23 787 (R1506)
Regels met betrekking tot het gebruik van geweld door militairen in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak (Rijkswet geweldgebruik krijgsmacht in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak)

nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 24 april 1995

Het doet de regering genoegen dat het voorstel van Rijkswet met betrekking tot het gebruik van geweld door militairen in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak positief is onthaald door de leden van de fracties van PvdA, CDA en VVD. Zowel de leden van de fractie van PvdA als van CDA hebben verzocht om de inhoud van de ontwerp-algemene maatregel van rijksbestuur aan de Kamer ter kennis te brengen. Dit zeg ik hierbij toe.

De leden van de fractie van het CDA wijzen erop dat de voorgestelde regeling leemten laat. Zij wensen geïnformeerd te worden over het toepasselijke recht in het geval dat leden van de krijgsmacht op de Nederlandse Antillen dan wel op Aruba voor bijstand aan de politie worden ingezet.

Vooropgesteld zij dat deze casus buiten de reikwijdte van het voorgelegde voorstel van wet valt; de reikwijdte van het voorstel is immers beperkt tot de militaire bewakings- en beveiligingstaak.

Ingevolge artikel 1, tweede lid, van het Koninklijk besluit van 3 juli 1987, no. 97 (Stcrt. 1987, 155, Cur.crt. 33, Landscrt. 17) kan de Gouverneur van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk de Gouverneur van Aruba na instemming van de Raad van Ministers van het Koninkrijk aan de betrokken landsregering onderdelen van de krijgsmacht ter beschikking stellen ten behoeve van militaire bijstand ter handhaving van de inwendige veiligheid en de openbare orde.

De Gouverneur treedt daarbij op als vertegenwoordiger van de Koninkrijksregering; hij vertegenwoordigt het oppergezag over de eenheden die onder bevel staan van de Commandant der Zeemacht in het Caraibisch gebied.

Dit oppergezag wordt uitgeoefend conform de aanwijzingen van de Koninkrijksregering. Eén van de aanwijzingen kan de geweldsinstructie betreffen die op de concrete periode waarin militaire bijstand wordt verleend, van toepassing is. Er is derhalve geen sprake van toepasselijk Antilliaans dan wel Arubaans recht, maar van een geweldsinstructie die steeds opnieuw wordt toegesneden op de situatie waarin en de omstandigheden waaronder de bijstand wordt verleend.

Klachten over optreden in militaire bijstand bij de uitvoering van een politietaak zullen worden behandeld conform de binnenkort vast te stellen regeling op basis van de Politiewet over de behandeling, het onderzoek en de afdoening van klachten over het optreden van militairen van de Koninklijke marechaussee dan wel van enig ander onderdeel van de krijgsmacht.

De tweede situatie waarop de leden van de CDA-fractie wezen betreft de uitvoering van bewakings- en beveiligingstaken buiten het Koninkrijk, hetzij in bondgenootschappelijk verband, hetzij in het kader van internationale vredesoperaties. Zij achtten de Memorie van Toelichting op dit punt niet overtuigend en vroegen zich dan ook af of het in de wet neergelegde evenredigheidsvereiste niet ook van toepassing moet worden verklaard op Nederlandse militairen die een militaire beveiligings- of bewakingstaak in het buitenland uitvoeren.

Ik ben het gaarne eens met de leden van de CDA-fractie dat het beginsel dat is neergelegd in artikel 1 van het voorstel van wet, ook geldt indien buiten het Koninkrijk militaire bewakings- en beveiligingstaken worden verricht. De militair die dienst verricht in het buitenland valt in beginsel onder de jurisdictie van het gastland. Doorgaans is echter door de bevoegde autoriteiten (b.v. de VN) met het gastland een overeenkomst gesloten die de status van de militair in dat land regelt, waarbij die militair het recht van het gastland dient te respecteren, maar waarbij hij dan wel een volledige immuniteit voor dat recht geniet. De militair valt in dat geval onder de exclusieve jurisdictie van het zendende land. Het ligt in die situatie voor de hand dat de geweldsinstructie die op grond van de onderhavige wet zal worden opgesteld van toepassing wordt verklaard, uiteraard voor zover in de overeenkomst ter zake geen andere regels zijn opgenomen.

In de situatie dat Nederlandse militairen deelnemen aan een vredebewarende operatie, bijvoorbeeld onder auspiciën van de Verenigde Naties, is het gebruikelijk dat een geweldsinstructie wordt vastgesteld door de commandant van de vredesmacht.

Deze instructie, doorgaans betiteld als de Rules of Engagement, houdt uiteraard nauw verband met het mandaat van de vredesmacht en komt tot stand (in het geval van de Verenigde Naties) op aanvraag van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties en wordt door de Veiligheidsraad goedgekeurd. Rules of Engagement, die van toepassing zijn op Nederlandse militairen, worden tevens goedgekeurd door de minister van Defensie. Deze toetst daarbij onder andere of in de voorgestelde regeling de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in voldoende mate tot uiting komen. In deze situatie ligt het dan ook niet voor de hand om tevens de geweldsinstructie, die op grond van de onderhavige wet zal worden opgesteld, in het algemeen van toepassing te verklaren.

De leden van de VVD-fractie stelden in dit verband de vraag, of en hoe het voorliggende wetsvoorstel wordt toegepast in operaties die buiten het kader van de VN plaatsvinden. Daarbij dachten zij met name aan «failed states», waarin niet of nauwelijks sprake is van een centraal gezag en een algemeen erkend stelsel van wetten.

In de door de leden van de VVD-fractie bedoelde situaties is het bovenvermelde eveneens van toepassing. Bij iedere operatie dient een geweldsinstructie te zijn vastgesteld, die in voldoende mate een uitwerking is van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Een staat waarin het centrale gezag volledig of grotendeels ontbreekt is niet in staat om zelf regelingen vast te stellen en te handhaven. In die situatie is het des te meer van belang dat een geweldsinstructie van toepassing wordt verklaard.

Met de leden van de CDA fractie ben ik gaarne van mening dat het wenselijk is dat de bevoegdheden van Nederlandse militairen bij inzet in het buitenland worden gepreciseerd bij besluit van de Veiligheidsraad en/of verdrag.

De bevoegdheden van militairen die deelnemen aan een VN vredesoperatie worden onder meer bepaald door het mandaat van de vredesmacht, door de inhoud van het verdrag waarin de status van de militairen is geregeld en door de inhoud van de toepasselijke geweldsinstructie.

De leden van de VVD-fractie zouden reeds nu aangegeven willen zien wat «in verhouding tot het beoogde doel redelijk en gematigd» zal heten bij de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak.

De op te stellen geweldsinstructie strekt ertoe om nauwkeurig vast te stellen in welke gevallen en op welke wijze de individuele militair gebruik mag maken van geweld. Geweld dient door de militair beschouwd te worden als een uiterst middel om zijn doel (vrijwaring van het te bewaken object tegen ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding) te bereiken.

Naast het gebruik van fysieke kracht kan hij gebruik maken van andersoortige middelen die hem door het bevoegd gezag ter beschikking zijn gesteld. Letsel dat wordt toegebracht door andere middelen dan door personeelsgebonden uitrusting van militairen, valt in beginsel niet onder het bereik van dit wetsvoorstel. De mate waarin een geweldsmiddel wordt aangewend mag de grenzen van de redelijkheid en gematigdheid niet overschrijden. Afhankelijk van de feitelijke situatie wordt beslist op welk moment van welk geweldsmiddel gebruik wordt gemaakt. Zodra het beoogde doel is bereikt, dient het geweldgebruik uiteraard te worden beëindigd.

Ik vertrouw met deze nota voldoende duidelijkheid te hebben gegeven voor een spoedige parlementaire behandeling van het wetsvoorstel.

De Minister van Defensie,

J. J. C. Voorhoeve

Naar boven