nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 20 mei 1997
Onder verwijzing naar mijn brieven van 13 januari, 19 februari en 18 april
1997 inzake het wetsvoorstel houdende de goedkeuring van de toetredingsverdragen
van Griekenland tot Schengen (Tweede Kamer, 19 326, nr. 157, en 23 584,
nrs. 6 en 7), alsmede de brief terzake van de Griffier van de Vaste Kamercommissie
voor Justitie van 24 april jl., kan ik U met het oog op de procedurevergadering
van laatstgenoemde Commissie van 21 mei a.s., mede namens de Minister en de
Staatssecretaris van Justitie, als volgt informeren.
Ten aanzien van de ratificatie door Griekenland zelf kan het volgende
worden opgemerkt.
Het gewijzigde ontwerp-wetsvoorstel tot goedkeuring van de Schengen-verdragen
is op maandag 19 mei jl. bij het Griekse parlement ingediend. Het ontwerp
komt nu eerst aan de orde in de Parlementscommissie voor Schengen. Die Commissie
rondt de behandeling af met een stemming. Vervolgens gaat het wetsontwerp
naar de plenaire vergadering, die er eveneens hoofdelijk over zal stemmen.
De Griekse regering streeft ernaar om de stemming in de plenaire vergadering
voor eind mei te doen plaatshebben. Het parlement regelt evenwel zelf zijn
werkzaamheden. Daarom is het mogelijk dat deze (finale) stemming later plaatsvindt.
Het Griekse Ministerie van Buitenlandse Zaken verwacht dat de goedkeuringsprocedure
Schengen in ieder geval niet later dan medio juni zal zijn afgerond.
Ten aanzien van de Griekse privacywetgeving zij opgemerkt, dat deze door
het Griekse parlement op 18 maart 1997 is goedgekeurd en op 10 april jl. is
gepubliceerd in het Griekse Staatsblad. Deze wetgeving staat voorts geagendeerd
voor de vergadering van de Schengen Gemeenschappelijke Controle-autoriteit
(GCA) van 22 mei 1997. De GCA heeft, zoals onlangs is gebleken, ten aanzien
van Italië met tevredenheid kennis genomen van de totstandkoming van
de privacywetgeving aldaar zonder zich uit te spreken over de kwaliteit van
deze wetgeving. Derhalve valt niet te verwachten, dat de GCA zich thans wel
zal uitspreken over de kwaliteit van de Griekse privacywetgeving. Indien de
GCA toch aanleiding ziet tot het maken van bepaalde opmerkingen over deze
wetgeving, zal ik U terstond informeren.
In het licht van het bovenstaande zou ik U gaarne verzoeken op korte termijn
de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel inzake de goedkeuring van
de toetredingsverdragen van Griekenland tot Schengen te hervatten. Dit mede
om te voorkomen, dat het niet hervatten een rol gaat spelen bij de afronding
van de IGC, waar – zoals bekend – de integratie van de Schengen-samenwerking
in de EU een belangrijk onderwerp vormt.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
M. Patijn