nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 20 juli 1995
Op 16 maart van dit jaar heb ik een bestuursovereenkomst gesloten met
de besturen van de regionale brandweren over de versterking van de brandweer.
Hierin hebben wij ons gezamenlijk verbonden om in deze kabinetsperiode
de brandweer en rampenbestrijding bestuurlijk, operationeel en organisatorisch
te versterken en daartoe een gezamenlijk project te starten.
Recent is het plan van aanpak in de Kamer aan de orde geweest. Ondermeer
hebben wij hierover gesproken bij de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel
tot wijziging van de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening
bij rampen en enige andere wetten (Handelingen II 1994/95, blz. 3671–3681).
Bij die gelegenheid heb ik u toegezegd dat ik u over het plan van aanpak
en de bestuursovereenkomst nog apart zou informeren. Daartoe doe ik u bijgaand
het plan van aanpak en de bestuursovereenkomst toekomen.1
Het Plan van aanpak Versterking Brandweer vloeit voort uit het eindrapport
van het Afstemmingsorgaan regionale brandweren van september 1993 en het overleg
dat ik daarover heb gevoerd met de betrokken besturen en het brandweerveld.
Het plan van aanpak en de bestuursovereenkomst vormen de basis voor een
gezamenlijk project van de besturen van de regionale brandweren en de Minister
van Binnenlandse Zaken. De Minister van Binnenlandse Zaken en het bestuur
van de Koninklijke Nederlandse Brandweervereniging treden daarbij gezamenlijk
op als opdrachtgever. Voor de uitvoering van het plan van aanpak is door de
beide opdrachtgevers een projectprogramma ontwikkeld. Hierin wordt een uitwerking
gegeven van en een gemeenschappelijk kader geboden voor de activiteiten die
in de regio's en op landelijk niveau moeten worden verricht. Het projectprogramma
is inmiddels aangeboden aan de besturen van de regionale brandweren en de
gemeentebesturen.
De kosten in verband met de uitvoering van het projectprogramma in de
regio's zullen door de besturen van de regionale brandweren en de Minister
van Binnenlandse Zaken ieder voor de helft worden gedragen. Daarvoor is op
de begroting voor dit jaar en volgend jaar een totaal bedrag van 5 miljoen
beschikbaar. Daarnaast is voor de diverse landelijke activiteiten een bedrag
van 1 miljoen gereserveerd.
Inmiddels is met de uitvoering van het projectprogramma in de regio's
en ook op landelijk niveau een aanvang gemaakt. Ik ben voornemens de Tweede
Kamer in de herfst van dit jaar nader te informeren over de voortgang.
Mocht naar aanleiding daarvan bij de Kamer behoefte bestaan tot een nadere
gedachtenwisseling hierover, dan ben ik daartoe uiteraard bereid.
De Minister van Binnenlandse Zaken,
H. F. Dijkstal