23 900 V
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 1995

nr. 241
VERSLAG VAN EEN WAARNEMERSMISSIE

Vastgesteld 13 december 1994

Namens de Tweede Kamer heeft de heer J. D. Gabor (CDA) van 27 oktober – 1 november 1994 als waarnemer de tweede ronde van de parlementsverkiezingen op 30 oktober in Macedonië bijgewoond. Van de waarnemersmissie heeft de heer Gabor onderstaand verslag aan de vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken uitgebracht.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Bukman

De griffier van de commissie,

Janssen

1

Op uitnodiging van de Macedonische regering en het Macedonisch parlement heeft een team van vijfenzestig internationale waarnemers deelgenomen aan de monitoring van de tweede ronde van de parlementsverkiezingen op 30 oktober jl. in Macedonië.

2

Deze missie stond onder auspiciën van de CVSE. Het Nederlands team dat deel uit maakte van deze CVSE-missie begon zijn werkzaamheden op 26 oktober en sloot ze af op 1 november jl.

Gedurende deze periode heb ik als Nederlands parlementariër aan het werk van dit team deelgenomen.

3

Naast de monitors van de CVSE hebben ook talrijke andere instellingen als waarnemers gefunctioneerd. Ik doel daarmee op een zevenhonderdtal locale monitors als gevolg van een vrijwillig initiatief van Macedonische burgers; op een tweetal instituten uit de Verenigde Staten en een monitoringmissie van de Raad van Europa.

4

Mijn observaties met betrekking tot de waarneming en de daaraan verbonden conclusies heb ik in de Engelse taal als bijlage I hierbij gevoegd.1

5

Tevens doe ik als bijlage II, respectievelijk III de twee communiqués toekomen die de internationale waarnemers op 31 oktober in een gezamenlijke persbijeenkomst hebben gepresenteerd en toegelicht in Skopje1.

6

Aan de hiervoor gememoreerde observaties voeg ik graag het volgende toe.

Het betrof de eerste verkiezingen na de onafhankelijkheidsverklaring van Macedonië. Op basis van een oude (lees: in democratisch opzicht gebrekkige) grondwet en verkiezingsreglement. De verkiezingen worden op een puur districtenstelsel gebaseerd. Per district wordt één kandidaat gekozen. Het land is in 120 kiesdistricten verdeeld. Per district variërend van 4000 tot 18 000 stemgerechtigden. Van een one-man one-vote situatie is er dus geen sprake. Heel in het bijzonder is dit storend als de zeer grote districten met name in het door ethnisch-Albanese bewoonde deel van het land zijn gesitueerd terwijl «kleine districten» hoofdzakelijk in de door Macedoniërs bewoonde delen van het land zijn gesitueerd.

Omtrent de vraag wie nu wel en wie niet de Macedonische nationaliteit bezit en dat ook op adequate wijze kan documenteren bestaat in de beleving van de bevolking een grote mate van verwarring. Velen beschikken niet over een nieuw (lees: gedateerd na de onafhankelijkheidsverklaring) persoonsdocument. Vooral voor veel oudere mensen levert dit grote problemen op.

Als derde element van wezenlijk belang noem ik de vaak ondeugdelijke kieslijsten die veel overledenen, geëmigreerden vermelden maar zeer velen die achteraf toch kiesgerechtigd zijn niet vermelden. De consequentie van deze gebrekkige administratie is dat naar mijn mening niet alleen veel verwarring bestaat bij de burgers, maar het deelnemingspercentage aan de verkiezingen zelfs niet bij benadering kan worden vastgesteld.

Wil een verkiezing van het parlement een aanvaardbare mate aan democratisch gehalte bereiken dan zullen de door mij hiervoor genoemde drie mankementen op zijn minst verholpen moeten worden.

Van de zijde van de Nederlandse delegatie is uitdrukkelijk gepleit voor het vastleggen van deze punten in het communiqué.

Daar deze problematiek veel verder gaat dan de observatie tijdens de dag van de verkiezingen op de stembureaus lijkt mij wenselijk dat dergelijke kwesties vooraf onderwerp van bespreking uitmaken bij de weging en de conclusie omtrent het democratisch gehalte van een parlementaire verkiezing.

Dat op de verkiezingsdag zelf op de stembureaus geen onregelmatigheden van betekenis zijn geconstateerd doet daar niets aan af.

7

Naast de waarneming op de verkiezingsdag zelf, de voorbereiding daarop bij de autoriteiten en de vastlegging van de bevindingen ter plekke heb ik de tijd benut om een aantal diepgaande gesprekken te voeren met verschillende representanten van de ethnisch-Albanezen en het comité ter bescherming van burgerrechten. Met betrekking tot deze gesprekken meld ik u graag het volgende.

Bij de vorige parlementsverkiezingen in 1990 hebben de ethnisch-Albanezen redelijk eensgezind aan de verkiezingen deelgenomen. Het gevolg was dat hun partij, PDP (Party for Democratic Prosperity), uiteindelijk 19 zetels heeft veroverd in het 120 leden tellend parlement.

Bij de vorming van het kabinet heeft deze partij uiteindelijk deelgenomen en verschillende ministersposten verkregen. De leider van de PDP heeft weliswaar een aantal uitgangspunten geformuleerd met betrekking tot de positieverbetering van de ethnisch-Albanezen maar een groot deel van de achterban was vier jaar later van oordeel dat nagenoeg geen der doelstellingen is gerealiseerd. Als gevolg van deze ontevredenheid is begin dit jaar een splitsing ontstaan in deze partij uitmondend in een groot aantal onafhankelijke ethnisch-Albaneze kandidaten waarvan velen nu gekozen zijn. Deze onafhankelijke kandidaten die naar hun zeggen zich niet in partijverband mochten organiseren staan voor een Macedonië dat ik zou willen karakteriseren als een land van «proportionaliteit». Hun grief is dat ethnische-Albanezen slechts twee procent uitmaken van de academisch gevormden; 1,7% van het officierenkorps van het leger, 1,7% van de rechters, 1% van de managementsfuncties etc. etc., terwijl het Albaneze deel op zijn minst 20 maar mogelijk 30% van de inwoners van Macedonië uitmaakt (bij het bepalen van het juiste aantal speelt wederom de kwestie van het staatsburgerschap een rol, ook worden de Albanezen die de laatste jaren uit Kosovo hetzij teruggekeerd zijn naar Macedonië, hetzij zich nu daar hebben gevestigd, als Macedonische Albanezen beschouwd). Naar het oordeel van de leider van deze groepering (Arbën Khaferi) functioneert de huidige Macedonische staat op basis van de klassieke theorie van de absolute dominantie van de meerderheid. Naar zijn zeggen willen de Albanezen een constructief deel uitmaken van het volk van Macedonië. Graag wil men zich richten naar Europese normen. Zij accepteren de Macedonische staat als daarin ook echt plaats is voor Albanezen.

Mijn gesprek met Ilijaz Halimi (voorzitter van de People's Democratic Party) leverde dezelfde achtergrondinformatie op met betrekking tot de grieven van de ethnisch-Albanezen.

Zijn partij, eveneens bestaande uit ethnisch-Albanezen behaalde bij de vorige verkiezingen een zetel in het parlement. Zijn partij verschilt fundamenteel van de Party for Democratic Prosperity over de manier waarop de rechten van de ethnisch-Albanezen verzekerd moeten worden. Immers, zijn partij gaat uit van het verwezenlijken van de doelstellingen door garanties te verkrijgen voor de collectieve rechten van de Albanese minderheid. Zulks dient in de Grondwet geregeld te worden. De Party for Democratic Prosperity daarentegen maakt geen aanspraken op de collectieve rechten maar wenst via de verzekering van de individuele rechten van alle Macedoniërs de positie van de ethnisch-Albanezen te verzekeren.

Deze People's Democratic Party zou ik willen karakteriseren als een partij van intellectuelen en gegoede burgers. Zij streven naar proportionaliteit in alles; een parlementair bestel bestaande uit twee kamers; Albanese faculteiten op de twee universiteiten en overal Albanese middelbare scholen waar voldoende leerlingen zijn. Overigens verzet deze partij zich sterk tegen de afscheiding van Macedonië. Men is bereid regeringsverantwoordelijkheid te dragen als vooraf schriftelijk garanties worden gegeven voor het realiseren van de gemaakte afspraken rond de positieverbetering van de ethnisch-Albanezen.

Mijn laatste gesprek heb ik gevoerd met Nijazi Muhamedi, politiek secretaris en campagneleider van de Party for Democratic Prosperity (de partij van ethnisch-Albanezen die aan de vorige regeringscoalitie deelnam). Hij voorzag een grote teruggang van het aantal parlementariërs van zijn partij als gevolg van de vorige regeringsdeelname en de breuk binnen de eigen partij. Desalniettemin was hij van oordeel dat opnieuw samenwerking moet worden gezocht voor het vormen van een nieuwe regering met zijn partij. Wel zal men aan de komende regeringsdeelname de wijziging van de kieswet naar een proportioneel stelsel als een voorwaarde vooraf stellen. Hij hoopte dat van buitenaf zoveel druk wordt uitgeoefend, dat de gelijkberechtiging van de ethnisch-Albanezen verwezenlijkt wordt. Zijn beweging wenst de doelstellingen via de legale weg met de Macedoniërs samen te realiseren. Hij wil gelijkberechtiging op alle terreinen: economie, cultuur en met betrekking tot alle zaken van nationaal belang. Dat houdt in dat Macedonië een multi-nationale staat dient te zijn. Daarbij pleit hij niet voor autonomie maar voor integratie en proportionaliteit. Het federalisme wijst zijn beweging op historische gronden af. Zijn partij is Europees georiënteerd en niet nationalistisch.

8

Tijdens mijn korte onderhoud met president Gligorov heeft hij Nederland uitdrukkelijk bedankt voor de bijzondere steun met name bij het saneren van de financiële positie van zijn land teneinde te kunnen participeren in de hulpverlening van het IMF. Ook heeft de president de directe hulp uit Nederland gememoreerd voor de reconstructie van een vliegveld. Het werd mij duidelijk dat ons land veel sympathie geniet in Macedonië.

9

Tot slot wil ik mijn dank uitspreken aan het adres van de zeer gewaardeerde medewerking van onze ambassadeur en zijn medewerkers, de internationale staf van de CVSE-missie en mijn collega's binnen de Nederlandse delegatie. Het geheel kon dankzij hun inzet en de plezierige samenwerking feilloos verlopen.


XNoot
1

I.v.m. het alsnog ter inzage leggen van de bijlagen, genoemd op blz. 2.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven