Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 23732 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 23732 nr. 6 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 18 oktober 2000
Hierbij bied ik u het rapport aan van Twynstra Gudde over de tussentijdse evaluatie, die ik op uw verzoek heb laten uitvoeren, betreffende de uitvoering van het Strategieplan voor de kennisverspreidende taken van het Bureau voor de Industriële Eigendom (Bureau I.E.)1.
De evaluatie betreft de uitvoering van de nieuwe activiteiten die Bureau I.E. in 1997 op zich heeft genomen om gericht voorlichting te geven over het gebruik van octrooien en om het gebruik van octrooien als informatiebron te stimuleren.
De evaluatie heeft in de laatste drie maanden van 1999 plaatsgevonden en is in februari 2000 afgerond. De peildatum van deze evaluatie was 1 september 1999. De hoofduitkomst van de tussentijdse evaluatie is dat Bureau I.E. bij de uitvoering van zijn nieuwe activiteiten weliswaar reeds veel heeft gerealiseerd, maar dat de resultaten deels achterblijven bij de oorspronkelijk gestelde doelen. Ik acht het ook niet reëel te verwachten dat de gestelde doelen binnen de daarvoor bepaalde periode behaald kunnen worden.
In bijgaande notitie naar aanleiding van dit rapport ga ik in op de volgende punten:
I. Inleiding; achtergrond en methode van de tussentijdse evaluatie
II. Conclusies van de tussentijdse evaluatie; algemeen, ten aanzien van de onderzoeksvragen en ten aanzien van de doelgroepen
III. Actiepunten naar aanleiding van de evaluatie; algemeen en ten aanzien van de doelgroepen
IV. Slotbeschouwing
Kortheidshalve verwijs ik u naar deze notitie.
Tussentijdse evaluatie uitvoering Strategieplan Bureau I.E.
Het octrooibeleid is vanaf 1994 behalve op kennisbescherming ook gericht op kennisverspreiding over het octrooisysteem. De kennisverspreiding betreft het octrooisysteem zelf én het bekendheid geven aan in octrooien opgeslagen informatie. Het Bureau voor de Industriële Eigendom (Bureau I.E.) vervult een centrale rol bij de uitvoering van dit beleid. De uitvoering van dit beleid heeft in 1997 gestalte gekregen in het Strategieplan dat Bureau I.E. toen heeft uitgebracht. Op grond van dit plan vindt gericht kennisverspreiding plaats aan vijf doelgroepen:
– industriële bedrijven, met name in het MKB
– innovatiedienstverleners en intermediaire organisaties
– HBO-instellingen en universiteiten
– universitaire en technologische onderzoeksinstituten
– overheid.
Begin 1998 heeft de Tweede Kamer in een algemeen overleg over dit deel van het octrooibeleid haar zorg geuit over de voortgang van de verspreiding van kennis over het octrooisysteem. Daarom heeft mijn ambtsvoorganger een tussentijdse evaluatie toegezegd om inzicht te geven in de stand van zaken bij de uitvoering van dit beleid.
b. Inhoud en methode van de tussentijdse evaluatie
In de tussentijdse evaluatie komen drie vragen aan de orde:
1 Ligt de uitvoering van het Strategieplan op schema?
2 Zo niet, had de uitvoering van dat plan op schema kunnen liggen?
3 Wordt het Strategieplan doelgericht uitgevoerd?
De uitvoering van de tussentijdse evaluatie is uitgevoerd door een extern bureau om een zo objectief mogelijk beeld te krijgen van de stand van zaken. Het onderzoek vond plaats op basis van een uitgebreide documentenanalyse en op basis van interviews met betrokkenen uit de doelgroepen, van het kerndepartement en van Bureau I.E.
II. Conclusies van de tussentijdse evaluatie
Bureau I.E. is met veel inzet begonnen aan zijn nieuwe kennisverspreidingstaak en heeft met de uitvoering van het Strategieplan een serieuze slag gemaakt. In de eerste periode heeft veel nadruk gelegen op de hiervoor benodigde productontwikkeling en zijn belangrijke voorinvesteringen gedaan zoals de ontwikkeling van diverse voorlichtingsproducten, zoals onder meer Octrooi-informatie Online en het Octrooiregister. De verspreiding van informatie over het octrooisysteem lijkt echter achter te blijven bij de in het Strategieplan gestelde doelen. Ook bij versterking van de inzet voor deze taak is te verwachten dat de aanvankelijk gestelde doelen slechts voor een deel van de doelgroepen binnen de planperiode bereikt zullen worden. De inmiddels opgedane ervaringen dwingen ertoe de doelen uit het Strategieplan en het tempo waarin die bereikt moeten worden bij te stellen. Kanttekening hierbij is dat bij het maken van het Strategieplan (1995–1997) nog weinig bekend was over de uitgangssituatie bij en de gewenste aanpak voor de geselecteerde doelgroepen. Wat daarnaast opviel was dat er slechts een beperkt inzicht bestond in de samenstelling van de doelgroepen en hun wensen, dat relatienetwerken nog beperkt ontwikkeld waren en er nog nauwelijks een bruikbaar voorlichtingspakket bestond.
b. Conclusies ten aanzien van de onderzoeksvragen
1 Ligt de uitvoering van het Strategieplan op schema?
De conclusie is dat reeds veel is gerealiseerd op het gebied van productontwikkeling en netwerkverkenning maar dat de resultaten deels lijken achter te blijven bij de per doelgroep te behalen resultaten. De mate waarin per doelgroep het doel kan worden gehaald loopt, zoals hieronder wordt aangegeven, per doelgroep uiteen.
2 Had de uitvoering van dat plan op schema kunnen liggen?
De conclusie is dat gelet op de uitgangspositie bij het opstellen van het Strategieplan en op hetgeen toen bekend was, de uitvoering hiervan ook niet op schema had kunnen liggen en de ambities daarvoor te hoog waren gesteld.
Toch is indertijd bewust gekozen voor een hoog ambitieniveau. Daarmee heeft Bureau I.E. zich nadrukkelijk willen committeren aan zijn nieuwe kennisverspreidende taak die van toenemend belang is.
3 Wordt het Strategieplan doelgericht uitgevoerd?
De conclusie is dat Bureau I.E. voor het benaderen van de doelgroepen nog niet beschikt over een optimale mix van marketingtechnieken, zoals gebruik van klantenpanels en geregeld overleg met doelgroepen.
c. Conclusies ten aanzien van de doelgroepen
1. industriële bedrijven, met name in het MKB
De uitvoering van het Strategieplan ten aanzien van deze groep ligt redelijk op schema. Met de gerichte benadering van deze doelgroep wordt bij de uitvoering van het Strategieplan mede inhoud en gevolg gegeven aan de motie Udo. Verder bestaat de indruk dat de voorlichting over de strategische betekenis van octrooi-informatie achter blijft bij die over het nut en de (on)mogelijkheden van het octrooisysteem. Met andere woorden: om trends te kunnen onderkennen is het gewenst meer informatie te halen uit octrooien, zowel individueel als op geaggregeerd niveau.
2. innovatiedienstverleners en intermediaire organisaties
Vastgesteld is dat de resultaten achterblijven bij het gestelde doel doordat nog slechts een beperkt aantal van de bedoelde instellingen actief voorlichting geeft en omdat nog onvoldoende inzicht bestaat in de vraag welke organisatie(s) als «doorverwijzer» kan (kunnen) worden ingeschakeld. Met een gerichte extra inzet om deze instellingen te benaderen zal het gestelde doel alsnog gehaald kunnen worden.
3. HBO-instellingen en universiteiten
Het is moeilijk in te schatten of het gestelde doel gehaald kan worden. Universiteiten en HBO-instellingen zijn autonoom bij de vaststelling van hun curricula en hebben geen structuur die makkelijk benaderbaar is. De potentiële omvang van de doelgroep is daardoor moeilijk vast te stellen; bijgevolg is de mate van aandacht voor het octrooisysteem niet bekend. Hoewel er met alle HBO-instellingen contact is, is nog niet te verwachten dat bij alle relevante HBO-opleidingen aandacht aan het octrooisysteem gegeven zal worden.
4. universitaire en technologische onderzoeksinstituten
De mate van aandacht voor kennisbescherming loopt per universiteit en ook per onderzoeksgebied uiteen. Voorts heeft voorlichting aan technologische instituten over het octrooisysteem nog geen structurele aandacht gekregen. Het is dus niet te verwachten dat het oorspronkelijk gestelde doel haalbaar is.
5. overheid
Bureau I.E. heeft nog geen relaties opgebouwd met ministeries waarvoor gebruik en inzet van het octrooisysteem van belang kan zijn bij beleidsvoorbereiding en -ontwikkeling en de onderbouwing daarvan. Zonder een versterkte inzet hiervoor en nauwere afstemming met het kerndepartement zal het gestelde doel niet haalbaar zijn.
III. Actiepunten naar aanleiding van de evaluatie
1. Versterken en verbeteren van de informatieve functie
Deze eerste ervaringen van Bureau I.E. met actieve kennisverspreiding over het octrooisysteem hebben duidelijk gemaakt dat het wenselijk is dat de verschafte informatie goed moet aansluiten bij de belangstellingssfeer en behoeften van de doelgroepen. In dit licht zullen de diverse voorlichtingsproducten (zowel on- als off-line) eenvoudiger toegankelijk gemaakt worden voor de diverse doelgroepen.
In het vervolg zal een sterker accent komen op het nut en de gebruiksmogelijkheden van kennis die in octrooien is te vinden. Bureau I.E. zal aan het voorafgaande nadere invulling geven door bij zijn voorlichtingsactiviteiten meer aandacht te geven aan de informatieve functie van octrooien.
2. Meer themagerichte en gesegmenteerde benadering van doelgroepen
Voortaan zal van een meer themagerichte benadering in de voorlichting sprake zijn. De kennisverspreiding door Bureau I.E. aan doelgroepen zal immers eenvoudiger zijn als zij affiniteit hebben met het onderwerp van de informatie. De in samenspraak met het kerndepartement te bepalen keuze van de te entameren thema's (bij voorbeeld ICT, life sciences, innovatief ondernemerschap en agri-business) zal gebaseerd zijn op beleidsrelevante en maatschappelijke ontwikkelingen. Voordeel hiervan is dat dan sprake kan zijn van een gerichte benadering van meer doelgroepen tegelijk.
3. Andere inzet van personeelscapaciteit
Op grond van de evaluatie is gebleken dat de personeelscapaciteit van de afdeling Voorlichting en Marketing van Bureau I.E. onvoldoende was om de nieuwe kennisverspreidende activiteiten te verrichten. Duidelijk is dat voor verdere uitvoering van het Strategieplan extra inzet van marketingkennis en -technieken vereist is.
4. Heldere aansturingsrelatie tussen het kerndepartement en Bureau I.E.
Het kerndepartement en Bureau I.E. hebben afspraken gemaakt over de verbetering van de planning- en controlcyclus voor het Strategieplan. Het kerndepartement heeft de afgelopen periode betere mogelijkheden gecreëerd om in de aansturing van deze activiteiten te kunnen voorzien. Tot 1 januari 2000 waren drie beleidsonderdelen van het Ministerie betrokken bij de vormgeving van het industrieel eigendomsbeleid. Als gevolg van een reorganisatie is sedert die datum het industrieel eigendomsbeleid geconcentreerd bij één beleidsonderdeel.
b. Ten aanzien van de doelgroepen
1. industriële bedrijven, met name in het MKB
Dit jaar wordt in navolging van de aanbevelingen uit het EIM rapport («Het innovatieve MKB in Nederland», feb. 2000) een gesegmenteerde aanpak gevolgd, waarbij het MKB op basis van zijn wensen en behoeften direct zal worden benaderd. Met het oog hierop zal Bureau I.E. in 2001 een proef doen met een nieuwe vorm van kennisontsluiting op basis van door bedrijven aangegeven onderwerpen. Tevens zullen nieuwe R&D uitvoerende MKB-ondernemingen, met name technostarters, worden voorgelicht over de strategische betekenis van octrooi-informatie. Hiervoor is reeds een innovatie-toolkit (startersloket op de website van Bureau I.E.) ontwikkeld.
2. innovatiedienstverleners en intermediaire organisaties
Dit jaar en het komende worden op basis van marktonderzoeken door het EIM over de rol, behoefte en informatiegebruik van intermediairs de relevante doorverwijzende intermediairs benaderd, zoals brancheorganisaties, Kamers van Koophandel, Branche Centra voor Technologie en de Beroepsvereniging voor Nederlandse ontwerpers. De samenwerking met deze doorverwijzers en met subsidieverlenende instanties (zoals SENTER en Syntens) zal verder geïntensiveerd worden.
3. HBO-instellingen en universiteiten
Universitair onderwijs: Bureau I.E. zal een nadere doelgroepverkenning uitvoeren voor het universitair onderwijs. Op basis van uitkomsten hiervan zal het bezien wat de specifieke behoeften zijn van de universiteiten en de oorspronkelijke doelstelling heroverwegen en vervolgens formuleren in een haalbaar, beïnvloedbaar resultaat. HBO-opleidingen: Dit jaar zullen de resterende 5 hogescholen nog worden benaderd. Door deze extra inspanning zal er met alle HBO-instellingen contact zijn. Er wordt echter nog niet verwacht dat daarmee ook bij alle HBO-opleidingen aandacht aan het octrooisysteem gegeven zal worden.
4. universitaire en technologische onderzoeksinstituten
– universitair onderzoek
Om de universiteiten eenvoudiger te kunnen benaderen heeft Bureau I.E. een platform opgericht met als doel best practices bij het gebruik van octrooien bij universitair onderzoek in kaart te brengen en inzicht te verkrijgen in het faciliteren van het gebruik van octrooien hierbij. Bureau I.E. is voornemens om op basis van de input vanuit dit platform in 2001 specifieke activiteiten en een checklist te ontwikkelen om het gebruik van het octrooisysteem in het kader van onderzoeksactiviteiten te bevorderen.
– technologische onderzoeksinstituten
In 2000 worden alle technologische instituten benaderd en worden de mogelijkheden van het octrooisysteem over het voetlicht gebracht. Bureau I.E. verzorgt presentaties en inventariseert daarbij bestaande wensen. In 2001 zal op basis van de uitkomst van deze kennismaking invulling worden gegeven aan geïnventariseerde behoeftes. Daarna wordt bezien of de doelstelling voor deze instituten bijstelling behoeft.
5. de overheid
Bureau I.E. is bezig deze doelgroep in kaart te brengen en te analyseren. Beoogd resultaat hiervan is o.a. een overzicht met contactpersonen, een opzet voor een klankbordgroep overheid / Bureau I.E. en een overzicht van informatie en scholing over octrooien bij departementen en gelieerde instituten. Te verwachten is dat met extra inspanningen in 2002 Bureau I.E. bij zeven departementen een speler zal zijn bij de beleidsvoorbereiding en -onderbouwing op het gebied van technologie en kennisverspreiding.
Mede met het oog op te verwachten toekomstige ontwikkelingen, zoals invoering van een uniform gemeenschapsoctrooi, is te verwachten dat het relatieve belang van de kennis-verspreidingstaak in de komende tijd eerder zal toedan afnemen. Naar verwachting zullen na invoering van een uniform octrooi minder octrooien via de nationale bureaus worden aangevraagd. De kennisverspreidingstaak zal dus blijvend om aandacht vragen.
Bureau I.E. werkt met inzet aan deze taak en aan de uitvoering van het Strategieplan. Toch zullen de oorspronkelijk gestelde doelen voor de uitvoering van deze nieuwe taak, ook bij de sterkere personele inzet, binnen de gestelde termijn slechts gedeeltelijk zijn te bereiken en moeten zij voor de resterende looptijd van het Strategieplan worden bijgesteld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-23732-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.