23 900 XII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 1995

nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 14 maart 1995

Op 30 november 1994 heeft het lid Verbugt van uw Kamer vragen gesteld over informatieverstrekking door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) (Aanhangsel Handelingen nr. 321, Vergaderjaar 1994–1995).

Bij gelegenheid van de beantwoording van die vragen werd toegezegd, dat de Kamer zou worden geïnformeerd over de resultaten van plaatsvindend interdepartementaal overleg over de rol van het kentekenregister (KTR) en de rol van particuliere organisaties in het kader van de autocriminaliteitsbestrijding in relatie tot de verstrekking van gegevens uit het KTR.

Middels deze brief informeer ik u, mede namens mijn ambtgenoten van Justitie en van Binnenlandse Zaken, over het beleid dat nu ter zake is vastgesteld. Voor een nadere gedachtenbepaling bij onze beleidskeuze hebben wij ons laten adviseren door de – onder het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing ingestelde – Stuurgroep Autocriminaliteit, die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de publieke sector en de private sector.

Bij de ontwikkeling van het beleid ten aanzien van de verstrekking en het gebruik van gegevens over gestolen en verduisterde voertuigen is de vraag bezien of, en zo ja hoe, particuliere organisaties een rol kunnen spelen bij de opsporing en of het terugvinden van gestolen voertuigen.

De Ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en van Verkeer en Waterstaat hebben met betrekking tot deze beleidsvraag, mede naar aanleiding van het door de Stuurgroep Autocriminaliteit ter zake op 14 februari 1995 uitgebrachte advies en het nadien gevoerde interdepartementaal overleg, de volgende uitgangspunten vastgesteld.

Uitgangspunten

A. Bij de verstrekking van gegevens uit het KTR over gestolen en verduisterde voertuigen wordt onderscheid gemaakt tussen de publieke en de private dimensie. Met de publieke dimensie wordt gedoeld op de opsporing van autodieven en gestolen voertuigen almede op het in dat kader verstrekken en gebruiken van gegevens over gestolen voertuigen uit het KTR. Met de private dimensie wordt gedoeld op de verstrekking en het gebruik van gegevens uit dat register ten behoeve van het terugvinden en terugbezorgen van teruggevonden voertuigen bij de rechtmatige eigenaar of de in diens rechten getreden verzekeraar.

B. Vooropgesteld zij dat een effectieve bestrijding van de autocriminaliteit niet alleen door de overheid kan worden bewerkstelligd, maar dat daaraan ook een belangrijke bijdrage kan worden geleverd via een goede samenwerking tussen overheid (publieke sector) en private sector.

Daarbij moet wel helder zijn dat publieke sector en private sector verschillende verantwoordelijkheden blijven houden.

De opsporing van autodieven en gestolen voertuigen is een overheidsaangelegenheid. Het terugbezorgen van teruggevonden voertuigen bij de rechtmatige eigenaar of diens verzekeraar is een aangelegenheid voor private organisaties, waarbij de overheid, voor zover noodzakelijk ter voorkoming van heling en inbreuken op de persoonlijke levenssfeer, regulerend optreedt.

C. Bij de verstrekking van gegevens worden overheidsinstanties – nationaal en internationaal – bediend door de overheid.

D. Gegevens worden zoveel mogelijk aan de bron geraadpleegd. Er dienen zo weinig mogelijk dubbele bestanden te worden gecreëerd.

Publieke dimensie

Het vorenstaande betekent dat voor de autocriminaliteitsbestrijding de organisatie die de gegevens omtrent gestolen en verduisterde voertuigen registreert en aan opsporingsinstanties verstrekt, zich binnen de overheid dient te bevinden.

Het KTR is als centraal basisregister van voertuiggegevens aangewezen en wordt beheerd door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Indien een voertuig bij de politie gestolen of verduisterd wordt gemeld, wordt dat gegeven door het desbetreffende politie-onderdeel ten behoeve van de taakuitvoering door de verschillende overheidsorganen (andere politie-onderdelen, douane etc.) verstrekt aan de RDW voor opneming in het KTR. Technisch gezien brengt de politie dat gegeven zelf rechtstreeks in het KTR aan (het zgn. A-87 signaal). Daar dit (opsporings)gegeven van de politie afkomstig is, is wijziging ervan in het KTR uitsluitend voorbehouden aan de politie.

Gegevensverstrekking uit het KTR wordt door de RDW verzorgd binnen de hiertoe gegeven juridische kaders.

De RDW is aangewezen om landelijk aan de betrokken Nederlandse overheidsorganisaties het (opsporings)gegeven, dat een voertuig gestolen of verduisterd is gemeld bij de politie, door te verstrekken.

Deze voorziening is inmiddels technisch ook volledig geïmplementeerd.

Het KTR kan door de betrokken overheidsorganen 24 uur per dag, 7 dagen in de week on-line worden bevraagd.

Voor de internationale opsporingspraktijk is de informatieverstrekking thans eveneens op het vereiste niveau gebracht door inschakeling van de divisie CRI van het onder het beheer van de minister van Justitie vallende Korps landelijke politiediensten. Doordat de CRI een on-line verbinding met het KTR heeft, kan zij het KTR bevragen ten behoeve van overheidsinstanties in het buitenland. De CRI heeft organisatorische voorzieningen getroffen om 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar te zijn voor bedoelde instanties, zoals buitenlandse politie- en douane-autoriteiten.

In het kader van het zogenaamde EUCARIS-systeem is er sprake of zal er binnenkort sprake zijn van een onderlinge on-line bevraagbaarheid tussen het KTR en in het buitenland bestaande centrale voertuigregistraties voor registratiedoeleinden. In deze registers zitten ook opsporingsgegevens. De ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken zullen bezien of, en zo ja in hoeverre, deze internationale on-line bevragingsmogelijkheid tevens zal worden benut voor opsporingsdoeleinden. Daarbij zal gegarandeerd moeten worden dat deze mogelijkheid niet wordt gebruikt voor doeleinden waarvoor dat niet is afgesproken.

Private dimensie

Voor wat betreft het terugvinden en terugbezorgen van gestolen voertuigen ten behoeve van de rechtmatige eigenaar of de in diens rechten getreden verzekeraar, is vastgesteld dat dit door de private sector kan worden verzorgd. Uitgangspunt hierbij is dat de eigenaar of verzekeraar toestemming of opdracht verleent om het gestolen voertuig terug te vinden en te bezorgen. Voor zover particuliere organisaties in het kader van deze activiteiten overheidsgegevens over gestolen en verduisterde voertuigen wensen te betrekken, dient dit te geschieden vanuit het krachtens de wet als centraal basisregister van voertuiggegevens functionerende KTR.

Omdat niet alle voertuigen tegen diefstal zijn verzekerd, worden drie verschillende mogelijkheden gegeven waarlangs particuliere organisaties kunnen worden ingeschakeld bij het terugvinden en terugbezorgen van gestolen en verduisterde voertuigen.

1. Het voertuig is verzekerd tegen diefstal. Via de polisvoorwaarden zullen de verzekeraars als belanghebbende bedingen dat zij voorafgaand toestemming hebben van de eigenaar om door de overheid aangewezen particuliere organisaties in te schakelen voor het terugvinden en terugbezorgen van het voertuig in geval van diefstal of verduistering.

2. Verzekeraars zullen gratis aan voertuigeigenaren, die slechts een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering (WA) bij hen hebben afgesloten, buiten de polisvoorwaarden om een aanbod doen om, indien de eigenaar daar schriftelijk uitdrukkelijk voorafgaande toestemming voor geeft, aangewezen particuliere organisaties in te schakelen voor het terugvinden of terugbezorgen van het voertuig in geval van diefstal of verduistering.

3. Voertuigeigenaren die hun voertuig alleen WA hebben verzekerd, kunnen ook géén gebruik maken van de in punt 2 aangeboden service van de verzekeraars. In dat geval kan de eigenaar zelf door de overheid aangewezen particuliere organisaties – al dan niet voorafgaand – toestemming geven om, in geval van diefstal of verduistering, hun voertuig terug te vinden en terug te bezorgen.

In de gevallen bedoeld in de punten 1 en 2 mogen de aangewezen particuliere organisaties het KTR bevragen via het VAR (Vermiste Auto Register) van de koepelorganisatie voor verzekeraars.

In het geval bedoeld in punt 3 kan de bevraging van het KTR door de particuliere organisaties plaatsvinden bij de RDW. Op dit laatste punt wijken wij af van het advies van de Stuurgroep Autocriminaliteit, waarin werd voorgesteld alle bevragingen via het VAR te laten lopen. Naar verwachting zal weliswaar het grootste deel van WA-verzekerde voertuig-eigenaren gebruik willen maken van de in punt 2 genoemde bemiddelingsservice. Het is echter aan de eigenaar zelf om te bepalen of hij van die service gebruik wil maken.

Het is particuliere organisaties slechts mogelijk het KTR op gegevens over gestolen en verduisterde voertuigen te bevragen ten behoeve van het terugvinden en -bezorgen van voertuigen, indien zij zijn aangewezen door de minister van Verkeer en Waterstaat en de minister van Justitie gezamenlijk.

Belangrijke voorwaarden bij die aanwijzing zijn:

1. De organisatie moet, naar het oordeel van de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken, betrouwbaar zijn.

2. Er mogen alleen voertuiggegevens, dus geen tenaamstellingsgegevens, worden bevraagd.

3. De gegevens mogen niet worden doorverstrekt aan derden, tenzij de verstrekking geschiedt aan een eveneens door de ministers van Verkeer en Waterstaat en van Justitie voor hetzelfde doel aangewezen derde. Bovendien moet de doorverstrekking geschieden in het kader van een door de particuliere organisatie aan die derde verleende opdracht om ten behoeve van het terugvinden of -bezorgen activiteiten te verrichten.

4. De gegevens mogen alleen worden bevraagd en gebruikt voor zover hiertoe toestemming of opdracht is verleend door de rechtmatige eigenaar of de in dit kader in diens rechten getreden of – naar verwachting – te treden verzekeringsmaatschappij.

5. Indien een voertuig wordt teruggevonden, wordt de opsporingsautoriteit die oorspronkelijk de diefstal in het KTR heeft aangemeld (signalerende politie-instantie), op de hoogte gesteld van het terugvinden.

6. Indien in het kader van het terugvinden of -bezorgen een voertuig wordt aangetroffen, waarvan het vermoeden bestaat dat het is gestolen, en waarvoor aan de particuliere organisatie vooraf geen opdracht is verleend om het voertuig terug te bezorgen, wordt de signalerende politie-instantie op de hoogte gesteld, en worden verder door de particuliere organisatie geen activiteiten ondernomen.

7. Met uitzondering van het bepaalde in de punten 5 en 6, mogen er geen contacten tussen de particuliere organisatie en binnenlandse of buitenlandse opsporingsautoriteiten bestaan.

8. De aangewezen particuliere organisaties dienen zich te onderwerpen aan van overheidswege uitgevoerde controle ter vaststelling of aan de eisen en voorschriften wordt voldaan.

Aanvragen voor aanwijzing dienen door de particuliere organisaties te worden ingediend bij de minister van Verkeer en Waterstaat.

De bovengenoemde, nieuwe elementen ten aanzien van het verstrekken en het gebruik van gegevens over gestolen en verduisterde voertuigen zullen zo spoedig mogelijk in de bestaande regelgeving ter zake worden verwerkt. Daarbij zal tevens worden voorzien in een passende sanctionering. Gezien het spoedeisende karakter van de zaak zijn in dit kader de nodige maatregelen getroffen, vooruitlopend op de inwerkingtreding van deze regelgeving.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven