nr. 77
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 18 augustus 1995
Tijdens de begrotingsbehandeling 1995 is door mij toegezegd u schriftelijk
te zullen informeren over de vraag, of door particuliere kopers via het Kadaster
informatie te verkrijgen is over bodemverontreiniging. Mijn reactie heeft
op zich doen wachten aangezien over de invulling van de kadastrale registratie
van bodemverontreiniging nog nader overleg heeft plaatsgevonden met de VNG
en het IPO. Voor mijn late reactie bied ik u mijn verontschuldigingen aan.
Mede namens de staatssecretaris wil ik u hierbij het volgende antwoorden.
In de Wet bodembescherming worden – in sterkere mate dan voorheen –
aansprakelijkheden en kosten verbonden aan de aanpak van bodemverontreiniging
neergelegd bij anderen dan de overheid. Bodemverontreiniging speelt dan ook
een steeds belangrijker rol in het maatschappelijk verkeer.
Artikel 55 Wet bodembescherming regelt de kadastrale registratie van besluiten
op het gebied van bodemverontreiniging. Zij draagt bij aan kenbaarheid van
bodemverontreiniging bij het publiek. Genoemd artikel is in de wet opgenomen
met als doel – via een korte aanduiding – de belangrijkste gegevens,
die uit hoofde van de saneringsregeling over een stuk grond bekend zijn, vast
te leggen. Een openbare en toegankelijke registratie van gegevens over bodemsanering
wordt voor elke potentiële koper van groot belang geacht (Kamerstukken
II 1992–1993, 21 556, nr. 59). Genoemd artikel is met de tweede
fase van de inwerkingtreding van de Wet bodembescherming met een regeling
inzake sanering van de bodem op 1 januari 1995 in werking getreden.
Krachtens artikel 55 Wet bodembescherming dienen Gedeputeerde Staten onverwijld
aan het desbetreffende kantoor van de Dienst van het Kadaster en de Openbare
Registers een afschrift te sturen van beschikkingen op grond van de artikelen
29, eerste lid, 37, eerste lid van de Wet bodembescherming en bevelen op grond
van de artikelen 30, 43, 44, en 49 van de Wet bodembescherming.
Artikel 55 van de Wet bodembescherming geeft in hoofdlijnen aan op welke
wijze de registratie van besluiten moet plaatsvinden. Om te voorkomen dat
de verschillende bevoegde gezagen ieder voor zich vragen moeten beantwoorden
en om tot de op bepaalde punten benodigde uniformiteit te komen, heeft de
RAVI (Overlegorgaan voor Vastgoedinformatie) op verzoek van mijn ambtsvoorganger
een project uitgevoerd waarin de uitwerking van het wetsartikel centraal staat.
Dit project heeft geresulteerd in een handreiking, waarin wordt ingegaan op
de belangrijkste vragen, oplossingen en aandachtspunten die bij de registratie
aan de orde komen.
Over de uitwerking van artikel 55 Wet bodembescherming is uitvoerig overlegd
met de VNG en het IPO. Over de definitieve invulling van bovenbedoelde handreiking
is overeenstemming bereikt met de VNG, het IPO en diverse beroepsgroepen (makelaars,
notarissen, advocaten).
De gang van zaken bij kadastrale registratie van bodemverontreiniging
is als volgt. Bij ieder perceel waarop een op grond van de Wet bodembescherming
genomen beschikking of bevel betrekking heeft, vindt codering middels de codes
«WB» of «WBD» plaats. Indien het perceel geheel verontreinigd
is, wordt de code «WB» gehanteerd. Is het perceel gedeeltelijk
verontreinigd, dan wordt de code «WBD» gehanteerd.
De code heeft een signalerende functie. Doel van de code is een koper
of andere marktpartij opmerkzaam te maken op het feit dát er op grond
van de Wet bodembescherming een besluit met betrekking tot bodemverontreiniging
is genomen, niet om aan te geven wélk besluit is genomen.
Om kennis te nemen van de inhoud van het geregistreerde besluit kan het
betreffende besluit bij het desbetreffende kantoor van het Kadaster worden
ingezien. Voor een nadere toelichting op het besluit en het inzien van de
achterliggende stukken, zal de burger zich moeten wenden tot het op grond
van de Wet bodembescherming bevoegde gezag.
Met het opstellen van artikel 55 Wet bodembescherming heeft de wetgever
niet geambieerd een volledig dekkende registratie van bodemverontreiniging
te creëren. Artikel 55 Wet bodembescherming moet worden gezien als tussenoplossing
om de periode te overbruggen tussen heden en het operationeel zijn van een
breder systeem van informatievoorziening over bodemkwaliteit, als onderdeel
van een systeem van actief bodembeheer. Het opzetten van een systeem van actief
bodembeheer bij alle gemeenten zal naar verwachting nog enige tijd vergen.
De nu in de wet geregelde kadastrale registratie van besluiten van het bevoegd
gezag op grond van de Wet bodembescherming, leidt tot een verbetering van
de informatievoorziening voor de kopers ten opzichte van de huidige situatie.
Op korte termijn zal er uitgebreide algemene voorlichting over de kadastrale
registratie worden gegeven. Het Kadaster zal hiertoe, in samenwerking met
het Directoraat Generaal Milieubeheer, het Interprovinciaal overlegorgaan
en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten onder andere een brochure uitgeven
die een brede verspreiding zal krijgen. Ook de individuele voorlichting over
de betekenis van de hierboven genoemde «WB-» of «WBD-code»
aan de burger die in een concreet geval het Kadaster raadpleegt, is een punt
dat de aandacht heeft.
Een evaluatie van de registratie van besluiten krachtens de Wet bodembescherming
zal naar verwachting in 1996 kunnen plaatsvinden in het kader van de eerste
evaluatie van de saneringsregeling door de Evaluatiecommissie Wet milieubeheer.
Naar aanleiding van de bevindingen van de Evaluatiecommissie zal een rapportage
worden uitgebracht en kan een eventuele bijstelling van het wetsartikel
of van de praktische uitwerking van de kadastrale registratie worden overwogen.
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
M. de Boer