23 732
Octrooibeleid in samenhang met het technologie- en industriebeleid

nr. 4
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 17 september 1998

Hierbij breng ik u, vooruitlopend op de u in 1999 toegezegde evaluatie van de uitvoering van de Strategienota voor de niet-wettelijke taken van het Bureau voor de Industriële Eigendom (Bureau I.E.), op de hoogte van de huidige stand van zaken. Hiermee geef ik gevolg aan de in het algemeen overleg van 19 februari 1998 (23 732/24 229, nr. 3) tot uiting gebrachte wens om op de hoogte gehouden te worden van relevante ontwikkelingen die zich terzake voordoen. Om inzicht te geven in het kader waarbinnen deze activiteiten plaatsvinden heb ik een exemplaar van voornoemde Strategienota bij deze brief gevoegd.1

In deze brief ga ik tevens in op de consequenties van de overgang van het huidige Europese octrooistelsel naar een octrooistelsel met uniforme werking op grond van een nog in te voeren EG-Verordening. Tenslotte zal ik aandacht besteden aan de octrooieerbaarheid van algoritmen in software waarvoor in uw commissie ook aandacht is gevraagd.

1. Recente ontwikkelingen uitvoering Strategienota

De Strategienota bevat de doelstellingen voor de informatieve dienstverlening rond het octrooisysteem in de periode 1997–2002 aan de volgende onderscheiden doelgroepen

– MKB en dienstverlenende bedrijfstakken (zoals accountants, boekhoudkantoren en banken);

– innovatiedienstverleners (b.v SENTER en Syntens);

– hoger beroepsonderwijs;

– universiteiten en technologische instituten;

– de rijksoverheid.

Voor deze doelgroepen zijn concrete, meetbare doelstellingen geformuleerd en worden diverse activiteiten ontwikkeld. Het Ministerie van Economische Zaken heeft voor de uitvoering van het doelgroepenbeleid een aanvullend budget ad f 2,6 mln. toegezegd.

Eind 1997 en het eerste half jaar van 1998 zijn met name activiteiten opgepakt ten aanzien van de doelgroepen in het bedrijfsleven en in het onderwijs. Ten aanzien van de doelgroep overheid kunnen de activiteiten wegens capaciteitsproblemen eerst in een later stadium opgestart worden.

In het kader van de uitvoering van de Strategienota wordt zowel door middel van persoonlijke contacten als in leersituaties meer bekendheid gegeven aan de betekenis en de gebruiksmogelijkheden van het octrooisysteem. Een eerste indruk is dat de bekendheid met het octrooisysteem redelijk is en ook verder doordringt terwijl de bekendheid van Bureau I.E. als daarbij betrokken instantie nu nog beperkt is, maar naar verwachting in de toekomst geleidelijk aan zal toenemen.

Hieronder volgt een weergave van gedurende de eerste helft van 1998 ondernomen doelgroepactiviteiten:

– Pilot-project Octrooi-informatie On line (OIO)

In het kader van dit project bevordert Bureau I.E. in samenwerking met IBM Nederland de toegankelijkheid van octrooi-informatie via Internet voor niet-specialistische gebruikers. Het aantal toegankelijke collecties is dit jaar uitgebreid tot 10, waaronder die van het Europees Octrooi Bureau, de Verenigde Staten, Japan en die van het uitvoeringsorgaan van de Patent Cooperation Treaty (PCT)1. Het systeem biedt toegang tot ruim 8 miljoen octrooipublicaties. De opbouw van dit systeem is nu in een finaal stadium; het zal komend najaar gepresenteerd en in gebruik gesteld worden. Een vergelijkbaar project (Distributed Internet Patent Services – DIPS) is nu ook door het Europees Octrooibureau gestart.

– Financiële waardering octrooien

In samenwerking met het Bureau I.E. wordt naar dit onderwerp een onderzoek uitgevoerd aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Dit onderzoek beoogt een uniforme, algemeen aanvaarde methodiek te ontwikkelen voor de waardebepaling van octrooien. De uitkomst van dit onderzoek kan ook van belang zijn voor de algemene gedachtenvorming over de waardering van immateriële activa.

– Kennisoverdracht «doorverwijzers»

Onder belangrijke dienstverleners aan het MKB – zoals bijvoorbeeld accountants, werkgeversorganisaties en banken – is een enquête uitgevoerd naar de behoefte aan informatie over octrooien. Op grond hiervan worden thans nieuwe informatieve producten ontwikkeld, zoals op de doelgroep afgestemde brochures, het spelen van een management- of simulatiespel alsook de opzet en uitvoering van «tailor-made workshops». Ook zijn er diverse structurele samenwerkingsverbanden aangegaan, zoals bijvoorbeeld met de NOVAA2, een beroepsgroep met een grote penetratiegraad binnen het MKB.

– Samenwerking met brancheorganisaties

In 1997 is op het gebied van kennisverspreiding – met name omwille van efficiencyredenen – gekozen voor structurele samenwerking met (een beperkt aantal representatieve geselecteerde) brancheorganisaties. Dit jaar start een pilot-project met de Metaalunie, een brancheorganisatie met ruim 9 500 MKB-leden. Met de betreffende innovatieve branches zullen diverse activiteiten worden uitgevoerd, zoals themadagen en spreekuren[cycli] voor ondernemers, de productie van een op specifieke bedrijfsvoering afgestemde videoclip en het schrijven van artikelen voor vakbladen.

– Participatie bij New Venture 1998

Bureau I.E. neemt als deskundige en coach deel aan een door Bureau McKinsey georganiseerde ondernemingsplanwedstrijd voor startende ondernemers. In het kader van deze wedstrijd wordt ook gelet op de aandacht die octrooien en andere industriële eigendomsrechten kunnen krijgen bij het opstellen van een ondernemingsplan.

– Kennisoverdracht naar universiteiten en HBO-instellingen

In colleges en workshops wordt inzicht gegeven in de samenhang tussen industriële eigendomsrechten en innovatieve, industriële processen. Zo kan een groot aantal universitaire en HBO- medewerkers bereikt worden (in 1997 ruim 700).

– Octrooiscouting

Dit betreft een pilot-project aan twee universiteiten (UvA en TU Twente). De pilot-fase is in maart van dit jaar gestart. Een rapportage hierover is begin 1999 te verwachten. In het kader van dit project kunnen zogeheten scouts onderzoekers nader informeren over het systeem van industriële eigendomsrechten en advies en voorlichting geven over het gebruik van deze rechten.

– Onderzoek naar universitair kennisbeschermings- en kennisexploitatiebeleid

In het kader van dit onderzoek wordt bij de Nederlandse universiteiten geïnventariseerd op welke wijze bij universitair onderzoek aandacht gegeven wordt aan bescherming en -exploitatie van de uitkomsten ervan en vindt een analyse van het terzake gevoerde beleid plaats. De eind september a.s. te presenteren uitkomsten van dit onderzoek zullen naar verwachting ook aanbevelingen bevatten om betrokken partijen (overheid, Bureau I.E. en universiteiten) een beter beeld te geven van terzake bestaande mogelijkheden.

– Octrooibrochure voor wetenschappers

Bureau I.E. heeft een brochure «Wetenschap met toegevoegde waarde» in voorbereiding. Deze brochure attendeert wetenschappers op gebruiksmogelijkheden van (bestaande) octrooien en op mogelijkheden om verkregen onderzoeksresultaten te beschermen. Deze brochure zal tijdens voornoemde presentatie uitgebracht worden.

2. Consequenties invoering uniform octrooistelsel op basis van een EG-Verordening

Invoering van een Gemeenschapsoctrooi is al geruime tijd onderwerp van discussie. Momenteel geldt het Europees Octrooiverdrag dat al sedert 1977 in werking is. Octrooien die op grond van dit verdrag zijn verleend gelden uitsluitend in de daartoe door de rechthebbende aangewezen (Europese) landen. Eerdere pogingen om te komen tot een uniform Europees octrooisysteem zijn niet succesvol geweest. Omdat de algemene opvatting voorheen was dat het octrooirecht niet tot de bevoegdheden van de Europese Gemeenschap behoorde, ging het destijds niet om communautaire regelingen, maar om door de Lid-Staten apart te ondertekenen en te ratificeren verdragen1. In het licht van de almaar ingrijpender wordende economische integratie binnen de Europese Gemeenschap heeft de gedachte post gevat dat het Gemeenschapsoctrooi, naar het voorbeeld van de EG- Verordening op het Gemeenschapsmerk, op communautair niveau geregeld moet worden.

In het Groenboek inzake het octrooistelsel in Europa1 stelt de Europese Commissie invoering van een Gemeenschapsoctrooi met een unitair karakter en met dezelfde rechtsgevolgen voor het gehele grondgebied van de Gemeenschap gewenst te achten en invoering van een Gemeenschapsverordening2 hiervoor de aangewezen weg te achten.

Invoering van een EG-verordening zal ertoe leiden dat verleende octrooien geldig zijn op het gehele grondgebied van de Europese Unie terwijl, zoals hierboven al werd aangegeven, bij de huidige octrooiverlening door het Europees Octrooi Bureau de aanvrager zelf bepaalt in welke (Europese) landen het verleende octrooi geldig is.

Regeling op grond van een EG-Verordening heeft ook nog enige praktische voordelen ten opzichte van regeling in een afzonderlijk verdrag. Zo voorziet het EG-verdrag reeds in een rechtsgang en hoeft een verordening niet meer geratificeerd te worden: zij treedt van rechtswege in werking. Tenslotte wordt zo bij toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de EG hun toetreding tot het Gemeenschapsoctrooistelsel automatisch geregeld, zonder dat ratificering en omzetting van een apart verdrag nodig is.

3. Octrooieerbaarheid van computerprogrammatuur

Computerprogrammatuur neemt in het octrooirecht een speciale plaats in. Van oudsher werd dergelijke programmatuur eerder geacht tot het gebied van (niet octrooieerbare) wiskundige methodes te behoren dan tot het gebied van de (octrooieerbare) techniek. Dit heeft uitsluiting van de octrooieerbaarheid tot gevolg. In Europees verband is deze gedachte vastgelegd in artikel 52, tweede lid, onder c, van het Europees Octrooiverdrag: computerprogramma's worden niet als uitvinding beschouwd en zijn derhalve niet octrooieerbaar. De (nieuwe) Rijksoctrooiwet 1995 sluit hierop aan, terwijl onder de verleningspraktijk onder de (oude) Rijksoctrooiwet ook hetzelfde geldt.

In de praktijk worden echter regelmatig Europese en Nederlandse octrooien aangevraagd en verleend voor uitvindingen die niet als zodanig uit software bestaan, maar die wèl aan software gerelateerd zijn. Het Europees Octrooibureau (dat in het kader van bovengenoemd Europees Octrooiverdrag Europese octrooien verleent) hanteert de eis dat de uitvinding waarin computerprogrammatuur wordt gebruikt een technische bewerking ten doel heeft. De Nederlandse Octrooiraad (die krachtens de Rijksoctrooiwet alle vóór 1 april 1995 ingediende octrooiaanvragen inhoudelijk onderzoekt en toetst) hanteert een iets andere eis: er moet sprake zijn van een inrichting of werkwijze waarbij een computerprogramma rechtstreeks adresseerbaar is door een computer.

Krachtens de Rijksoctrooiwet 1995 worden na die datum ingediende octrooiaanvragen vóór verlening niet inhoudelijk getoetst, hetgeen met zich meebrengt dat de geldigheid van daaruit voortvloeiende octrooien slechts voor de burgerlijke rechter kan worden aangevochten. Sinds de inwerkingtreding van de Rijksoctrooiwet 1995 heeft deze zich echter nog niet uitgesproken over de geldigheid van aan software gerelateerde octrooien. Vanwege ontwikkelingen in de Verenigde Staten en Japan is in de Europese Gemeenschap het onderwerp van de octrooieerbaarheid van computerprogrammatuur in de laatste tijd nadrukkelijk aan de orde gesteld. In voornoemd Groenboek heeft de Europese Commissie er dan ook uitvoerig aandacht aan besteed, terwijl het Britse Voorzitterschap van de Europese Unie er in maart jl. een conferentie aan heeft gewijd.

De verwachting is dat de Europese Commissie, na het ontvangen van de resolutie van het Europees Parlement met betrekking tot het Groenboek, een voorstel zal voorbereiden voor een richtlijn die het octrooirechtelijk beschermingsregime voor software in de Gemeenschap moet harmoniseren. In dat kader zullen zowel op communautair als op nationaal niveau de belanghebbende kringen specifiek worden geraadpleegd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

G. Ybema


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

XNoot
1

In het kader van dit verdrag kan via een enkele aanvraag octrooi worden verlangd voor alle aangesloten staten; na een interna- tionaal nieuwheidsonderzoek en desgewenst een voorlopige internationale beoordeling vindt de verdere octrooiverlening plaats in de diverse aangesloten staten (het betreft dus geen internationaal octrooi). Nederland heeft het PCT in 1979 geratificeerd (Trbl. 1979, 104).

XNoot
2

De Nederlandse Orde van Accountantsadministratieconsulenten.

XNoot
1

In 1975 het Gemeenschapsoctrooiverdrag en in 1989 het Akkoord betreffende Gemeenschapsoctrooien.

XNoot
1

Groenboek van de Europese Commissie «Bevordering van innovatie door middel van octrooien: het Gemeenschapsoctrooi en het octrooistelsel in Europa» (COM(1997) 314 def. van 24 juni 1997).

XNoot
2

Een krachtens artikel 308 – het voormalige artikel 235 – van het EG-Verdrag vastgestelde verordening. Een dergelijke verordening, noodzakelijk om een van de doelstellingen van de Gemeenschap te verwezenlijken, moet met eenparigheid van stemmen vastgesteld worden.

Naar boven