nr. 13
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 5 september 1995
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervallen de woorden «alsmede die omtrent de
uitoefening van de jacht».
2. Na het tweede lid wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Het militair gezag is bevoegd van de wettelijke bepalingen omtrent
de uitoefening van de jacht af te wijken, dan wel deze bij verordening voor
zolang dat nodig is buiten werking te stellen en zelf ter zake een tijdelijke
regeling te geven.
B
Artikel 63 komt te luiden:
Artikel 63
1. Overtreding van op grond van de artikelen 19, tweede lid, 20, derde
lid, 21, tweede lid, 25, 26 en 32, tweede lid, gegeven tijdelijke regelingen
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van
de derde categorie.
2. Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit is een overtreding.
3. Overtreding van op grond van artikel 20, tweede lid, gegeven tijdelijke
regelingen wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of
geldboete van de vierde categorie.
4. Het in het derde lid strafbaar gestelde feit is een misdrijf.
C
Artikel 64 komt te luiden:
Artikel 64
Overtreding van een op grond van artikel 15 gegeven tijdelijke regeling
wordt gestraft met dezelfde straf als die welke op overtreding van het op
grond van artikel 15 buiten werking gestelde voorschrift is gesteld in een
ander wettelijk voorschrift dan wel kan worden gesteld door de in dat artikel
bedoelde organen van andere lichamen dan het Rijk.
Toelichting
De voorgestelde nota van wijziging beoogt de artikelen 63 en 64 in overeenstemming
te brengen met artikel 89 van de Grondwet. Met het oog daarop is de in artikel
63 opgenomen sanctioneringssystematiek ten aanzien van artikel 20, tweede
lid, verduidelijkt. Daartoe is allereerst in het voorgestelde artikel 20,
tweede en derde lid (zie onderdeel A) een onderscheid gemaakt tussen de regelgevende
bevoegdheid van het militair gezag ten aanzien van de in artikel 20, eerste
lid, bedoelde zaken enerzijds en de uitoefening van de jacht anderzijds.
Vervolgens is de aan artikel 20, tweede lid, verbonden sanctionering in
artikel 63, derde en vierde lid, geregeld (zie onderdeel B). De aan artikel
20, derde lid, verbonden sanctionering is neergelegd in artikel 63, eerste
en tweede lid (zie onderdeel B).
Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de artikelen 63 en
64 enige technische verbeteringen aan te brengen (zie de onderdelen B en C).
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
W. Kok
De Minister van Defensie,
J. J. C. Voorhoeve