23 760
Beleid inzake XTC

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2004

Bijgaand bied ik u aan een evaluatierapport1 over de uitvoering van de XTC-nota «Samenspannen tegen XTC2» (TK 23 760 nr. 14, vergaderjaar 2000–2001). Het onderzoeksrapport is opgesteld door onderzoeksbureau Intraval, onder begeleiding van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie. Bij brief d.d. 8 juli 2003 (TK 23 760, nr. 16, vergaderjaar 2002–2003) informeerde ik u eerder over de voortgang van het XTC-beleid.

In deze brief treft u in onderdeel 1 aan de belangrijkste bevindingen uit het rapport van Intraval. In onderdeel 2 ga ik in op de resultaten op het gebied van de XTC-bestrijding in 2003. Deze resultaten zijn gebaseerd op de jaargegevens van de betrokken handhavingsdiensten en zijn niet meegenomen in het rapport van Intraval.

1. Intravalrapport «Inspannen tegen XTC»

1.1 Aanleiding voor het onderzoek

In mei 2001 is aan de Tweede Kamer de nota «Samenspannen tegen XTC» aangeboden. Dit betreft een vijfjarenplan (2002–2006) waarin een intensivering van de aanpak van synthetische drugs is aangekondigd. In de XTC-nota is vastgelegd dat de uitvoering van de nota enkele keren geëvalueerd dient te worden. In 2002 zijn in dat verband de indicatoren in kaart gebracht die centraal dienen te staan bij de evaluatie van de XTC-nota. De gekozen indicatoren worden onderscheiden in «Inspanningen» die als gevolg van de actiepunten uit de XTC-nota door de betreffende instanties zijn ondernomen (input en proces) en de «Resultaten» daarvan (output en outcome). Het thans bijgevoegd Intravalrapport is de weerslag van de eerste meting op basis van de geselecteerde indicatoren. De startmeting heeft betrekking op het jaar 2002.

1.2 Uitkomsten onderzoek

Inspanningen

De inputindicatoren betreffen de extra ontvangen middelen ten behoeve van personeel, gebouwen en materialen. Uit het rapport blijkt dat de capaciteit ten behoeve van de opsporing en vervolging van de XTC-productie en -handel bij de daarbij betrokken instanties nagenoeg is verdubbeld. Zo is extra formatie ingezet bij de vijf door de politie in 2002 opgerichte XTC-teams, bij de FIOD-ECD, douane en Koninklijke Marechaussee. Bij de overige instanties (Openbaar Ministerie, het Nederlands Forensisch Instituut, Ambassaderaad en politieliaisons) heeft zoals in de XTC-nota was aangekondigd een geringe uitbreiding van de capaciteit plaatsgevonden. Bij de zittende magistratuur is de capaciteit eveneens uitgebreid en zijn door de Raad voor de Rechtspraak met het Openbaar Ministerie afspraken gemaakt om te waarborgen dat uitbreiding van het aantal aan te brengen XTC-zaken gepaard gaat met voldoende extra zittingscapaciteit.

Onder de procesindicatoren wordt de samenwerking tussen de betrokken instanties verstaan. Uit het rapport komt naar voren dat de samenwerking bij opsporings- en controlediensten is geïntensiveerd. Daarnaast zijn een aantal samenwerkingsverbanden opgezet of aangepast. In het voorjaar 2002 zijn de Unit Synthetische Drugs (USD) en het Kernteam Zuid-Nederland (KTZ) geïntegreerd tot één rechercheteam met de USD als multidisciplinair onderdeel; KTZ/USD en de vijf XTC-teams van politie maken thans onderdeel uit van de Nationale Recherche. De USD is samengesteld uit medewerkers van een reeks van diensten, te weten: politie, Openbaar Ministerie, FIOD-ECD, Douane, Koninklijke Marechaussee, Inspectie Verkeer en Waterstaat (divisie Vervoer) en de dienst Recherche Informatie van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD).

De Douane en Koninklijke Marechaussee werken sinds 2002 samen in het zogeheten «Schipholteam Uitgaand» dat op Schiphol controles uitvoert op het bezit van XTC bij uitgaande passagiers. Uit het onderzoek komt naar voren dat er op uitvoerend niveau weliswaar contacten zijn tussen de verschillende instanties, maar dat de aandacht op dit niveau primair is gericht op de uitvoering van de eigen taken. Afstemming van de werkzaamheden van de betrokken instanties vindt meestal plaats op leidingevend niveau; daar zijn de contacten tussen de diensten ook meer frequent. Uit enquêtes onder betrokken instanties werd voorts duidelijk dat de kwaliteit van informatie-uitwisseling en samenwerking bij opsporingsonderzoeken verder verbeterd zou kunnen worden.

Resultaten

In het Intravalrapport wordt geconcludeerd dat de actiepunten uit de XTC-nota tot en met 2002 volgens planning zijn uitgevoerd en gerealiseerd.

Aan de hand van de outputindicatoren kan vastgesteld worden dat de productie van de bij de handhaving en opsporing betrokken instanties in het algemeen is toegenomen in het jaar 2002.

Wat betreft de outcome-indicatoren is onder meer gekeken naar de hoeveelheid inbeslagnemingen pillen en grondstoffen (precursoren). In 2002 is geregistreerd dat er 6 miljoen XTC-pillen in beslag zijn genomen. Dit is 2,4 miljoen pillen meer dan in 2001. Het aantal geregistreerde ontmantelde productieplaatsen is toegenomen tot 43 in 2002. In 2001 waren dit er 37. Het aantal voor XTC-gerelateerde delicten aangehouden verdachten in 2002 bedroeg 105; een vergelijking met 2001 is niet te maken, omdat er toen nog niet separaat werd geregistreerd op het onderwerp XTC.

1.3 Verwachte toekomstige resultaten

Ten aanzien van de resultaten in de jaren 2003 e.v. wijzen de onderzoekers op enkele te verwachten ontwikkelingen (bij gelijkblijvende intensieve inzet). De onderzoekers verwachten dat door de intensivering van het XTC-beleid bij een groot aantal indicatoren eerst sprake zal zijn van een verbetering van de resultaten, maar dat na verloop van tijd een daling kan optreden vanwege de effecten van de geïntensiveerde inzet. De onderzoekers verwachten in dat verband de volgende ontwikkelingen:

• De toename van het aantal ontmantelde productieplaatsen zal later omslaan in een daling. De onderzoekers baseren dit op de vooronderstelling dat het voor criminelen minder aantrekkelijk wordt om in Nederland XTC-achtige stoffen te produceren;

• hetzelfde geldt voor het aantal inbeslagnames van XTC-achtige stoffen;

• het aantal XTC-gerelateerde verdachten en gedetineerden zal waarschijnlijk toenemen, later kan ook hier een daling plaatsvinden.

1.4 Vervolgonderzoek

In 2004 wordt een vervolgmeting inzake de evaluatie van de XTC-nota uitgevoerd. In 2006 wordt afgesloten met een eindmeting. In de vervolgonderzoeken zal wat nader worden ingegaan op trends en achtergronden in de resultaten.

2. Gegevens over het jaar 2003

De gegevens over het jaar 2003 laten, in lijn met de inschattingen in het Intravalrapport, enkele nieuwe ontwikkelingen zien.

De hoeveelheid inbeslaggenomen grondstoffen (precursoren) voor XTC en amfetamine bedroeg in 2003 11 453 liter; in 2002 was dit 10 801 liter. Door de FIOD-ECD zijn in 2003 19 onderzoeken afgerond. Op basis van de onderzoeken van de FIOD-ECD konden in een latere fase productieplaatsen worden ontmanteld en verdachten worden gearresteerd door de politie.

In 2003 zijn door de XTC-teams van politie 33 opsporingsonderzoeken verricht (in 2002 waren dit er 21). Hierdoor kon zicht worden verkregen op de organisatie en de leiders van criminele samenwerkingsverbanden die zijn betrokken bij de productie van en handel in XTC, en konden (onderdelen van) deze samenwerkingsverbanden worden uitgeschakeld. KTZ/USD en de vijf XTC-teams arresteerden in 2003 ruim 2 keer zoveel verdachten als in het jaar ervoor (105 verdachten in 2002, in 2003 waren dit 214).

Het aantal in 2003 in Nederland inbeslaggenomen XTC-pillen dat is geregistreerd bedraagt voor zover bekend1 4,7 mln, in 2002 werden er 6 mln pillen geregistreerd.

Door buitenlandse opsporingsdiensten wordt bijgehouden hoeveel XTC-pillen waarvan wordt verondersteld dat ze uit Nederland afkomstig zijn, in hun land in beslag zijn genomen. De meldingen van de belangrijkste afzetmarkten van aan Nederland gerelateerde XTC, te weten: Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, België en Duitsland, vertonen in 2003 allen een daling.

Het totale aantal door de Amerikaanse autoriteiten geregistreerde, in de Verenigde Staten inbeslaggenomen XTC-pillen met een veronderstelde Nederlandse betrokkenheid is in 2003 ten opzichte van 2002 gehalveerd van ca. 2,3 mln pillen in 2002 naar ca. 1 mln pillen in 2003. Door de Amerikaanse autoriteiten (DEA, Department of Justice) is tijdens bilateraal overleg d.d. 17 maart jl. aangegeven dat zij tevreden zijn over de inspanningen en resultaten op het gebied van de aanpak van XTC aan Nederlandse zijde.

Ik acht het van belang om de geïntensiveerde inzet met kracht voort te zetten om ervoor te zorgen dat de positieve ontwikkelingen kunnen worden geconsolideerd.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Waar wordt gesproken over het begrip «XTC» wordt naast XTC eveneens geduid op andere soorten synthetische drugs zoals die staan opgesomd in lijst I van de Opiumwet.

XNoot
1

Voor zover bekend bij KTZ/USD. De politiekorpsen zijn niet verplicht om gegevens over inbeslagnames van XTC te melden aan KTZ/USD.

Naar boven