nr. 13
AMENDEMENT VAN DE LEDEN J. M. DE VRIES EN M. M. VAN DER BURG
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
I
In onderdeel F wordt artikel 253w vervangen door:
Artikel 253w
De ander die met de ouder gezamenlijk het gezag uitoefent, is verplicht
tot het verstrekken van levensonderhoud jegens het kind dat onder zijn gezag
staat. Nadat een rechterlijke beslissing tot beëindiging van het gezamenlijk
gezag in kracht van gewijsde is gegaan of na het overlijden van de ouder met
wie tot het tijdstip van overlijden het gezag gezamenlijk werd uitgeoefend,
blijft deze onderhoudsplicht gedurende ten hoogste de termijn dat het gezamenlijk
gezag heeft geduurd, bestaan. Zij eindigt uiterlijk op het tijdstip dat het
kind de leeftijd van eenentwintig jaren heeft bereikt. Artikel 404 is van
overeenkomstige toepassing.
II
In onderdeel I wordt artikel 282, zesde lid, tweede volzin, vervangen
door:
Artikel 253w is, zolang de gezamenlijke voogdij voortduurt, ten aanzien
van hen beiden van overeenkomstige toepassing.
Toelichting
Voorgesteld wordt om de onderhoudsplicht van de partner van de ouder die
samen met de ouder het gezag uitoefent, na beëindiging van het gezamenlijk
gezag door rechterlijke beslissing of door overlijden van de ouder, niet slechts
een jaar te laten voortduren, maar te laten voortduren gedurende de termijn
dat het gezamenlijk gezag heeft geduurd. De uitoefening van het gezamenlijk
gezag is zo belangrijk en heeft zoveel gevolgen dat dit een verderstrekkende
onderhoudsplicht dan in het wetsvoorstel is neergelegd, rechtvaardigt. Deze
onderhoudsplicht eindigt uiterlijk wanneer het kind de leeftijd van 21 jaar
heeft bereikt. Dan eindigt in principe ook de onderhoudsplicht van de ouder.
Voor twee voogden die gezamenlijk de voogdij uitoefenen, geldt de onderhoudsplicht
tijdens het bestaan van de gezamenlijke voogdij (artikel 282, zesde lid).
J.M. de Vries
M. M. van der Burg