23 900 XII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 1995

nr. 21
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 23 december 1994

Gaarne informeer ik u, mede namens mijn ambtgenote van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, over de gevolgen van de overgangsbepalingen uit de Tracéwet voor reeds lopende tracé/m.e.r.-procedures.

Artikel 26 van de Tracéwet bepaalt dat de wet buiten toepassing blijft ten aanzien van besluiten die:

– voor de inwerkingtreding van deze wet zijn genomen dan wel,

– binnen een jaar na inwerkingtreding van deze wet zijn genomen dan wel

– binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de wet zijn genomen en door de Ministers van Verkeer en Waterstaat en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer als zodanig zijn aangewezen.

In de meeste gevallen is er voor gekozen een reeds voor de inwerkingtreding van de Tracéwet gestarte procedure om te zetten in een procedure overeenkomstig de Tracéwet. Er zijn echter gevallen waarin het minder zinvol of zelfs nauwelijks mogelijk is om de lopende procedure alsnog in een Tracéwetprocedure om te zetten. Het gaat daarbij in het bijzonder om tracéstudies/MER die vrijwel zijn afgerond dan wel reeds afgerond zijn en zich in het stadium van besluitvorming bevinden.

Inventarisatie van de lopende tracéstudies/MER en overleg met mijn ambtgenote van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft geleid tot de volgende projecten die overeenkomstig genoemd artikel 26, tweede lid van de Tracéwet worden aangewezen.

Op (de afronding van) deze studies is de procedure van de Tracéwet derhalve niet van toepassing.

1. Tracé/m.e.r.-studie rijksweg 35/36, Zwolle-Almelo. De tracénota/MER heeft reeds ter inzage gelegen en wordt thans besproken in het Overlegorgaan Verkeersinfrastructuur. Besluitvorming wordt medio 1995 verwacht.

2. Corridorstudie Amsterdam-Utrecht. Besluitvorming over de tracénota/MER wordt begin 1995 verwacht.

3. Rijksweg 73-zuid, Venlo-Maasbracht. Besluitvorming over de tracénota/MER wordt begin 1995 verwacht.

4. Rijksweg 33, Appingedam/Delfzijl-Eemshaven. In overleg met de betrokkenen is er voor gekozen de procedure milieu-effectrapportage te integreren in de bestemmingsplanprocedures van de betrokken gemeenten. De tracévaststellingsprocedure is daaraan gekoppeld. Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen hebben namens de betrokken instanties verzocht om de lopende procedure voort te mogen zetten en medegedeeld dat de bestemmingsplannen in het vierde kwartaal van 1995 zullen worden vastgesteld.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben ingelicht.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven