23 788
Hernieuwde vaststelling van de Oorlogswet voor Nederland ter aanpassing aan de Grondwet en aan de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden (Oorlogswet voor Nederland)

nr. 13
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 september 1995

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervallen de woorden «alsmede die omtrent de uitoefening van de jacht».

2. Na het tweede lid wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Het militair gezag is bevoegd van de wettelijke bepalingen omtrent de uitoefening van de jacht af te wijken, dan wel deze bij verordening voor zolang dat nodig is buiten werking te stellen en zelf ter zake een tijdelijke regeling te geven.

B

Artikel 63 komt te luiden:

Artikel 63

1. Overtreding van op grond van de artikelen 19, tweede lid, 20, derde lid, 21, tweede lid, 25, 26 en 32, tweede lid, gegeven tijdelijke regelingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

2. Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit is een overtreding.

3. Overtreding van op grond van artikel 20, tweede lid, gegeven tijdelijke regelingen wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

4. Het in het derde lid strafbaar gestelde feit is een misdrijf.

C

Artikel 64 komt te luiden:

Artikel 64

Overtreding van een op grond van artikel 15 gegeven tijdelijke regeling wordt gestraft met dezelfde straf als die welke op overtreding van het op grond van artikel 15 buiten werking gestelde voorschrift is gesteld in een ander wettelijk voorschrift dan wel kan worden gesteld door de in dat artikel bedoelde organen van andere lichamen dan het Rijk.

Toelichting

De voorgestelde nota van wijziging beoogt de artikelen 63 en 64 in overeenstemming te brengen met artikel 89 van de Grondwet. Met het oog daarop is de in artikel 63 opgenomen sanctioneringssystematiek ten aanzien van artikel 20, tweede lid, verduidelijkt. Daartoe is allereerst in het voorgestelde artikel 20, tweede en derde lid (zie onderdeel A) een onderscheid gemaakt tussen de regelgevende bevoegdheid van het militair gezag ten aanzien van de in artikel 20, eerste lid, bedoelde zaken enerzijds en de uitoefening van de jacht anderzijds.

Vervolgens is de aan artikel 20, tweede lid, verbonden sanctionering in artikel 63, derde en vierde lid, geregeld (zie onderdeel B). De aan artikel 20, derde lid, verbonden sanctionering is neergelegd in artikel 63, eerste en tweede lid (zie onderdeel B).

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de artikelen 63 en 64 enige technische verbeteringen aan te brengen (zie de onderdelen B en C).

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. Kok

De Minister van Defensie,

J. J. C. Voorhoeve

Naar boven