nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 21 juli 1995
Op 20 juni 1995 is de motie-Witteveen-Hevinga c.s. (Kamerstuk 23 874,
nr. 15) in stemming gebracht waarin de regering wordt verzocht het personeel
van Koninklijke PTT Nederland N.V. («KPN») een voorkeursbehandeling
te geven bij komende herplaatsing van aandelen KPN. Deze motie is door een
ruime kamermeerderheid aangenomen. Na de stemming is de regering door het
kamerlid mevrouw T. Witteveen-Hevinga verzocht de Tweede Kamer schriftelijk
op de hoogte te stellen van de wijze waarop de regering de motie denkt uit
te voeren.
Ik heb kennisgenomen van de motie en het verzoek van het kamerlid Witteveen-Hevinga.
Naar aanleiding hiervan deel ik u, mede namens de Minister van Financiën,
het volgende mee.
De regering heeft vorig jaar volledig uitvoering gegeven aan de wens van
de Tweede Kamer, neergelegd in de motie-Koetje/De Jong (Kamerstuk 23 222,
nr. 9), om medewerking te verlenen bij het verwerven van aandelen door het
KPN personeel in het kader van de beursgang KPN. Omdat in de overwegingen
behorende bij voornoemde motie-Witteveen het tegendeel wordt gesteld acht
ik het nuttig kort uiteen te zetten welke weg de regering heeft bewandeld
bij de uitvoering van de motie-Koetje/De Jong.
De regering heeft, ten tijde van de beursgang, een vooraf op de behoeften
van het personeel van KPN afgestemd pakket aandelen aan de Postbank ter beschikking
gesteld. Deze aandelen dienden ter dekking van een door de onderneming uitgegeven
converteerbare personeelsobligatie («CPO»). Over deze aandelen
heeft de Staat overigens geen honorarium betaald aan het bankensyndicaat.
Het KPN personeel, dat via een CPO inschreef, heeft kunnen profiteren van
de korting voor particuliere beleggers van fl. 2,50 per aandeel over de eerste
75 toegewezen aandelen. Derhalve zijn de aandelen, naar rato van de gesommeerde
individuele inschrijvingen tot het equivalent van 75 aandelen, aan de Postbank
eveneens met korting geleverd. In feite betekent dit dat KPN werknemers enerzijds een gegarandeerde toewijzing hadden en anderzijds van de
korting konden profiteren, waarbij de CPO het neerwaartse financiële
risico wegnam. Daar komt bij dat de regering heeft toegestaan dat werknemers
van KPN ook rechtstreeks via de openbare inschrijving aandelen, met korting,
konden verkrijgen. KPN werknemers waren daardoor in staat om twee keer van
de korting te profiteren.
De regering is bij KPN II wederom bereid haar medewerking te verlenen
aan de bevordering van werknemersparticipatie bij de herplaatsing van aandelen
KPN. Dit kan onder andere plaatsvinden door een voorkeursbehandeling voor
de werknemers van KPN bij de toewijzing van aandelen. Ten einde dit te kunnen
bewerkstelligen zal hierover met KPN, dat immers primair verantwoordelijk
is voor participatie door de eigen werknemers (als onderdeel van arbeidsvoorwaarden),
op korte termijn in overleg worden getreden.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink