nr. 28
VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Ontvangen, 23 mei 1996
Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel J vervalt.
B
Artikel I, onderdeel K komt te luiden:
Artikel 21 komt te luiden:
Bij algemene maatregel van rijksbestuur worden de autoriteiten en ambtenaren
aangewezen die bevoegd zijn tot het in ontvangst nemen van verzoeken om verlening
en verklaringen tot verkrijging van het Nederlanderschap en van verklaringen
tot afstand daarvan, en kunnen nadere voorschriften worden gesteld betreffende
de wijze van in ontvangstneming van de verklaringen en de verzoeken, de bevestigingen
bedoeld in artikel 6 alsmede de verdere administratieve behandeling van verkrijging
en verlening van het Nederlanderschap.
TOELICHTING
Eerst na de sluiting van de beraadslaging in de Tweede Kamer over het
onderhavige wetsvoorstel is gebleken, dat het gewenst is in één
onderdeel van het voorstel nog een nadere wijziging aan te brengen. Deze wijziging
is op korte termijn nodig teneinde zoveel mogelijk zeker te stellen, dat de
nieuwe regels betreffende de naturalisatie- en optieprocedures zo spoedig
mogelijk na aanvaarding van de wijzigingen van de Rijkswet op het Nederlanderschap
in werking kunnen treden.
Bij de voorbereiding van de nadere uitwerking van de voorgestelde wijzigingen
van de Rijkswet op het Nederlanderschap is recentelijk gebleken van een toegenomen
behoefte aan verdere differentiëring in de naturalisatie- en optieprocedure
per land van het Koninkrijk. Dat betreft specifiek de aanwijzing
van de autoriteiten en ambtenaren bij wie de verzoeken om naturalisatie en
de optieverklaringen kunnen worden ingediend. De thans voorgestelde wijziging
van artikel 21 maakt het mogelijk om bij algemene maatregel van rijksbestuur,
in overeenstemming met de wensen en de dagelijkse praktijk in ieder van de
drie landen van het Koninkrijk, de bevoegde autoriteiten en ambtenaren aan
te wijzen.
Het tweede gedeelte van het hier voorgestelde artikel 21, en wel vanaf
de woorden: «en kunnen nadere voorschriften ...», is door deze
nota van wijziging inhoudelijk niet gewijzigd.
De Staatssecretaris van Justitie,
E. M. A. Schmitz