23 727
Rwanda

nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 31 mei 1995

Bijgaand doe ik u toekomen de reactie van de Rwandese regering op het rapport van de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie naar de toedracht van de gebeurtenissen bij de ontruiming van het ontheemdenkamp Kibeho in april jl.1 In de regeringsverklaring wordt de objectieve analyse van de gebeurtenissen verwelkomd. De regering stelt het rapport integraal te accepteren, en toont zich bereid de aanbevelingen uit te voeren. Het rapport van de internationale onderzoekscommisie ging u reeds toe als bijlage bij mijn laatste brief inzake Rwanda (23 727, nr. 15).

Het regeringsleger heeft al enige tijd geleden een intern onderzoek gelast naar de gebeurtenissen in kamp Kibeho. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de belangrijkste aanbeveling van de internationale onderzoekscommissie dat individuele verantwoordelijken moeten worden bestraft. De plaatselijke legercommandant en zijn plaatsvervanger zijn in preventieve hechtenis genomen.

De Raad van Ministers voor Ontwikkelingssamenwerking, die op 1 juni 1995 in Luxemburg bijeenkomt, zal van gedachten wisselen over de situatie in Rwanda en de opschorting van de hulp die volgde op de incidenten in het ontheemdenkamp Kibeho.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

J. P. Pronk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven