nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 17 juli 1995
Hierbij zend ik u het samenvattend rapport dat de accountantsdienst van
mijn ministerie heeft uitgebracht van het Infrastructuurfonds1.
Bij de Financiële Verantwoording over 1994 van het Infrastructuurfonds
is een verklaring met beperking afgegeven, omdat er onzekerheid bestaat ten
aanzien van de rechtmatigheid van een beperkt gedeelte van de contractuitgaven
(GWW-bestekken) van de Rijkswaterstaat.
Deze onzekerheid is het gevolg van het feit dat het stelsel van interne
controle maatregelen terzake van deze uitgaven gedurende 1994 nog niet toereikend
heeft gefunctioneerd.
Deze problematiek is reeds diverse malen aan de orde geweest, laatstelijk
bij het algemeen overleg op 27 oktober 1994 met de vaste commissie voor Verkeer
en Waterstaat over het agendapunt «slotwetten 1993» van het begrotingsonderzoek
1995 van mijn ministerie.
Ten vervolge daarop kan ik u berichten dat de lopende verbeteringsacties
nog steeds volgens het u bekende schema verlopen dat er op is gericht om het
contractenbeheer binnen de Rijkswaterstaat in de loop van 1995 op orde te
hebben, zodat uiterlijk over 1996 de contractuitgaven geen belemmering meer
behoeven te vormen voor een goedkeurende accountantsverklaring bij de Financiële
Verantwoording van het Infrastructuurfonds.
Voor een goede beeldvorming omtrent het financieel beheer binnen mijn
ministerie doe ik u tevens het samenvattend accountantsrapport over 1994 inzake
Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting toekomen.
Uit dit rapport blijkt dat er een goedkeurende accountantsverklaring bij
de Financiële Verantwoording van Hoofdstuk XII is afgegeven.
Ik verzoek de hierboven genoemde rapporten in de bibliotheek ter inzage
te leggen.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink