23 900 V
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 1995

nr. 49
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 1995

Met deze brief wil ik U, conform het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken dd. 17 februari 1995 (bijlage), informeren over de ontwikkelingen in Algerije en over de stand van de betrekkingen tussen Algerije en Nederland.

De politieke toestand in Algerije blijft zorgelijk gezien het voortdurend geweld waarmee, sinds de annulering van de tweede ronde van de algemene verkiezingen in 1991, de toen ontstane politieke impasse wordt uitgevochten. Een dialoog van de regering met de oppositie blijft uit, ondanks de aanzetten die daartoe herhaaldelijk van beide kanten zijn gegeven. Inmiddels heeft de regering aangekondigd dat eind 1995 presidentsverkiezingen, en in de loop van 1996 algemene verkiezingen zullen worden gehouden.

In januari van dit jaar hebben in Rome besprekingen plaatsgevonden tussen nagenoeg alle Algerijnse politieke groeperingen. Hieraan is niet door de Algerijnse regering deelgenomen. Zij heeft de in Rome gedane oproep tot dialoog («Platforme pour une Solution Politique et Pacifique de la Crise Algérienne») verworpen.

Begin april 1995 leek zich in de Algerijnse burgeroorlog niettemin een mogelijke doorbraak af te tekenen naar een politieke oplossing van het conflict. De twee belangrijkste niet-fundamentalistische oppositiepartijen FFS (Front des Forces Socialistes) en FLN (Front de Libération Nationale) verklaarden zich toen bereid met de regering te willen overleggen over de organisatie van de eind 1995 te houden presidentiële verkiezingen (een politiek belangrijk aspect van deze verkiezingen is, of daaraan zal worden deelgenomen door het thans verboden Islamitisch Heilsleger (FIS), dat in 1991 afstevende op een overwinning bij de algemene verkiezingen). In juni gaf ook de regering signalen aan de oppositie dat er onderhandeld zou kunnen worden. Uit dit alles zijn echter, voor zover bekend, nog geen daadwerkelijke besprekingen voortgekomen.

Vastgesteld moet worden dat, parallel met deze politieke openingen, de Algerijnse overheid haar campagne tegen het radicale islamisme intensiveert en dat ook de radicale oppositie haar strijd opvoert. Deze escalatie van de spanning heeft dan ook een negatieve invloed op de mensenrechtensituatie in Algerije.

Op economisch vlak heeft Algerije te kampen met stagnerende groei, een dalend inkomen per hoofd van de bevolking, toenemende werkloosheid en hoge inflatie. In 1994 werd met steun van het IMF een programma tot structurele aanpassing overeengekomen. Sindsdien ontwikkelt Algerije zich geleidelijk van een geleide planeconomie naar een meer open stelsel. De groei van het bruto binnenlands produkt (excl. energie) begint zich te herstellen, de inflatie daalt, het begrotingstekort is meer dan gehalveerd en voor de publieke en de privé-schulden zijn uitstelregelingen getroffen. Algerije speculeert op toename van de export van aardgas ter verbetering van haar financiële positie.

Bilaterale betrekkingen

De betrekkingen tussen Algerije en Nederland zijn goed. Onlangs ontving ik het werkbezoek van mijn Algerijnse ambtgenoot. Het betrof het eerste bezoek van een Algerijnse minister van Buitenlandse Zaken aan ons land.

De bilaterale betrekkingen bewegen zich voornamelijk op het economisch vlak. In verband met de politieke crisis in Algerije is het handelsvolume tussen beide landen sinds 1992 afgenomen. Veel Nederlandse ondernemingen zijn onder de huidige omstandigheden terughoudend om in Algerije te investeren. Algerije hoopt dat Nederland, zowel bilateraal als via de Europese Unie, zal blijven bijdragen aan het economisch herstel in Algerije.

Nederland is daartoe bereid. Zoals U bekend zal zijn, zal komend najaar te Barcelona een belangrijke bijeenkomst plaatsvinden gewijd aan de samenwerking tussen Europa en de Middellandse Zee-regio.

Tussen Algerije en Nederland wordt voorts samengewerkt op het gebied van de douanediensten. Tijdens hogergenoemd bezoek van mijn Algerijnse ambtgenoot heb ik deze eveneens bereid gevonden tot samenwerking leidend tot de terugkeer van Algerijnen die niet tot Nederland zijn toegelaten.

Sinds augustus 1994 is de Nederlandse Ambassade om veiligheidsredenen tot nader order gesloten. De nationale belangen worden voorlopig vanuit Nederland behartigd en, lokaal, door België. Terugkeer van uitgezonden personeel zal afhangen van de veiligheidssituatie in Algerije. De modaliteiten van deze terugkeer worden, in overleg met Algerije, onderzocht. Dat Nederland het enige EU-land is waarvan de Ambassade te Algiers gesloten is, zoals de vaste Kamercommissie blijkbaar veronderstelt, berust op een misverstand. Ook Oostenrijk, Denemarken, Zweden, Finland en de Europese Commissie vertrokken. Hetzelfde geldt voor Zwitserland. De EU-landen die thans nog in Algerije vertegenwoordigd zijn, hebben hun bestand aan uitgezonden personeel tot een minimum teruggebracht. Westerse diplomaten kunnen als gevolg van het gebrek aan bescherming nauwelijks effectief functioneren en worden frequent vervangen teneinde stress-verschijnselen zo veel mogelijk te voorkomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

BIJLAGE

Aan de Minister van Buitenlandse Zaken

's-Gravenhage, 17 februari 1995

Namens de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken moge ik u verzoeken de Kamer te informeren over de ontwikkelingen in Algerije. In uw brief zou tevens de opstelling van de EU aan de orde dienen te komen, mede in het licht van de Conferentie van Rome en de uitspraken van het Franse Staatshoofd.

Ook is de Commissie geïnteresseerd naar de voornemens van de regering met betrekking tot de ambassade, nu Nederland het enige EU-land blijkt te zijn, waarvan de ambassade gesloten is.

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

E. C. Jansen

Naar boven