23 688
Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf

nr. 13
GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID VAN DIJKE C.S. TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 11

Voorgesteld 7 februari 1995

De Kamer,

gehoord de beraadslaging;

van oordeel, dat uitvaartverenigingen die opgekomen zijn uit en functioneren door onderlinge solidariteit met als belangrijkste doel het verlenen van onderlinge hulp bij de uitvaart, in feite niet op één lijn kunnen worden gesteld met, c.q. zijn te beschouwen als een bedrijf dat overeenkomsten van natura-uitvaartverzekering sluit;

overwegende, dat binnen het systeem van de Wet Toezicht Natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, gezien de definitiebepalingen in art. 1a en b, een strikt onderscheid tussen bovenbedoelde verenigingen en (commerciële natura-uitvaartverzekeringsbedrijven niet goed mogelijk is;

voorts overwegende dat de Verzekeringskamer voor de toepassing van de wet beslist of een samenstel van handelingen al dan niet uitoefening van het natura-uitvaartverzekeringsbedrijf vormt (art. 8.1.);

verzoekt de regering:

– te bevorderen dat de Verzekeringskamer in de loop van 1995 een notitie ontwikkelt die criteria aangeeft als gevolg waarvan vorenbedoelde uitvaartverenigingen buiten het bereik van de Wet Toezicht Natura-uitvaartverzekeringsbedrijf vallen;

– deze notitie ter beoordeling aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Dijke

Smits

Schimmel

Naar boven