23 683
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de vaststelling van kinderalimentaties

nr. 7
BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN HET WETSVOORSTEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 20 april 1995

Bij Koninklijke Boodschap van 12 april 1994 is ingediend het voorstel van wet houdende wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de vaststelling van kinderalimentaties (Kamerstukken II 1993/94, 23 683, nrs. 1–3).

Dit wetsvoorstel beoogt de vaststelling van kinderalimentaties door de rechter verdergaand te standaardiseren dan thans het geval is. Het wetsvoorstel maakt deel uit van een tweeluik. Het tweede deel betreft de herziening van de inning van kinderalimentaties. Laatstgenoemd wetsvoorstel is inmiddels tot wet verheven en in werking getreden. Tezamen beoogden de voorstellen de gevolgen van de verdwijning van de financiële taken van de raad voor de kinderbescherming op te vangen. Deze taken bestonden enerzijds uit het innen van kinderalimentaties en anderzijds uit het uitbrengen van adviezen aan de rechter over de hoogte van de kinderalimentatie en het zonodig doen van verzoeken tot vaststelling van kinderalimentatie.

De rechterlijke macht heeft recentelijk laten weten compensatie voor het wegvallen van de adviestaak van de raad voor de kinderbescherming al op andere wijze gevonden te hebben. De verdergaande standaardisering van de vaststelling van kinderalimentaties verdient daarnaast heroverweging, omdat hierin niet langer voordelen van efficiency worden gezien ten opzichte van de huidige situatie.

Gelet op deze overwegingen en daartoe gemachtigd door Hare Majesteit de Koningin trek ik bovenstaand wetsvoorstel in.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Naar boven