23 900 V
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 1995

nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN EN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 30 januari 1995

In 1949 droeg Nederland de souvereiniteit aan Indonesië over. De Regering had reeds in een eerder stadium, namelijk bij het Akkoord van Linggadjati (25 maart 1947), de op 17 augustus 1945 uitgeroepen Republiek Indonesië de facto erkend. Sinds de souvereiniteitsoverdracht (op 27 december 1949) zijn leden en vertegenwoordigers van de Nederlandse regering veelvuldig aanwezig geweest bij officiële bijeenkomsten en ontvangsten ter herdenking van de uitroeping van de onafhankelijkheid op 17 augustus 1945. Die datum staat ook vermeld in de Gids van het Corps Diplomatique die het Ministerie van Buitenlandse Zaken uitgeeft.

De vraag hoe Nederland nu aankijkt tegen de onafhankelijkheidsverklaring vindt hierin zijn antwoord. Nederland erkent de onafhankelijkheidsverklaring van 17 augustus 1945 als een historisch vaststaand feit en geeft daaraan reeds sinds jaar en dag uitdrukking.

De aanvangsdatum van het Staatsbezoek aan Indonesië van Hare Majesteit de Koningin en Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus der Nederlanden is in overleg met de Indonesische autoriteiten vastgesteld op 21 augustus 1995. Na een verblijf van enkele dagen in Jakarta zullen Koningin en Prins ook andere delen van Indonesië bezoeken. De invulling van het programma is een aangelegenheid van de Indonesische en Nederlandse autoriteiten. Het spreekt vanzelf dat het Staatsbezoek aan het hedendaagse Indonesië, gezien het tijdstip, mede sterk in het teken zal staan van 50 jaren onafhankelijkheid.

De Minister-President,

W. Kok

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

Naar boven