23 760
Beleid inzake XTC

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2002

Conform mijn toezegging in het Algemeen Overleg inzake het drugbeleid d.d. 11 januari jl., bied ik u, mede namens de ministers van van BZK, van Defensie, van Economische Zaken, van Financiën en van VWS, een overzicht aan van de uitvoering van de nota «Samenspannen tegen XTC» (TK 23 760 nr. 14, vergaderjaar 2000–2001).

In de periode vanaf het uitkomen van de XTC-nota zijn de betrokken ministeries en diensten van start gegaan met de overeengekomen activiteiten. Inmiddels zijn diverse nieuwe organisatiestructuren opgezet en worden bestaande samenwerkingsverbanden verder uitgebouwd. Veel activiteiten zijn nog volop in ontwikkeling: zo wordt extra personeel voor de diverse diensten geworven, wordt een totaalbeeld van de XTC-gerelateerde criminaliteit opgesteld, en wordt binnenkort gestart met het verzamelen en het aan de hand van prestatie-indicatoren bewerken van gegevens ten behoeve van de evaluatie van het gehele XTC-project.

In bijgaande brief informeer ik u over de belangrijkste ontwikkelingen in de uitvoering van het XTC-beleid tot nu toe, en geef ik aan welke activiteiten in de komende periode zijn voorzien. Voor een totaalweergave van alle voorgenomen beleidsintensiveringen op het gebied van XTC voor de periode 2002–2006, verwijs ik naar de nota «Samenspannen tegen XTC».

1. Doorlichting van de XTC-sector en evaluatie van beleid

1.1 Criminaliteitsbeeld XTC

Het Kernteam Zuid en de Unit Synthetische Drugs (USD) zijn belast met het opstellen van een criminaliteitsbeeld XTC, in samenwerking met het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum, (WODC) van het ministerie van Justitie, Douane en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst-Economische Controle Dienst (FIOD-ECD). In dit criminaliteitsbeeld worden de kengetallen benoemd die de basis vormen voor het periodiek actualiseren van gegevens over de productie, handel en distributie van XTC. Bij het actualiseren van de gegevens zal, naast de presentatie van het algemene beeld, steeds worden ingegaan op een specifiek thema binnen de XTC-productie, -handel en distributie. Het eerste criminaliteitsbeeld XTC wordt in juli 2002 opgeleverd.

1.2 Evaluatie van beleid

De indicatoren voor de te verrichten inspanningen worden zowel per betrokken organisatie als voor de XTC-nota als geheel vastgesteld. Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie (WODC) is belast met het in nauw overleg met de betrokken organisaties vaststellen van prestatie-indicatoren en het verzamelen en bewerken van gegevens aan de hand van deze indicatoren. Door het bijhouden van gegevens aan de hand van prestatie-indicatoren wordt inzichtelijk gemaakt in welke mate de gezamenlijke inspanningen in het kader van de XTC-nota ook daadwerkelijk leiden tot vermindering van de productie, handel en distributie van XTC binnen Nederland. Met de uitvoering van het WODC-onderzoek wordt tevens uitvoering gegeven aan de Motie Apostolou c.s. d.d. 3 juli 2001 (TK 24 077, nr. 89, vergaderjaar 2000–2001). Rapportage over de prestatie-indicatoren, alsmede een eerste presentatie van gegevens wordt opgeleverd per 1 juli 2002. Het WODC heeft Bureau Intraval opdracht gegeven tot uitvoering van dit onderdeel, met projectbegeleiding van het WODC. Einde 2002 vindt de eerste tussenevaluatie plaats door het WODC.

1.3 Afstemming van de werkzaamheden

Uitvoering van de werkzaamheden vindt plaats door en onder verantwoordelijkheid van alle betrokken organisaties. Bij het ministerie van Justitie is een beperkte projectstructuur opgezet voor het monitoren van de uitvoering van de activiteiten in het kader van de XTC-nota en voor het organiseren van afstemmingsoverleg van de betrokken diensten en ministeries. Vertegenwoordigers van alle betrokken ministeries en uitvoerende diensten komen tweemaal per jaar bijeen om te overleggen over de stand van zaken bij de uitvoering van de maatregelen. In dit gremium vindt informatie-uitwisseling plaats alsmede onderlinge afstemming tussen die diensten die de activiteiten in het kader van de XTC-nota uitwerken. Dit overleg heeft laatstelijk plaatsgevonden op 6 februari 2002. De betrokken ministeries voeren daarnaast overleg op directeursniveau. Deze zogeheten Regiegroep Uitvoering XTC-nota komt eenmaal per jaar bijeen en is verantwoordelijk voor het aansturen van de voortgang van het gehele proces.

2. Versterking van de handhavingscapaciteit

2.1 XTC-teams politie

Op basis van overleg met het Korpsbeheerdersberaad, de Raad van Hoofdcommissarissen en het Openbaar Ministerie Politieberaad, is door de ministers van Justitie en van BZK vastgesteld binnen welke financiële en beleidsmatige kaders de extra opsporingscapaciteit bij de politie op het gebied van XTC vorm krijgt. Conform de voorstellen van de politieberaden zullen er 5 XTC-teams van politie worden opgericht. De teams worden gekoppeld aan de Kernteams Zuid, Amsterdam-Amstelland, Rotterdam-Rijnmond, Haaglanden-Hollands Midden en Noord- en Oost-Nederland. De minister van BZK heeft budget beschikbaar gesteld voor de financiering van 90 extra fte's op basis van de reguliere BVE-normvergoeding. De XTC-teams hebben als taak het uitvoeren van onderzoeken op het gebied van de XTC-productie en -handel, en het afhandelen van rechtshulpverzoeken op dit gebied. Tussen de operationele XTC-teams en de Unit Syntehtische Drugs (USD) zal nauwe afstemming plaatsvinden over de coördinatie van de werkzaamheden. Personeel voor de XTC-teams wordt thans geworven. De XTC-teams van politie zullen medio dit jaar operationeel zijn.

2.2 Unit Synthetische Drugs (USD)

De USD is samengesteld uit medewerkers van een reeks van diensten, te weten: politie, Openbaar Ministerie, FIOD-ECD, Douane, Koninklijke Marechaussee, Inspectie Verkeer en Waterstaat divisie Vervoer en KLPD dienst Recherche Informatie. De USD vervult een eigen operationele taak bij de aanpak van XTC-criminaliteit en fungeert als aanspreekpunt voor de multidisciplinaire aanpak zoals die op het niveau van de politieregio's verder gestalte dient te krijgen. De USD zal daarnaast de inspanningen van de nieuwe XTC-teams van politie dienen te coördineren. De USD heeft in december 2001 een nieuwe strategie voor de jaren 2002 tot 2006 vastgesteld, en convenanten met de partners afgesloten. De USD richt zich de komende jaren op de punten:

• het zijn van kenniscentrum synthetische drugs;

• het ondersteunen van de onderzoeken in de regio's;

• het fungeren als (inter-)nationaal aanspreekpunt voor de opsporing en vervolging van de productie en de handel in XTC. Het kenniscentrum FIOD-ECD is het (inter-)nationale aanspreekpunt voor kennis op het gebied van precursoren;

• intensivering van de eigen operationele taak(taakopsporingsonderzoeken).

Ter uitvoering van de strategie 2002–2006 is de USD gestart met de uitvoering van een beleidsprogramma voor dienstverlenende activiteiten en het professionaliseren van de expertisefunctie van de USD in nationaal en internationaal verband.

De werving in het kader van de formatieve uitbreiding van de USD (15 extra fte) die nodig is om de uitbouw van ondersteunende taken aan andere diensten te faciliteren is in volle gang. Naar verwachting zijn de vacatures voor 15 fte extra personeel medio 2002 vervuld.

Ontmantelingsteams laboratoria

Vanuit de USD wordt in samenwerking met een aantal betrokken diensten gewerkt aan de instelling van een landelijk dekkende voorziening van ontmantelingsteams voor laboratoria waar XTC wordt geproduceerd. Deze voorziening zal worden belast met de veilige ontmanteling van drugslaboratoria met aandacht voor milieu- en veiligheidsaspecten en voor het veiligstellen van sporen. Bij de ontmantelingen wordt zorgvuldig gelet op de veiligheid van personen die zijn betrokken bij de ontmanteling alsmede op het op verantwoorde wijze afvoeren van chemisch afval. In de te vormen ontmantelingsteams wordt gestreefd naar een samenwerking tussen medewerkers van o.a. politie, brandweer, Nederlands Forensisch Instituut, Korps Landelijke Politie Diensten en de Inspectie Verkeer en Waterstaat. De USD zal binnen dit netwerk optreden als coördinerende instantie, belast met de algehele leiding, de kwaliteitszorg en het beheer.

2.3 Versterking mogelijkheden forensisch onderzoek

Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) levert een bijdrage aan de ontwikkeling van een landelijk dekkende voorziening van ontmantelingsteams. Hiertoe wordt de onderzoeks- en laboratoriumcapaciteit uitgebreid en wordt geïnvesteerd in verbetering van de documentatie en beschrijvingen van inbeslaggenomen partijen synthetische drugs. Het NFI richt zijn ontwikkelingswerkzaamheden erop om vanuit de chemische expertise relaties te leggen tussen inbeslaggenomen partijen drugs. Hierdoor wordt het voor de opsporingsdiensten beter mogelijk om verbanden in partijen drugs en betrokken criminele organisaties en personen te leggen. Ook zijn principe-afspraken gemaakt over de bijdrage van het NFI aan de opleiding van de XTC-teams.

Naast ondersteuning van opsporingsdiensten bij het ontmantelen van laboratoria en bij andere concrete zaken, zal het NFI investeren in uitbreiding van onderzoeksactiviteiten op het gebied van XTC. Hierdoor kan de positie van het NFI als (inter-)nationaal kenniscentrum voor de productiemethoden en precursoren van XTC worden versterkt.

2.4 Openbaar Ministerie en zittende magistratuur (ZM)

Het Parket-Generaal is betrokken bij het plan van aanpak USD-OM over de personele uitbreiding in het kader van de afhandeling van XTC-zaken. Deze uitbreiding is wat betreft de locatie ook afgestemd met de gebieden waar de werkzaamheden van de nieuwe XTC-teams van politie zich zullen concentreren. Naar verwachting zal de personele uitbreiding van het Openbaar Ministerie medio 2002 zijn gerealiseerd. Het Parket-Generaal en de Raad voor de Rechtspraak voeren overleg om te waarborgen dat uitbreiding van het aantal aan te brengen XTC-zaken gepaard gaat met voldoende extra zittingscapaciteit bij de zittende magistratuur. De zittende magistratuur zal in de convenanten afspraken maken met het Openbaar Ministerie over het aantal aan te brengen XTC-zaken. Deze zaken zullen door de zittende magistratuur worden afgedaan.

3. Aanpak grondstoffen, uitrusting en distributie

3.1 Grondstoffen (precursoren)

De FIOD-ECD houdt toezicht op de naleving van de Wet Voorkoming Misbruik Chemicaliën (WVMC). De wet beoogt, door regulering van de in-, uit- en doorvoer het weglekken van chemicaliën uit de legale stroom naar het illegale circuit te voorkomen. Het toezicht op de naleving van de WVMC wordt geïntensiveerd door versterking van de personele bezetting van de ECD in kwalitatieve en kwantitatieve zin, en door verbetering van de werkwijze in het toezicht. De formatieve uitbreiding krijgt in de loop van 2002 zijn beslag. De FIOD-ECD zal daarnaast de Douane en andere betrokken handhavingsorganisaties actiever gaan ondersteunen door het verstrekken van relevante informatie, het bijdragen aan risico-analyses en het functioneren als kenniscentrum voor precursoren. Het kenniscentrum precursoren van de FIOD-ECD is met ingang van 1 januari 2002 operationeel geworden. De FIOD-ECD heeft daarnaast een eigen taak in de opsporing van activiteiten waarbij illegale productie of handel in bepaalde chemische stoffen in het geding is. De opsporingscapaciteit van de ECD wordt voor de periode 2002–2006 versterkt met 6 fte. Het Openbaar Ministerie heeft in 2000 met FIOD-ECD in een handhavingsarrangement afspraken vastgelegd over de intensivering van opsporing van illegale precursoren. De ECD is verantwoordelijk voor de afhandeling van rechtshulpverzoeken op het gebied van precursoren; op dit punt bestaat thans geen aanleiding voor intensivering.

3.2 Uitrusting/tabletteermachines

Aan uw Kamer is aangegeven dat de uitvoerbaarheid van de motie Apostolou c.s. d.d. 3 juli 2001 (TK 24 077, nr. 90, vergaderjaar 2000–2001) nader wordt onderzocht. Met betrekking tot de vernietiging van inbeslaggenomen machines is het Openbaar Ministerie tot de conclusie gekomen dat dit binnen het bestaande wettelijk kader niet mogelijk is. Onderzocht wordt aan welke (wettelijke) voorwaarden moet worden voldaan om toch te kunnen overgaan tot de in de motie bepleite vernietiging van inbeslaggenomen apparatuur.

Ten aanzien van het onder vergunning stellen en registreren van tabletteerapparatuur heeft het kabinet eerder aangegeven dat dit, mede gezien het ruime gebruik van dit soort machines in vele sectoren en de Europese regelgeving, complex is. Gestreefd moet worden naar een controlemogelijkheid die effectiviteit en doelmatigheid combineert. Ook zou een dergelijke voorziening alleen zinvol zijn als die op zijn minst op EU-niveau zou worden getroffen. Bovendien moet ook vaststaan dat door illegale drugsproducenten niet direct wordt uitgeweken naar andere toedieningsvormen die door een grotere onzekerheid over het gehalte aan actieve stof mogelijk een nog groter risico inhouden voor de gezondheid van de gebruiker Binnen het verband van de EU werkgroep Drughandel heeft Europol de mogelijkheden van controle op dit soort machines verkend. Het sluiten van een convenant met het bedrijfsleven inzake het melden van ongebruikelijke transacties in tabletteermachines wordt hierin genoemd. Deze modaliteit sluit aan bij hetgeen het kabinet in de XTC-nota hieromtrent heeft voorgesteld en past tevens in het streven naar vermindering van administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven, de zogenaamde MDW operatie. Daarnaast wordt ook vergunningverlening/registratie genoemd als eventuele optie.

De komende vergadering van de werkgroep Drughandel zal de rapportage van Europol worden besproken. Voor Nederland zal deze bespreking een indicatie vormen voor de bereidheid van andere Europese landen om gezamenlijk één van de geschetste opties uit te werken en in te voeren.

3.3 Distributie

Schipholteam

De controle op de uitvoer van XTC-(eind)producten uit Nederland is , zoals aangekondigd in de nota «Samenspannen tegen XTC», geïntensiveerd. Hiertoe is het zogeheten Schipholteam van Douane en Koninklijke Marechaussee uitgebreid met 5 opsporingsambtenaren van de KMar en eveneens 5 van de Douane. Deze intensivering staat overigens los van de intensivering van het Schipholteam die plaatsvindt in het kader van het plan van aanpak drugskoeriers Schiphol. De samenwerking binnen het Schipholteam verloopt succesvol. Sinds de start van dit team op 1 oktober 2001 zijn 9 verdachten aangehouden en is 62,5 kg XTC in beslaggenomen (peildatum 6 februari 2002).

Koninklijke marechaussee (KMar)

Naast de formatie-uitbreiding van het Schipholteam wordt ten behoeve van de bestrijding van synthetische drugs de Kmar met 10 fte versterkt. Zo wordt de Justitiële Dienst van de KMar op Schiphol versterkt, en wel met twee tactisch rechercheurs, twee technisch rechercheurs, een operationeel analist en een strategisch analist. De Centraal Justitiële Dienst van de Kmar te Utrecht wordt uitgebreid met één financieel rechercheur voor synthetische drugs. Ook hier wordt de informatiepositie van de KMar versterkt door het aantrekken van een analist bij het Bureau Misdaadanalyse.

De staf Kmar wordt uitgebreid door het aanstellen van een staffunctionaris die wordt belast met verdere uitwerking, coördinatie en sturing van de activiteiten van de KMar op het gebied van XTC. Ten behoeve van opleiding en bijscholing van personeel zal het Opleidingscentrum van de KMar worden uitgebreid met een kerninstructeur synthetische drugs.

In het tweede kwartaal van 2002 zullen de geplande formatie-uitbreidingen worden ingevuld.

Douane

Naast formatieve uitbreiding in het Schipholteam wordt de slagkracht van de Douane vergroot door middel van uitbreiding van het Douane Informatiecentrum met 3 informatie-analisten voor de periode 2002–2006. Daarnaast krijgt de Douane de beschikking over een extra scan met bedienend personeel voor de controle op uitgaande pakketpost c.q. de koeriersstromen (tweede kwartaal 2002) en over extra speurhonden met begeleiders op Schiphol, Eindhoven en Rotterdam (inzet vanaf juni 2002).

Van 20–26 maart 2002 is de internationale douane-controleoperatie «Mercure» gehouden. Deze controleactie was gericht op het bestrijden van de smokkel van synthetische drugs door uitgaande luchtvaartpassagiers met bestemming de Verenigde Staten, Canada en Australië. Aan deze operatie werd deelgenomen door de douaneautoriteiten van alle lidstaten van de Europese Unie (het VK uitgezonderd), Zwitserland, IJsland, Australië, Canada en de VS. De operatie werd georganiseerd door de Nederlandse douane in samenwerking met de Franse en de Duitse douanediensten. De internationale coördinatie vond plaats in Nederland. Vertegenwoordigers uit de VS, Canada en Australië participeerden actief gedurende de gehele actie in deze coördinatie-unit.

4. Internationale samenwerking

Onder coördinatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is de vormgeving van een specifieke gedragslijn met het oog op implementatie van het Weense VN-Drugsverdrag van 1988, in het bijzonder waar het de binnenkomst van precursoren uit China betreft, interdepartementaal ter hand genomen. De International Narcotics Control Board (INCB) houdt toezicht op de naleving van de VN verdragen inzake verdovende middelen en psychotrope stoffen en de sluikhandel in deze middelen en stoffen. Nederland heeft in het EU-Precursoren Comité aangedrongen op een onderzoek naar de handhavingsinspanning op het gebied van precursoren in de lidstaten, omdat in de praktijk grote verschillen in capaciteitsinzet blijken. Vooralsnog is in het Comité besloten tot een evaluatie van de wetgeving op dit gebied in de EU-lidstaten.

Binnen de EU-werkgroep materieel strafrecht alsmede in het EU-Precursoren Comité is door Nederland aandacht gevraagd voor een voorziening als het Nederlandse artikel 10a van de Opiumwet mogelijkheid voor andere rechtssystemen van de EU om illegaal gebruik van (niet-geregistreerde) precursoren en goederen als tabletteermachines aan te pakken als zijnde een voorbereidingshandeling. Dit punt loopt mee in de onderhandeling over een Kaderbesluit Illegale Drugshandel in de EU.

In het kader van intensievere samenwerking met de VS is inmiddels een ambassaderaad bij de Nederlandse ambassade in Washington aangesteld die zich bezighoudt met het taakgebied van de justitiële samenwerking. Tevens zijn twee politieliaisons aangesteld, één bij het consulaat-generaal in Miami en één politieliaison bij de ambassade in Washington.

De USD heeft in 2001 een internationale stageweek voor buitenlandse opsporingsdiensten georganiseerd, ondersteund door de Europese Commissie; dit wordt in 2002 tweemaal herhaald.

5. Voorlichting en onderzoek

5.1 Voorlichting over XTC-gebruik

VWS heeft de bestaande interventies op het gebied van voorlichting en preventie laten inventariseren en evalueren. Op grond van de uitkomsten hiervan is een actieplan opgesteld voor voorlichting over XTC-gebruik en voorkoming van schade op dit gebied. De bevordering van evidence-based werken en vernieuwing staat hierbij voorop. Thans worden de voorbereidingen getroffen voor het van start gaan van het actieplan.

5.2 Onderzoek

Vanuit het ministerie van VWS zijn diverse onderzoeken op het gebied van XTC voorbereid. In april 2002 wordt opdracht verleend tot een onderzoek naar de gebruikersmarkt van XTC; dit onderzoek vindt plaats in het kader van de Nationale Drug Monitor. Over het voorgenomen onderzoek naar de relatie tussen XTC-beleid, drugsgebruik en gezondheid (causaliteitsonderzoek) heeft onder regie van onderzoeksbureau ZON/MW een tweetal besprekingen plaatsgevonden met deskundigen. Het doel is vast te stellen of een dergelijk onderzoek haalbaar is en zo ja, in welke vorm dit kan geschieden. Gelet op de bijzondere complexiteit van dit soort onderzoek – dat nog nooit eerder is gehouden – zal in april 2002 een derde bespreking plaatsvinden. In mei 2002 zal een definitieve beslissing worden genomen en zal eventuele opdrachtverlening plaatsvinden.

Het onderzoek naar de risico's van XTC-gebruik op lange termijn (neurotoxiteit) gaat in mei 2002 van start. Naast de onderzoeken die onderdeel uitmaken van de XTC-nota, start binnenkort een onderzoek naar het testen van XTC-pillen op parties. Uw Kamer is hierover separaat geïnformeerd door de minister van VWS.

6. Financieel kader

Ter informatie is onderstaand overzicht opgenomen van de gelden die door het kabinet zijn gereserveerd voor de uitvoering van de nota «Samenspannen tegen XTC». In de XTC-nota was het financiële overzicht weergegeven in guldens; bijgevoegd overzicht is omgezet in EURO's.

De begrotingsvoorbereiding, -uitvoering en verantwoording van de activiteiten geschiedt binnen de begrotingen van de betrokken ministeries.

Financieel kader «Samenspannen tegen XTC» (€ x 1000)

20022003200420052006 
      
NR1361817817817817
OM18152269226922692269
ZM9081 5881 5881 5881 588
Ontmantelingsteams681681681681681
Internationale samenwerking Justitie, incl.joint teams318318318318318
Internationale samenwerking BZK, incl.joint teams454454454454454
Onderzoek454227227227227
USD-versterking, incl. OM1 0891 9611 9611 9611 961
Justitie/voorlichting227227227227227
VWS/voorlichting en onderzoek1 3611 1341 1341 1341 134
Financiën/douane1 5431 0891 0891 0891 089
Financiën/ECD1 4071 4071 4071 4071 407
Project melding tableteermachines227227227227227
Dfensie/Kmer908998998998998
BZK/politie4 5384 5384 5384 5384 538
Regie227227227227227
Reserve91454454454454
      
Totaal17 60718 60518 60518 60518 605

7. Conclusie

In deze brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over de maat regel en in het kader van de uitvoering van de nota «Samenspannen tegen XTC». De betrokken diensten en ministeries hebben de afgelopen maanden met kracht cht de uitvoering van de XTC-nota ter hand genomen. De opsporingscapaciteit voor XTC-delicten wordt momenteel significant versterkt. Invulling van de betreffende vacatures heeft voor een deel reeds plaatsgevonden of krijgt in de komende maanden zijn beslag. De politie is versterkt met 90 fte ten behoeve van vijf XTC-teams, de opsporingscapaciteit van de FIOD-ECD is versterkt met 6 fte. Het Schipholteam van Douane en KMar is versterkt met totaal 10 fte voor controle op uitvoer. Voorts is de KMar uitgebreid met 10 fte ten behoeve van de opsporing en recherche-ondersteuning. De USD is uitgebreid met 15 fte.

De komende maanden zullen de betrokken organisaties zich richten op verbetering van de kennispositie, het opstellen van een criminaliteitsbeeld ten aanzien van XTC en de handel in grondstoffen, het vaststellen van prestatie-indicatoren en het verder uitbouwen van de multi-disciplinaire samenwerking in de opsporing en in de ontmanteling van laboratoria waar XTC wordt geproduceerd.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven