23 787 (R 1506)
Regels met betrekking tot het gebruik van geweld door militairen in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak (Rijkswet geweldgebruik krijgsmacht in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak)

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 3 juni 1997

Bij gelegenheid van de nota naar aanleiding van het verslag inzake het voorstel van rijkswet geweldgebruik krijgsmacht in de uitoefening van de bewakings- en beveiligingstaak (kamerstukken II, 1994/95, 23 787 (R 1506), nr. 6, blz. 1) heb ik toegezegd de inhoud van de uitvoerings-algemene maatregel van rijksbestuur aan de Kamer ter kennis te brengen.

Met het in de bijlage bij deze brief vervatte ontwerp geef ik uitvoering aan deze toezegging.1 Het besluit strekt tot uitvoering van artikel 1, vierde lid, van de rijkswet en bevat regels over het gebruik van geweld door militairen in de rechtmatige uitvoering van de militaire bewakings- en beveiligingstaak.

Over het ontwerp is inmiddels door de Raad van State van het Koninkrijk advies uitgebracht. Naar aanleiding van dit advies is voorzien in het opnemen van artikel 2 van het ontwerp, zulks ter afstemming op de situatie dat er sprake is van een gewapend conflict.

Ik ben voornemens om eind juni van dit jaar het vervolgtraject, leidend tot inwerkingtreding van zowel de rijkswet als het uitvoeringsbesluit, in gang te zetten.

De Minister van Defensie,

J. J. C. Voorhoeve


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven