23 645
Openbaar vervoer

nr. 332
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2010

Afgelopen tijd zijn er in de media verschillende berichten verschenen waarin wordt aangegeven dat het reizen met het openbaar vervoer duurder wordt door de invoering van de OV-chipkaart. Dit zou blijken uit lokale onderzoeken.

Zoals uw Kamer weet zijn tussen het Rijk en de decentrale overheden afspraken gemaakt over de opbrengstneutrale invoering van de OV-chipkaart. Dit houdt in dat de verantwoordelijke decentrale overheid de tarieven voor het reizen met een OV-chipkaart zodanig vaststelt, dat de opbrengst niet hoger is dan de opbrengst van reizen met een strippenkaart bij een gelijkblijvend reizigersvolume. Ik toets hierop voordat ik het nationaal vervoerbewijs (NVB) uitzet.

Om onduidelijkheid over de opbrengstneutrale invoering van de OV-chipkaart weg te nemen, heb ik besloten om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de tarieven in de verschillende vervoersregio’s. Dit vooruitlopend op de toets van de opbrengstneutraliteit bij het verzoek tot uitzetten van het NVB. De decentrale overheden horen dan vooraf of ze voldoen aan de eis van opbrengstneutraliteit.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa

Naar boven