23 900 XII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 1995

nr. 31
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 1 juni 1995

Zoals u wellicht weet, zijn op 31 mei 1995 op zeer tragische wijze drie NS-baanwerkers ten gevolge van het spoorwegongeval te Mook om het leven gekomen. Mijn oprecht medeleven gaat uit naar de nabestaanden van de drie omgekomen mannen.

Ook de collegae die het ongeval overleefden, alsmede de machinist van de trein, wens ik veel sterkte toe bij het verwerken van deze bijzonder traumatische ervaring.

De veiligheid op en om de rail heeft mijn volle aandacht. Het ongeval in Mook, alsmede andere ongevallen waarbij de arbeidsveiligheid in het geding is, geven aanleiding om de vraag te stellen of met het aspect personeelsveiligheid voldoende rekening is gehouden bij de vaststelling van de uitgangspunten voor de instandhouding van treindiensten van de Nederlandse Spoorwegen bij het werken aan of nabij de spoorbaan. Het is mede om die reden dat na het ongeval te Mook de vraag rijst in hoeverre werkzaamheden aan de spoorbaan tijdens de treinenloop nog toelaatbaar zijn.

De oorzaak van het ongeval in Mook wordt door NS diepgaand onderzocht.

Ik zal de voortgang van dit onderzoek nauwlettend volgen.

Daarnaast zal de problematiek van de veiligheid van de baanwerkers meer in zijn algemeenheid nader onderzocht moeten worden en zonodig dienen de daarop betrekking hebbende regels te worden aangepast.

Daartoe zal ik in overleg treden met mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven