23 787 (R 1506)
Regels met betrekking tot het gebruik van geweld door militairen in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak (Rijkswet geweldgebruik krijgsmacht in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak)

nr. 9
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 21 februari 1996

Bij de behandeling van het voorstel van «Rijkswet geweldsgebruik krijgsmacht in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak» in de Tweede Kamer, op 20 februari 1996, verzocht de Tweede Kamer voorafgaande aan de stemming over dit voorstel van rijkswet te worden geïnformeerd over de mogelijke inzet van particuliere beveiligingsorganisaties voor Defensie.

Mede namens de Minister van Defensie deel ik u mee dat geen particuliere beveiligingsorganisaties worden ingehuurd ten behoeve van bewakings- en beveiligingstaken waarbij moet worden voorzien in de mogelijkheid tot het gebruik van geweld door het bewakings- en beveiligingspersoneel.

De inhuur van particuliere beveiligingsorganisaties geschiedt slechts voor lichte bewakings- en beveiligingstaken, en slechts op incidentele basis om piekbelasting te kunnen opvangen in de periode 1996–1998, zoals ik u eerder heb medegedeeld. Het gaat hierbij met name om toegangscontroles en andere portiers- en receptietaken, zoals bij voorbeeld ten behoeve van kantoorgebouwen. Dit particuliere bewakings- en beveiligingspersoneel heeft daarbij niet de beschikking over geweldsmiddelen zodat het gebruik van geweld, respectievelijk het beschikken over een bevoegdheid tot geweldsgebruik niet aan de orde is.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Naar boven