23 900 V
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 1995

nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 4 juli 1995

In vervolg op eerdere berichtgeving over de «follow-up» van de resultaten van de VN-Conferentie inzake Milieu en Ontwikkeling (UNCED) te Rio de Janeiro, doe ik u, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, alsmede de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, verslag van de derde zitting van de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (CDO). Deze zitting vond van 11 tot en met 28 april 1995 plaats te New York, inclusief een sessie op hoog politiek niveau (het zgn. «High Level Segment» (HLS)). Voor Nederland waren – gedurende bepaalde gedeelten van deze zitting – zowel de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (delegatieleider) als de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aanwezig. In de delegatie was een vertegenwoordiger van het Platform voor Duurzame Ontwikkeling (PDO) opgenomen.

Naast de intersectorale onderwerpen (financiën, technologie, handel, armoede, onderwijs, consumptie- en produktiepatronen) stonden verschillende aspecten van landbeheer (bossen, duurzame landbouw, woestijnbestrijding, biodiversiteit en bergen) als sectorale onderwerpen op de agenda.

In februari/maart jl. hebben de beide ad hoc intersessionele werkgroepen van de CDO, resp. over de sectorale onderwerpen en over financiën, plaatsgevonden. De resultaten van de beide groepen, die dienden ter voorbereiding van de zitting van de CDO zelf, zijn in meer of mindere mate verwerkt in de uiteindelijke besluiten van deze CDO. Dit geldt ook voor de verschillende informele intersessionele bijeenkomsten over specifieke onderwerpen die door landen zijn georganiseerd ter voorbereiding van deze CDO.

Een uitgebreid verslag van deze derde zitting, waarin ook ingegaan wordt op de voorbereiding van de vierde zitting (voorjaar 1996), vindt U, met de 20 besluiten en de «samenvatting door de voorzitter» in de bijlagen.1

Het oordeel over deze derde zitting van de CDO luidde in het algemeen gematigd positief. De vergelijking met de tweede zitting (mei 1994) die als vrij teleurstellend werd ervaren, speelde hierbij een grote rol. Als belangrijke pluspunten kunnen worden genoemd dat de CDO er op een aantal terreinen – bossen, produktie- en consumptiepatronen, indicatoren, financiën – in is geslaagd om een aantal concrete aanbevelingen te doen of tot nu toe onbespreekbare innovatieve financieringsmechanismen (zoals het gebruik van economische instrumenten, een gebruikersheffing op vliegtickets, verhandelbare emissierechten) op de agenda te plaatsen. Een aantal belangrijke werkprogramma's over het veranderen van consumptie- en produktiepatronen, het verder ontwikkelen van duurzame-ontwikkelingsindicatoren, en opbouw en overdracht van milieuvriendelijke technologie werd goedgekeurd.

Op sectoraal gebied trokken de bossen en het duurzaam bosbeheer de meeste aandacht. Er is besloten tot de instelling van een ad hoc intergouvernementeel panel, dat openstaat voor deelname uit alle landen («open-ended»), en dat in 1997 moet rapporteren aan de CDO. Het mandaat van het panel bevat alle relevante aspecten van duurzaam bosbeheer, zowel van tropische als boreale en gematigde bossen. De door de meeste geïndustrialiseerde landen gewenste expliciete verwijzing naar een juridisch bindend instrument haalde het niet, maar de maximaal haalbare formulering dat het panel moet adviseren over de mogelijkheid van passende juridische arrangementen en mechanismen is toch een stap in de goede richting.

Verschillende activiteiten vonden tijdens deze CDO voor de eerste keer plaats. Het ging daarbij om presentaties van nationale activiteiten van verschillende landen, een dag van de lokale autoriteiten over de uitvoering van Agenda 21 op lokaal niveau en panels met prominente deskundigen over resp. financiën, landbeheer, werkgelegenheid en milieu alsmede media en duurzame ontwikkeling. Al deze activiteiten geven concrete inhoud aan een brede maatschappelijke betrokkenheid in de lidstaten van de CDO en verdienen dan ook zeker voortzetting.

De politieke belangstelling tijdens het HLS was groot: meer dan 50 ministers en staatssecretarissen waren aanwezig. Meer dan vorig jaar waren er, naast vele bewindslieden belast met milieuzaken, ook bewindslieden die belast waren met bijvoorbeeld landbouw/bossen, ontwikkelingssamenwerking en planning. Hiermee kreeg de gewenste rol van de CDO als «politieke motor» en bewaker van de uitvoering van Agenda 21 meer profiel. Tevens kwam hierdoor goed tot uiting dat duurzame ontwikkeling een breder begrip is dan alleen milieu.

Voor Nederland werd aan het HLS deelgenomen door Minister De Boer, Minister Van Aartsen als inleider en Minister Pronk. Zij voerden elk het woord over respectievelijk algemene duurzame-ontwikkelingsaspecten, geïntegreerd landbeheer en duurzame landbouw, en de financiële problematiek in relatie tot armoedebestrijding.

Op enkele inhoudelijke punten werd nauwelijks een besluit van betekenis genomen. Dit gold bijvoorbeeld voor de onderwerpen «handel en milieu» en «armoede» . Vaak werd teruggevallen op teksten die reeds eerder overeen waren gekomen, zoals die van de Bevolkingsconferentie in Cairo, of de Sociale Top in Kopenhagen en soms Agenda 21 zelf.

De besluiten van deze derde zitting hebben in het algemeen geen directe consequenties voor het nationale beleid van Nederland, dat reeds min of meer in overeenstemming is met de inhoud van de besluiten. Wat betreft de sectorale onderwerpen zal Nederland in samenwerking met de FAO een follow-up geven aan het internationale seminar in Wageningen over geïntegreerd landbeheer. In het kader van de werkzaamheden van het bossenpanel wil Nederland komen tot duurzaam bosbeheer en blijft het pleiten voor een juridisch bindend instrument, bijvoorbeeld in de vorm van een bossenconventie. Het mandaat van het panel biedt daartoe voldoende ruimte. Op dit gebied en op het gebied van certificering zal Nederland trachten een actieve rol in het panel te spelen.

Op de agenda van de vierde zitting van de CSD (voorjaar 1996) staan als belangrijkste sectorale onderwerpen: atmosfeer en oceanen. Ook zal veel aandacht worden besteed aan het onderwerp «verandering van produktie- en consumptiepatronen».

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven