23 900 XI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 1995

nr. 43
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 16 januari 1995

Ten behoeve van de geluidszonering rond het luchtvaartterrein Hoogeveen is de in de Luchtvaartwet beschreven procedure (Hoofdstuk IV, Afdeling I) gevolgd. In deze procedure zijn twee nauw met elkaar verbonden besluiten aan de orde. Enerzijds wordt op grond van artikel 27 van de Luchtvaartwet het aanwijzingsbesluit van het luchtvaartterrein gewijzigd en wordt een geluidszone rond het luchtvaartterrein vastgesteld. Anderzijds geeft de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op grond van artikel 26, eerste lid, van de Luchtvaartwet, in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de vaststelling van de geluidszone aanwijzingen als bedoeld in artikel 37 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ten aanzien van de gronden gelegen binnen de geluidszone.

In deze aanwijzingen worden, gelet op de geluidsbelasting als gevolg van het gebruik van het luchtvaartterrein, voorwaarden gesteld aan de toelaatbaarheid van nieuwbouw van woningen binnen de geluidszone. De inhoud van deze aanwijzingen is gebaseerd op het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart (Stb. 1991, 22), waarin de normstelling met betrekking tot de geluidsbelasting als gevolg van de kleine luchtvaart is neergelegd. De betreffende aanwijzingen als bedoeld in artikel 26 van de Luchtvaartwet juncto artikel 37 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het luchtvaartterrein Hoogeveen zijn bijgevoegd.1

Alvorens kan worden overgegaan tot het geven van bovengenoemde aanwijzingen, dient op grond van artikel 37, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, bestuurlijk overleg te worden gevoerd, de Rijksplanologische Commissie/Rijksmilieuhygiënische Commissie (RPC/RMC) om advies te worden gevraagd en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal te worden geïnformeerd.

Bestuurlijk overleg heeft inmiddels plaatsgevonden en de RPC/RMC heeft positief geadviseerd (advies d.d. 2 februari 1993, nr. RPC 8).

Voor de goede orde wijs ik u erop dat de aanwijzingen zelf zijn gebaseerd op een planologische kernbeslissing, te weten het Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen, en conform artikel 37, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening geen instemming van uw Kamer is vereist.

Ik kan u hierover nog het volgende mededelen.

In de door de Staten-Generaal goedgekeurde planologische kernbeslissing wordt in paragraaf 7 ten aanzien van de kleine luchtvaartterreinen aangegeven dat het beleid is gericht op het voortbestaan van de thans aanwezige voorzieningen en dat bij de keuze van dit beleid is uitgegaan van de mogelijkheid van volledige benutting van de bestaande faciliteiten, met inachtneming van eventuele knelpunten. Voorts is vermeld dat ook de kleine luchtvaartterreinen zullen worden gezoneerd krachtens de Luchtvaartwet.

Voor het luchtvaartterrein Hoogeveen is hierbij uitgegaan van de geluidsbelasting door het aantal vliegtuigbewegingen in 1990. Naast vaststelling van de geluidszone betreft de aanwijzing van het luchtvaartterrein een beperkte wijziging van de grens van het aangewezen luchtvaartterein teneinde de bestaande situatie, op basis van eerder verleende ontheffingen op grond van artikel 14 van de Luchtvaartwet, te formaliseren. Conform paragraaf 7 van voornoemde planologische kernbeslissing heeft de afweging op regionaal niveau tussen de belangen van de luchtvaart en de meest gewenste ontwikkelingen in de regio plaatsgevonden in bovengenoemd bestuurlijk overleg.

Bij deze stel ik u in kennis van mijn voornemen tot het geven van aanwijzingen als bedoeld in artikel 26 van de Luchtvaartwet juncto artikel 37 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het luchtvaartterrein Hoogeveen teneinde de geluidszone te doen opnemen in de relevante bestemmingsplannen. Met de aanwijzingen wordt nader invulling gegeven aan het in het Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen op dit onderdeel neergelegde beleid. Voor een goed begrip van deze aanwijzingen is ter kennisneming het besluit, waarbij de geluidszone rond het luchtvaartterrein Hoogeveen wordt vastgesteld, bijgevoegd.1

Ik vertrouw erop hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

M. de Boer


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven