23 645 Openbaar vervoer

Nr. 766 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juli 2022

In 2014 zijn er twee concessies ingegaan voor het passagiersvervoer van en naar de Friese Waddeneilanden. Het gaat om de Vervoerconcessie Waddenveren West, verleend aan de B.V. Terschellinger Stoomboot Maatschappij, een dochteronderneming van rederij Doeksen (hierna: TSM), voor de verbindingen met Vlieland en Terschelling en de Vervoerconcessie Waddenveren Oost aan Wagenborg Passagiersdiensten B.V. (hierna: WPD) voor de verbindingen met Ameland en Schiermonnikoog. De beide concessies hebben een looptijd van 15 jaar.

Mid-term review

In de periode oktober 2021 tot en met juni 2022 heeft een tussentijdse evaluatie plaatsgevonden (mid-term review, hierna: MTR) van de uitvoering van beide vervoerconcessies in de periode 2014 tot en met 2020. Mijn ambtsvoorganger heeft u hierover op 2 december 2021 geïnformeerd1. De MTR is in opdracht van mijn ministerie uitgevoerd door AT Osborne in samenwerking met KeyPoint Consultancy. De MTR heeft onder andere geresulteerd in twee eindrapportages, één voor elke vervoerconcessie. Zoals toegezegd op 2 december 2021 doe ik u hierbij de beide eindrapportages toekomen2.

Belangrijkste bevindingen

De uitkomsten van de MTR geven inzicht in de werking van de concessies, en de effectiviteit. De onderzoekers concluderen dat het doel van de concessies halverwege de looptijd in voldoende mate is bereikt. De concessies leveren op wat er vooraf van verwacht werd en werken zoals beoogd.

Hierna ga ik dieper in op de conclusies. Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar de rapportages.

Voldoen aan concessies en tevredenheid reizigers en decentrale overheden

De onderzoekers concluderen dat WPD en TSM in de periode 2014–2020 adequaat invulling hebben gegeven aan de vervoerconcessies. Volgens de onderzoekers zijn de decentrale overheden en consumentenorganisaties over het algemeen tevreden, maar op sommige punten kritisch. De vaargeulproblematiek van de verbinding met Ameland heeft impact op de betrouwbaarheid van de dienstverlening door WPD.

Effectiviteit sturing en handhaving

Over het algemeen is de werking van de vervoerconcessies goed. Het instrumentarium voldoet, maar kan op onderdelen worden aangescherpt. De sturing door het ministerie is volgens de onderzoekers effectief. Wel zijn zij van mening dat de financiële controlefunctie te beperkt wordt ingevuld. Zo is geen extern advies op financieel of scheepvaart-technisch terrein ingewonnen bij het beoordelen van een aanvraag voor de ingebruikname van nieuwe schepen. Ook vinden zij dat de transparantie over bijvoorbeeld klachtenafhandeling door de rederijen vergroot kan worden.

Continuïteit van de veerdiensten: huidige concessies

De onderzoekers concluderen op basis van (vertrouwelijke) financiële analyses dat beide rederijen financieel gezond zijn. Zij beschikken over een goede solvabiliteit, rentabiliteit en liquiditeit. In verband met de vaargeulproblematiek van de verbinding met Ameland wijzen zij erop dat WPD heeft aangegeven dat de vaargeul niet meer permanent aan de door Rijkswaterstaat gestelde contracteisen voldoet en dat het mogelijk in 2023 bereiken van het baggerplafond een aanvullend risico vormt voor de bevaarbaarheid van de vaargeul en daarmee voor de inzetbaarheid van de huidige schepen.

Continuïteit van de veerdiensten: na afloop van de huidige concessies

Hoewel dit buiten de aanvankelijke scope van de MTR valt, zijn de onderzoekers ook tot bevindingen gekomen ten aanzien van de continuïteit van de veerdiensten na afloop van de huidige concessieperiode. Zij zien daar voor de vervoerconcessie Waddenveren Oost risico’s, omdat onzeker is of de huidige schepen in een volgende concessie kunnen worden ingezet en het tegelijkertijd onduidelijk is of er tegen die tijd nieuwe schepen beschikbaar zijn.

Vervolgstappen

Ik neem de bevindingen en aanbevelingen van de MTR ter harte en neem een aantal vervolgstappen. Zo wordt het komende half jaar met de rederijen een gesprek gevoerd over optimalisatie van de uitvoering van de vervoerconcessies in de tweede helft van de concessieperiode. Ook blijf ik in goed overleg met de gebruikers over de staat van de vaargeul van de verbinding met Ameland. Ik zal uw Kamer via de reguliere rapportages informeren over de voortgang van de vervolgstappen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Kamerstuk 23 645, nr. 760.

X Noot
2

Zie bijlage.

Naar boven