23 725
Herziening van het adviesstelsel

nr. 18
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 14 juni 1996

In het algemeen overleg van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken inzake de vierde voortgangsbrief Herziening adviesstelsel van 18 januari 1996 (23 725, nr. 15) hebben de leden van de GPV-fractie gevraagd naar de werkwijze van Toplink.

Bij de plenaire behandeling van de Kaderwet adviescolleges in de Tweede Kamer 2 april jl.1, heb ik reeds mondeling de werkwijze van Toplink uiteengezet. Conform mijn toezegging wil ik de Tweede Kamer hierover ook schriftelijk informeren.

Toplink heeft ten doel de deelname van vrouwen aan besturen te vergroten. Zij doet dit op twee manieren. In de eerste plaats wordt door middel van lezingen, publikaties, enzovoorts de meerwaarde van gemengde besturen onder de aandacht gebracht. In de tweede plaats beheert Toplink een databank waarin vrouwen staan ingeschreven die een bestuursfunctie ambiëren. De organisatie werft en selecteert voor adviesraden, besturen van verenigingen of stichtingen en raden van commissarissen in het bedrijfsleven, die op zoek zijn naar een bestuurslid.

Aan vrouwen in de wetenschappelijke wereld, in besturen in het bedrijfsleven en de overheid enz. is een vragenlijst gestuurd teneinde de databank te kunnen vullen. Ook via bestaande vrouwennetwerken zijn vrouwen benaderd met de vraag of zij in de databank willen worden opgenomen.

De vragende organisatie vult een vacatureformulier in, waarna een gesprek met deze organisatie plaatsvindt over de profielschets.

Daarna worden uit de databank of via relaties door Toplink mogelijke kandidaten geselecteerd en voert Toplink gesprekken met de kandidaten.

Vervolgens worden deze kandidaten voorgedragen aan het bestuur van de organisatie. Vervolgens is het aan het bestuur met welke kandidaat men verder wenst te gaan. Na ongeveer een half jaar neemt Toplink contact op met de organisatie over het resultaat.

Met excuses voor de vertraging, hoop ik u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm


XNoot
1

Zie Handelingen II nr. 24, vergaderjaar 1995–1996.

Naar boven