gelegenheid te stellen ontwerp-aanbevelingen aan de Raad voor verder te ondernemen actie in het rapport op te nemen was er onvoldoende steun. Voorts is door de delegatie aangedrongen op een bespreking van de technische aspecten van het rapport door een expertgroep ter voorbereiding van de meer beleidsmatig/politiek getinte discussie in de Raad. Dit bleek uiteindelijk echter niet mogelijk met het oog op het zeer strakke te hanteren tijdschema.
Pas in een zeer laat stadium van de vergadering vond binnen de contactgroep van de voorzitter afstemming met de producentenlanden over het concept-besluit plaats. Deze landen wensten in het zicht van de vermoede inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst in februari 1995 onder de geldende overeenkomst eigenlijk geen beslissing te nemen over de precieze inhoud van de review.
Het bleek dan ook niet mogelijk met de producentenlanden (m.n. Brazilië) tot overeenstemming te komen over hun eisenpakket ten aanzien van de inhoud van het besluit. Het ging hierbij met name om het opnemen van een passage over de door producentenlanden benodigde middelen om de ITHO-doelstelling te kunnen realiseren.
De geleverde inspanningen hebben derhalve niet tot een besluit van de Raad geleid. Op dit onderwerp zal daarom tijdens de volgende vergadering uitgebreid terug dienen te worden gekomen.
Overigens zal in die vergadering in het licht van Besluit 3(XII) ook een verkennende discussie dienen plaats te vinden over eventuele aanpassing van de tekst van de criteria voor duurzaam bosbeheer op basis van operationele ervaring ermee en toepassing ervan in het veld.
Tijdens de zestiende zitting van de Raad (Cartagena, Colombia) in mei 1994 heeft Bolivia de Raad uitgenodigd een ITHO-missie naar dat land te sturen met als doel bijstand te verlenen in het onder duurzaam beheer brengen van grote delen van het Boliviaanse bos. In vervolg op deze uitnodiging heeft de UD in augustus jl. Bolivia bezocht om de behandeling van het verzoek door de Raad tijdens deze zitting voor te breiden.
De UD had tegen de gemaakte afspraken in nagelaten ten behoeve van de Raad een verslag van zijn bezoek te maken. Zodoende lag als enige basis voor bespreking en besluitvorming door de Raad een zeer ambitieus ontwerp-mandaat plus begroting voor de missie voor. Ter vergadering was de heer Jaime Munoz-Reyes (Onder-Secretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Milieu in Bolivia) aanwezig om het verzoek toe te lichten en kracht bij te zetten.
Met name de consumentenlanden waren zeer verstoord over de door de UD gehanteerde werkwijze. De Raad moest nu namelijk slecht geïnformeerd en voorbereid aan haar taak beginnen. Grote bezwaren ook bestonden tegen het veel te brede ontwerp-mandaat van de missie en de volstrekte afwezigheid van enige afstemming met en betrokkenheid van andere internationale organisaties die in Bolivia actief zijn alsmede tegen het excessief hoge voorgestelde budget van bijna 1 miljoen dollar. Er bestond zorg dat ITHO-missies gebruikt zouden gaan worden voor het uitspreken van een soort «zegen» over de situatie in het te bezoeken land. Laatste punt van kritiek was het gebrek aan enige substantiële bijdrage van Bolivia (als vragende partij) in de kosten van de missie. In de respectieve consumenten- en producentengroepen alsmede in kleine werkgroepen, in informeel overleg en in plenaire zitting van de Raad is veel tijd en moeite besteed om te komen tot een aanvaardbaar resultaat. Uiteindelijk kon slechts op het allerlaatste moment van de vergadering in besloten overleg tussen de voorzitter en de meest betrokken partijen een enigszins aanvaardbaar compromis tot stand worden gebracht als basis voor het Raadsbesluit (zie bijlage 2).
Ondanks het nog steeds zeer brede mandaat en het nog immer hoge budget van de missie hebben enkele van de meest kritische landen, waaronder de Verenigde Staten, aangegeven dat zij niettemin als donor van de missie zullen optreden. Aldus hebben zij een stem in het kapittel en kunnen zij invloed uitoefenen op de samenstelling en opdracht van de missie.
Ingevolge Raadsbesluit 3(XVI) worden ledenlanden verzocht de ITHO vroegtijdig te informeren over hun voorstellen om internationaal verhandelde tropische houtsoorten te plaatsen op de lijsten van CITES (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora).
Nederland had ten behoeve van de CITES-bijeenkomst te Ft. Lauderdale (VS, 7–18 november 1994) een voorstel geformuleerd om Amerikaanse Mahonie op lijst II van CITES te plaatsen alsmede een discussievoorstel m.b.t. Ramin. Van Duitsland lagen voorstellen met betrekking tot enkele andere tropische houtsoorten voor. Beide landen hadden de ITHO over hun voorstellen geïnformeerd.
Door goed overleg achter de schermen bleef een verwachte aanvaring met de betrokken houtproducerende landen tijdens de ITHO-vergadering uit. Duidelijk kon worden gemaakt dat substantiële discussie over de voorstellen enkel nut kon hebben in de gelijktijdig plaatsvindende CITES-bijeenkomst.
Niettemin hebben de producentenlanden hun ongenoegen kenbaar gemaakt over de spanning tussen de vermeende Nederlandse confrontatie-politiek in het kader van CITES en de cooperatie-politiek in ITHO-kader.
5.2. Samenwerking tussen de ITHO en CITES
Ontevredenheid over de gebrekkige samenwerking tussen de ITHO en CITES – bijvoorbeeld blijkend uit de overlappende data van beide conferenties en het besluit van de vorige Raadsvergadering om in ITHO-kader een studie te laten verrichten naar de methodologische bases die CITES hanteert in verband met de regulering van de internationale handel in plantensoorten die bedreigd zijn of kunnen worden (zie 6.2 hieronder) – waren voor de Verenigde Staten als gastland van de CITES-bijeenkomst aanleiding om te streven naar een Raadsbesluit over verbetering van de samenwerking tussen de ITHO en CITES.
Hoewel de Amerikaanse zorg in brede kring werd gedeeld, was er verdeeldheid van mening over of deze zorg moest leiden tot een Raadsbesluit tijdens deze vergadering of dat vooralsnog zou kunnen worden volstaan met een toelichting door het ITHO-secretariaat op de reeds verrichte activiteiten in het kader van de samenwerking en op de voornemens in dit verband voor de naaste toekomst.
Uiteindelijk is Besluit 3(XVII) door de Raad genomen in het kader waarvan de UD wordt verzocht de volgende zitting te rapporteren over de ondernomen stappen ter verbetering van de samenwerking tussen de ITHO en CITES. Tevens zal CITES worden uitgenodigd om tijdens diezelfde zitting een presentatie te houden over en deel te nemen aan een discussie over de achtergronden en het werk van CITES in relatie tot tropische houtsoorten. Tot slot zullen ITHO-vertegenwoordigers actief gaan deelnemen in relevante activiteiten in CITES-kader.
6. Financiering van nieuwe studies
Tijdens de vorige Raadszitting is besloten tot het doen uitvoeren van drie nieuwe studies: twee op het gebied van certificering en een inzake CITES (zie 5.2 hierboven).
Door het ITHO-secretariaat zijn in juni dit jaar concept-Terms of Refererence (TOR) en -begrotingen voor de uitvoering van deze studies opgesteld en aan de ledenlanden met een verzoek om financiering toegestuurd.
Er is procedureel gesproken geen Raadsbesluit nodig om de TOR van de studies aan te passen, overeenstemming volstaat. Het is echter niet mogelijk gebleken om tot een gemeenschappelijke lijn voor aanpassing van de studies te komen. Wellicht dat de TOR tijdens de volgende vergadering wederom aan de orde zullen komen indien in de tussentijd geen actie terzake van de studies wordt ondernomen.
Opvallend tijdens de discussie over de certificeringsstudies was de veranderde positie van Canada en de Verenigde Staten ten opzichte van certificering van duurzaam geproduceerd hout.
Canada erkende dat de ontwikkelingen op dit gebied dermate snel gaan dat het onderwerp niet langer terzijde kan worden geschoven maar positief en actief dient te worden benaderd.
Het voorstel van de Verenigde Staten was om de twee voorgestelde studies beter op elkaar af te stemmen en te stroomlijnen. De bedoeling hiervan was het onderwerp binnen de ITHO op tafel te houden en nieuwe initiatieven in beeld te brengen die zijn ondernomen sinds de gereedkoming van het eerste ITHO-rapport over certificering dat dit voorjaar is verschenen en besproken.
De door het ITHO-secretariaat opgestelde TOR voor deze studie voeren verder dan het mandaat aangegeven in het besluit van de vorige Raadszitting. Dit was aanleiding voor de consumentengroep, in het bijzonder de Verenigde Staten, om de tekst van de TOR te herzien. Door Nederland werd ingebracht dat de voorgestelde studie niet duidelijk op het terrein van de ITHO ligt. Er zou dan ook tenminste sprake moeten zijn van samenwerking met CITES bij de uitvoering ervan. Hoewel delegatie ten principale van mening was dat er geen behoefte aan deze studie is aangezien veel van de gevraagde informatie zo uit het CITES-verdrag kan worden gehaald, werd erkend dat de studie wellicht bij zou kunnen dragen aan vergroting van het inzicht in de werking van dat verdrag en een beter begrip van de CITES-problematiek bij producentenlanden.
7.1. Permanent Comité voor Marktinformatie (PCM)
Onder leiding van de voorzitter van deze commissie heeft de jaarlijkse marktdiscussie plaatsgevonden. De discussie concentreerde zich rond het thema «Changes in the Paneltrade». Daarnaast heeft bespreking van de stand van zaken in de wereldmarkt voor tropisch hout plaatsgevonden.
In het Comité is weinig tijd aan projecten besteed. Voornaamste oorzaak hiervan was dat het Panel of Experts driekwart van de projecten had terugverwezen naar de indienaars t.b.v. nadere uitwerking.
Het ging hier onder andere om project-voorstellen van de Landbouw Universiteit Wageningen (LUW) en van de Stichting Bos en Hout (SBH). De LUW zal haar voorstel moeten aanpassen zodat het bij de volgende vergadering van de PCM aan de orde kan komen. In principe geldt hetzelfde voor het projectvoorstel van de SBH, zij het dat eerst een consultant het project zal moeten evalueren. De voorzitter van het Comité heeft zich sterk gemaakt voor een spoedige evaluatie. Het is niet uitgesloten dat de consultant zal adviseren dat het vervolgtraject van het project beter door het ITTO-secretariaat kan worden uitgevoerd.
De resultaten zijn gepresenteerd van project PD24/93 Rev.1(M) «Blueprint for Adapting the Foreign Trade Registration System at the ITTO National Level» dat door SBH is uitgevoerd. In het eindrapport van dit project worden mogelijkheden beschreven om de landelijke systemen voor de registratie van de buitenlandse handel aan te passen en in lijn te brengen met de wijziging per 1 januari 1996 van de «kapstok» van deze systemen, het wereldwijd geharmoniseerde systeem.
Wat het projectenwerk betreft, is ten slotte nog van belang dat in de loop van volgend jaar de Market News Service (MNS), die tot nog toe door het International Trade Center (ITC) in Genève wordt uitgevoerd, naar het ITHO-secretariaat zal overgaan ter versterking van de «in-house-capability».
Tot slot is gesproken over mogelijkheden om te komen tot betere afstemming tussen internationale organisaties die zich bezighouden met het verzamelen van statistieken. Het werd wenselijk geacht dat het ITHO-secretariaat relevante bijeenkomsten gaat bijwonen waar wordt gesproken over de harmonisatie van statistieken, zoals bijvoorbeeld die van FAO/ECE Timber Committee en een gezamenlijke vergadering van FAO/ECE, FAO, EU, EUROSTAT en OESO. De volgende vergadering zal aan deze problematiek een apart agendapunt gewijd worden.
7.2. Permanent Comité voor Bosbouw Industrie (PCI)
Tijdens de 15e zitting van het Comité zijn geen projecten goedgekeurd. Alle vier voorliggende projectvoorstellen dienen op advies van het panel of experts te worden hergeformuleerd.
Het Comité heeft kennisgenomen van de voortgang van een groot aantal projecten en pré-projecten. De mede door Nederland gefinancierde eerste fase van het beurzenprogramma (PD 60/89) is nog steeds niet afgerond aangezien 34 beurzen nog operationeel zijn en er nog 14 uitstaan. In de tweede fase van dit project, waaraan Nederland eveneens een bijdrage heeft toegezegd (PD 1/93 Rev. 1), zijn inmiddels 83 beurzen goedgekeurd waarvan 30 tijdens deze Raadszitting.
In het kader van het pré-project inzake richtlijnen voor duurzame ontwikkeling van bosbouw-industrie zal van 16–20 januari 1995 een expert-panel bijeenkomen om concept-richtlijnen te ontwikkelen. Vanuit Nederland zal hieraan worden deelgenomen door de heer Kuperus (voorzitter VVNH).
Het Comité sprak zijn tevredenheid uit over de afronding van twee pré-projecten en drie projecten, waaronder het gedeeltelijk door Nederland gefinancierde project «Low Cost Houses from small Diameter Trees, Plantation Thinnings and Tree Tops and Branches» (PD 63/89 Rev.1) in de Filipijnen.
7.3. Permanent Comité voor Herbebossing en Bosbeheer (PCF)
Vice-voorzitter en waarnemend voorzitter van dit Comité was de heer D. de Groot (NL). Het comité heeft vooral aandacht geschonken aan de projecten, pré-projecten en activiteiten in uitvoering.
Opvallend is dat het vaak noodzakelijk is de geplande uitvoeringsduur te verlengen. De vertragende factoren liggen soms bij de donorlanden, soms bij het secretariaat van de ITHO en soms in het ontvangende land. Het door Nederland (DGIS) gefinancierde project PD 202/93 (F) «Sustainable Forest Management through Collaborative Efforts» is van start gegaan. De Stuurgroep is op 30 november 1994 voor de eerste maal bijeengekomen.
Met betrekking tot pre-project PPD 8/93 (F) Demonstration Areas of Sustainable Management of Production Forests heeft het Comité verder richting gegeven aan de activiteiten van het ITHO-secretariaat. Een kleine werkgroep onder leiding van Nederland heeft hiervoor de aanzet gegeven. Over de 11 aangemelde gebieden dient meer informatie te worden verzameld. Gedachten zijn ontwikkeld om tot een netwerk van demonstratie-gebieden te komen ten behoeve van de uitwisseling van beheersmethodieken tussen de betrokken bosbeheerders. Ook andere beheerders in de regio zouden hiervan kunnen profiteren.
Verder is de opdracht aan twee consultants met betrekking tot het opstellen van een rapport over Biotechnologie verder uitgewerkt. Dit rapport zal in concept gereed zijn voor de volgende zitting.
Van de tien ingediende nieuwe projecten zijn er vier door het Comité besproken en ter goedkeuring aan de Raad voorgedragen, tezamen voor een bedrag van circa 3 miljoen US$. De overige projecten en een pré-project zullen door de indienende landen moeten worden herzien. Zij zullen te zijner tijd weer door het panel van project-deskundigen moeten worden beoordeeld.
Tenslotte is van gedachten gewisseld over mogelijke verbeteringen in de presentatie van de vergaderstukken, een betere informatie-uitwisseling tussen projecten en een doelmatige monitoring van de projecten door het secretariaat en de in oprichting zijnde kleine regionale kantoren.
8.1. Administratieve budget 1995
Het door het ITHO-secretariaat voorgestelde administratieve budget voor 1995 was begroot op $4,350,713,–, een verhoging van het budget ten opzichte van het lopende jaar met 12,3%. Dit was meer dan voor een aantal landen acceptabel was op basis van het door hen gehanteerde principe van reële nulgroei met betrekking tot de begroting van internationale organisaties.
De oorzaak van de stijging van het budget was met name gelegen in de spectaculaire koersval van de dollar ten opzichte van de Japanse Yen en in de opgevoerde kosten in verband met uitbreiding van het secretariaat.
Na snoeiing van een aantal begrotingsposten en een toezegging van de Japanse overheid dat zij de kosten voor uitbreiding van het secretariaat voor haar rekening neemt, is het administratieve budget van de ITHO voor 1995 vastgesteld op $4,118,426,–.
Voor de uitvoering van (pré-)projecten is een bedrag van bijna 6 miljoen dollar gecommitteerd. Nederland (DGIS) heeft een bedrag van 350 duizend gulden toegezegd als bijdrage aan de tweede fase van het beurzenprogramma.
Honduras (Dr. R. Guevara Moncada) zal in 1995 als producentenland het voorzitterschap van de ITHO bekleden. Nieuw-Zeeland zal hetzelfde jaar het vice-voorzitterschap waarnemen. Dit land (hr. D. Wijewardana) zal als consumentenland in 1996 het ITHO-voorzitterschap uitoefenen.
10. Toekomstige ITHO-vergaderingen
Het schema van toekomstige zittingen van de ITHO is als volgt:
– 18e zitting van de ITHO, Accra (Ghana), 10–18 mei 1995;
– 19e zitting van de ITHO, Yokohama (Japan), 8–16 november 1995;
– 20e zitting van de ITHO, Manilla (Filipijnen), 15–23 mei 1996.
11.1. Nederlandse bilaterale samenwerking met producentenlanden
En marge van de vergadering is met de Maleisische delegatie gesproken over de resultaten van het Kamerdebat op 9 november jl. inzake de evaluatie van de voortgang de implementatie van het Nederlandse beleid inzake tropische regenwouden. De resultaten van het Kameroverleg werden van Maleisische zijde positief ontvangen. Daarnaast is tezamen gewerkt aan een ontwerp-mandaat voor de technische missie naar Maleisië die begin december plaatsvindt.
Met de delegatie van Gabon zijn de mogelijkheden verkend om te komen tot een spoedige follow up van de reeds ondernomen activiteiten. Van Gabonese zijde is aangegeven dat prijs wordt gesteld op een expertmissie naar hun land gevolgd door de eerste officiële bijeenkomst van de Joint Working Group (JWG) in Libreville (Gabon) in maart 1995 en een tweede bijeenkomst van de JWG in juni/juli 1995 in Den Haag.
11.2. ITHO-missie naar Myanmar
De vertegenwoordiger van Myanmar heeft een verzoek aan de Raad gericht om een ITHO-missie naar zijn land te sturen. Gezien de politieke gevoeligheid van het verzoek is er slechts kennis van genomen en niet verder op ingegaan. Dit onderwerp zal ongetwijfeld tijdens de volgende vergadering opnieuw aan de orde komen.
11.3. Inbreng ITHO in de VN-Commissie voor Duurzame ontwikkeling (CSD)
De Raad heeft een unaniem verzoek gericht aan de UD om namens de ITHO inbreng (een «statement») te verzorgen in de vergadering van de VN-Commissie voor Duurzame Ontwikkeling die in het voorjaar van 1995 zal plaatsvinden en de ITHO-leden te informeren over deze inbreng. De FAO-vertegenwoordiger heeft ter vergadering aangekondigd dat in februari 1995 een bijeenkomst van deskundigen zal plaatsvinden met het doel criteria en indicatoren voor duurzaam bosbeheer te harmoniseren ter voorbereiding van inbreng in het CSD-proces.
12. Samenstelling Nederlandse delegatie
De Nederlandse delegatie was als volgt samengesteld:
mr M. Braeken | (EZ/BEB/HMSO/MSOG) | gedelegeerde |
drs P.-D. Hof | (DGIS/DIO/EP) | plv. gedelegeerde |
ir D. de Groot | (LNV/IKC/NBLF) | plv. gedelegeerde |
ir E. Lammerts van Bueren | (Stichting Tropenbos) | adviseur |
ir R. de Boer | (Stichting Bos en Hout) | adviseur |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-23900-XIII-29.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.