23 605
Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met het instellen van een College van toezicht op de kansspelen

nr. 17
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 29 december 1995

In aansluiting op mijn brief van 18 december jl. over het Besluit College van toezicht op de kansspelen (23 605, nr. 16) deel ik u mee dat ik, mede namens de bij het kansspelbeleid betrokken bewindslieden, heb voorgedragen voor benoeming bij Koninklijk Besluit tot voorzitter en tot lid van dit College:

Voorzitter:

mevrouw drs. M. W. M. Vos-van Gortel, lid van de Raad van State Leden:

mevrouw mr. A. Vrisekoop, lid Eerste Kamer der Staten-Generaal;

mevrouw drs. L. van Rijn-Vellekoop, voormalig lid Tweede Kamer der Staten-Generaal;

mr. J. G. H. Krajenbrink, burgemeester van Woudenberg;

prof. dr. W. van den Brink, hoogleraar verslavingszorg Universiteit van Amsterdam;

E. J. Wintzen, zelfstandig ondernemer;

mr. R. J. Manschot, hoofdofficier van Justitie te Almelo.

Voor benoeming tot plaatsvervangend secretaris zijn voorgedragen mr. E. A. van Vondelen en drs. P. J. A. M. Geertsen.

Ik vertrouw erop u hiermee naar behoren te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Naar boven