23 490
Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag

nr. 126f
nr. 103
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 9 september 1998

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 10 september 1998. De wens dat de ontwerp-besluiten uitdrukkelijke instemming behoeven kan door of namens één van beide Kamers te kennen worden gegeven uiterlijk op 25 september 1998.

Gelet op artikel 3 van de Rijkswet houdende goedkeuring van het Verdrag betreffende de Europese Unie (Stb. 1992, 692) bieden wij u bijgaand de geannoteerde agenda en de thans beschikbare documenten1 aan voor de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 24 september 1998.

Op dit moment hebben wij nog niet de beschikking over een agenda van de Raad waarop melding wordt gemaakt van de geagendeerde documenten. U treft dan ook de meest recente teksten aan die beschikbaar zijn, met de kanttekening dat hierover nog besprekingen gaande zijn en dat die besprekingen mogelijk zullen leiden tot nieuwe teksten die aan de Raad worden voorgelegd. Indien nieuwe documenten beschikbaar komen, zullen wij u die zo spoedig mogelijk doen toekomen.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

De Staatssecretaris van Justitie,

M. J. Cohen

Geannoteerde agenda voor de zitting van de Raad (Justitie en Binnenlandse Zaken) van 24 september 1998

1. Goedkeuring van de voorlopige agenda

2. Goedkeuring van de lijst van A-punten

Er is nog geen lijst met A-punten beschikbaar. Voorzover thans bekend komt slechts een onderwerp in aanmerking voor deel A van de voorlopige agenda.

2a. Brief van voorzitter Raad aan President Europese Rekenkamer inzake het gemeenschappelijk controlecomité

document: 10299/1/98 EUROPOL 74 REV 1 (NL)

verbindendheid: onverbindend

aard van het besluit: goedkeuring van een brief

De Raad van Bestuur van Europol dient de opvattingen van het gemeenschappelijk controlecomité in aanmerking te nemen bij de voorbereiding van het financieel reglement. Overeenkomstig artikel 36, tweede lid, van de Europol-Overeenkomst bestaat het gemeenschappelijk controlecomité uit drie leden die door de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen op voordracht van haar President worden aangewezen. Aangezien deze leden formeel niet voor de inwerkingtreding van de Europol-Overeenkomst kunnen worden benoemd, wordt voorgesteld het concept voor een financieel reglement waarover de Raad in maart 1996 overeenstemming bereikte, vooruitlopend op de benoeming van de leden van het gemeenschappelijk controlecomité, te sturen aan de President van de Europese Rekenkamer.

3. Nadere informatie over de overeenkomst ter bestrijding van corruptie

document: 9016/1/98 JUSTPEN 61 REV 1 (nog niet beschikbaar)

verbindendheid: onverbindend

aard van het besluit: goedkeuring van een toelichtend verslag bij een overeenkomst in de zin van artikel K.3, tweede lid, onder c, Unieverdrag

Aan de Raad zal ter goedkeuring het toelichtend verslag worden aangeboden bij de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (Trb. 1997, 249). Er zijn geen knelpunten meer bij dit onderwerp.

4. Ontwerp-overeenkomst met betrekking tot de rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie

document: 10702/98 JUSTPEN 79 (NL)

verbindendheid: n.v.t.; het betreft een overeenkomst in de zin van artikel 3, vijfde lid, Goedkeuringswet Unieverdrag

aard van het besluit: overeenkomst in de zin van artikel K.3, tweede lid, onder c, Unieverdrag

Dit onderwerp is ook tijdens de vorige JBZ-Raad aan de orde geweest (zie voor annotatie en verslag: Staten-Generaal 1997–1998, 23 490, nrs. 126d en 99 en TK 1997–1998, 23 490, nr. 102). Het document dat bij de Raad zal voorliggen is nog niet beschikbaar, maar bijgaand treft u de laatste versie van de ontwerp-overeenkomst aan zoals die op 14 september a.s. besproken wordt in het Comité K.4. De knelpunten die resteren zijn dezelfde sinds de laatste JBZ-Raad en hebben betrekking op de toepassing van de overeenkomst i.v.m. Gibraltar, een verklaring over gegevensbescherming, de rol van het Hof van Justitie en de interceptie van telecommunicatie.

5. Ontwerp van een gemeenschappelijk optreden inzake binnenlandse maatregelen en regelingen voor de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van de identificatie, opsporing, bevriezing of inbeslagneming, en confiscatie van hulpmiddelen en van de opbrengsten van misdrijven

document: 10854/98 CRIMORG 128 (En)

verbindendheid: verbindend

aard van het besluit: gemeenschappelijk optreden in de zin van artikel K.3, tweede lid, onder b, Unieverdrag

Dit gemeenschappelijk optreden vloeit voort uit aanbeveling nr. 26 onder b) van het actieplan ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, waarin werd opgeroepen het witwassen van opbrengsten van misdrijven in zo ruim mogelijke zin als misdrijf aan te merken. Nederland heeft een voorbehoud aangetekend bij artikel 1, eerste lid, dat voorziet in een verplichting voor de lidstaten in elk geval met betrekking tot ernstige strafbare feiten geen voorbehouden te maken bij de artikelen 2 en 6 van het Verdrag van de Raad van Europa van 1990 inzake het witwassen, de opsporing, inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven (Trb. 1990, 172). Tevens heeft Nederland aangegeven dat de strafmaat in de definitie voor Nederland zinledig is, nu Nederland geen systeem van minimumstraffen kent.

Nederland heeft een voorbehoud gemaakt bij artikel 2 van het Verdrag van Straatsburg. Dit voorbehoud komt er op neer dat Nederland geen toepassing geeft aan de verplichting om strafrechtelijke ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel te introduceren ten aanzien van zuivere fiscale delicten. Het door Nederland bij artikel 2, eerste lid, van het Verdrag van Straatsburg gemaakt voorbehoud houdt verband met het feit dat de fiscale wetgeving voorziet in een eigen instrumentarium om het met het plegen van ingevolge de algemene fiscale wetten strafbaar gestelde feiten behaalde wederrechtelijk verkregen voordeel te verhalen. Aan dit instrumentarium is tevens een bevoorrechte positie van de Staat als schuldeiser voor belastingschulden verbonden. In verband hiermee is de toepassing van de ontnemingswetgeving voor deze delicten wettelijk uitgesloten en zijn afspraken gemaakt over de gevallen waarin sprake is van samenloop van ontnemings- en fiscale vorderingen. Dit voordeel bestaat namelijk uit ten onrechte niet afgedragen belastingen.

Materieel wordt derhalve door Nederland volledig voldaan aan de verplichting van artikel 2, eerste lid, van het Verdrag van Straatsburg. De regering ziet daarom geen aanleiding het Nederlandse voorbehoud bij dit artikellid op te heffen. Bovendien is de regering van mening dat de internationale samenwerking terzake van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit fiscale delicten gestalte dient te krijgen in de vorm van fiscale invorderingsverdragen (bijvoorbeeld het verdrag van de Raad van Europa inzake wederzijdse bijstand bij fiscale aangelegenheden, Trb. 1991, 4) of communautaire instrumenten terzake.

Teneinde het voorbehoud bij het gemeenschappelijk optreden te kunnen intrekken, heeft Nederland tijdens de onderhandelingen een tekstvoorstel ingediend inhoudende dat bestaande voorbehouden bij de genoemde artikelen uit het Verdrag van de Raad van Europa kunnen worden gehandhaafd indien zij bijdragen tot het doel dat met de betreffende bepalingen wordt beoogd, te weten het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit voorstel wordt nog bestudeerd door de overige lidstaten. Het voorzitterschap beraadt zich nog op voorstellen inzake de strafmaat.

6. Europol

6a. Voorbereiding van de inwerkingtreding van de Europol-overeenkomst

document: 10950/98 EUROPOL 96 (D)

verbindendheid: onverbindend

aard van het besluit: kennis nemen van een nota aan de Raad.

De Europol-overeenkomst treedt in werking op 1 oktober a.s. Voordat Europol echter operationeel kan worden dient nog een aantal uitvoeringsmaatregelen tot stand te komen (rechten en verplichtingen van de verbindingsofficieren jegens Europol, vaststelling van de uitvoeringsregels m.b.t. databestanden, het reglement van orde van het gemeenschappelijk controleorgaan, het statuut voor het personeel, een regeling ter bescherming van geheime informatie, het financieel reglement, de zetelovereenkomst, en het protocol inzake privileges en immuniteiten). In het document dat wij u toezenden wordt een overzicht gegeven van de stand van zaken m.b.t. de uitvoeringsmaatregelen, en wordt een gedetailleerd overzicht gegeven van alle overige voorbereidende werkzaamheden. Het is thans nog onduidelijk of, en zo ja welke, besluitvorming door het Voorzitterschap wordt beoogd.

6b. Reglement van orde van het gemeenschappelijk controleorgaan

document: nog niet beschikbaar

verbindendheid: onverbindend

aard van het besluit: reglement van orde op basis van art. 24, lid 7, Europol-Overeenkomst

Artikel 24, zevende lid, van de Europol-overeenkomst schrijft voor dat het gemeenschappelijk controleorgaan zijn reglement van orde vaststelt. Dit reglement moet door de JBZ-Raad worden goedgekeurd. De discussie over het reglement van orde wordt reeds enige tijd beheerst door een verschil van mening over de vraag of het comité dat in beroep moet oordelen over zaken als het recht op kennisneming gerechtelijk danwel administratief van aard is. Het standpunt van onder meer Nederland is steeds geweest dat deze discussie onvruchtbaar is (zij leidt nooit tot overeenstemming) en ook niet relevant. Het orgaan is aan te merken als een orgaan «sui generis». De wezenlijke discussie gaat over de vraag of het reglement van orde moet voldoen aan de vereisten neergelegd in artikel 6 EVRM. Deze vraag wordt positief beantwoord door Nederland en de meeste lidstaten. Dit positieve antwoord volgt rechtstreeks uit het voorschrift van artikel 24, zevende lid, van de Europol-Overeenkomst («De in dit kader genomen beslissingen zijn voor alle partijen definitief»). Wil een beslissing in beroep definitief zijn dan zal de afdoening van een beroep door het gemeenschappelijk controleorgaan moeten voldoen aan de vereisten van artikel 6 EVRM. Indien dit niet het geval is, zal een nationale rechter zich, in weerwil van genoemd artikellid, bevoegd verklaren een oordeel ter zake te geven.

Op 8 september 1998 komen de beoogde leden van het gemeenschappelijk controleorgaan bijeen om de werkzaamheden aan het conceptreglement af te ronden en de procedure voor de start van het gemeenschappelijk controleorgaan te bespreken. Het voorzitterschap beoogt de Raad het reglement van orde te laten goedkeuren, met dien verstande dat formele goedkeuring pas aan de orde is nadat het gemeenschappelijk controleorgaan zelf zijn reglement van orde heeft vastgesteld.

6c. Ontwerpbegroting Europol voor 1999

document: 7369/1/98 EUROPOL 45 REV 1 + ADD 1 (NL) 10112/98 EUROPOL 71 + ADD 1 (NL)

verbindendheid: verbindend

aard van het besluit: goedkeuring van een begroting

Dit onderwerp is ook tijdens de vorige JBZ-Raad aan de orde geweest (zie voor annotatie en verslag: Staten-Generaal 1997–1998, 23 490, nrs. 126d en 99 en TK 1997–1998, 23 490, nr. 102). Thans ligt een uitgewerkt begrotingsvoorstel ter tafel met een uitgebreide toelichting. De regering kan instemmen met de begroting en de daarbij behorende toelichting.

7. Ontwerpovereenkomst betreffende de oprichting van «Eurodac» voor het vergelijken van vingerafdrukken van asielzoekers

document: 10221/98 ASIM 179 EURODAC 3 (NL)

verbindendheid: n.v.t.; het betreft een overeenkomst in de zin van artikel 3, vijfde lid, Goedkeuringswet Unieverdrag

aard van het besluit: overeenkomst in de zin van artikel 3, vijfde lid, goedkeuringswet Unieverdrag

Dit onderwerp is ook tijdens de vorige JBZ-Raad aan de orde geweest (zie voor annotatie en verslag: Staten-Generaal 1997–1998, 23 490, nrs. 126d en 99 en TK 1997–1998, 23 490, nr. 102). Resterende knelpunten betreffen nog immer het beheer en de financiering van Eurodac, de definitie van personen die onder het protocol vallen tot uitbreiding van de overeenkomst tot illegale immigranten en de bevoegdheid van het Hof van Justitie. De uitgangspunten van Nederland tijdens de onderhandelingen zijn ongewijzigd: gemeenschapsfinanciering en beheer door de Commissie, en een bevoegdheid van het Hof van Justitie overeenkomstig het Verdrag van Amsterdam (m.b.t. dit laatste heeft Nederland ook voorstellen ingediend). De regering bestudeert nog de implicaties van de definitie van illegale immigranten voor het nemen van vingerafdrukken zoals dat onder de huidige regelgeving mogelijk is. Naar verwachting zal de voorzitter van de Raad mondeling verslag uitbrengen over de voortgang van de besprekingen.

8. Migratiestromen (met name Irak, Kosovo)

document: nog niet beschikbaar

verbindendheid: n.v.t.

aard van het besluit: n.v.t.

Naar verwachting zal de Raad nota nemen van de voortgang bij de uitvoering van het actieplan inzake de toevloed van migranten uit Irak en de aangrenzende regio's. De werkzaamheden liggen op koers en geven Nederland geen aanleiding tot opmerkingen. Op verzoek van Duitsland zal er ook een gedachtewisseling over migratie uit Kosovo plaatsvinden en op verzoek van Italië zal er over migratie uit Noord-Afrika worden gesproken. Gelet op het aantal asielzoekers in Nederland uit Kosovo is de regering met Duitsland van oordeel dat er op het niveau van de Unie gesproken moet worden over te nemen maatregelen.

9. Ratificatie van de reeds aangenomen overeenkomsten

document: 10563/98 CRIMORG 120 (En)

verbindendheid: onverbindend

aard van het besluit: kennis nemen van een nota aan de Raad

Overeenkomstig de aanbevelingen 13 en 14 van het actieplan ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit (zie TK 1996–1997, 23 490, nr. 72) zal de Raad de voortgang bespreken rond de goedkeuring van de in genoemde aanbevelingen genoemde overeenkomsten. In het document dat wij u toezenden wordt een overzicht gegeven van de stand van de ratificaties.

10. Voorbereiding van de bijeenkomst met de kandidaat-lidstaten

document: niet beschikbaar

verbindendheid: n.v.t.

aard van het besluit: n.v.t.

Het doel van de ontmoeting van de ministers van Justitie en Binnenlandse van de lidstaten van de Europese Unie met hun collega's uit de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa en Cyprus is een politieke discussie te voeren over de volgende te nemen stappen in het toetredingsproces, zonder afbreuk te doen aan de screening van het JBZ-acquis, de toetredingsonderhandelingen en de Partnerschappen voor toetreding. Het doel is verder om in het raamwerk van de pretoetredingsstrategie projecten, die tot nu toe slechts als politieke intentie zijn geformuleerd, op te nemen en om daarvoor tijdschema's vast te stellen. Daartoe zal discussie plaatsvinden over de onderwerpen georganiseerde criminaliteit, justitiële samenwerking en asiel en immigratie. Op het terrein van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit is op 28 mei 1998 tijdens de vorige bijeenkomst met de kandidaat-lidstaten het pretoetredingspact inzake georganiseerde criminaliteit vastgesteld. Op de andere terreinen zullen nog nadere voorstellen worden gepresenteerd.

11. Opstelling van het verslag voor 1997 betreffende de stand van zaken van de georganiseerde criminaliteit

document: niet beschikbaar

verbindendheid: n.v.t.

aard van het besluit: n.v.t.

Naar verwachting zal het voorzitterschap mondeling verslag doen over de voortgang bij de opstelling van het jaarlijkse situatieverslag over de georganiseerde criminaliteit in de Europese Unie.

12. Verslag over de opening van het Europees Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat

document: niet beschikbaar

verbindendheid: n.v.t.

aard van het besluit: n.v.t.

Naar verwachting zal de voorzitter van de Raad mondeling verslag uitbrengen over de opening van het Europees Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat.

Het Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat (Vo. 1035/97, Pb EG L 151 van 10-6-1997), gevestigd te Wenen, is op 16 juli 1998 officieel geopend. Over de taak van het Waarnemingscentrum kan het volgende gezegd worden. In het Verdrag van Amsterdam is een bepaling opgenomen die de bevoegdheid creëert maatregelen te treffen ter bestrijding van rassendiscriminatie. Het Waarnemingscentrum is het instituut bij uitstek om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare gegevens te leveren die draagvlak kunnen vormen voor het treffen van dergelijk maatregelen. Het Waarnemingscentrum is een onderzoeksinstituut. Het bevorderen van de vergelijkbaarheid van de gegevens is een van de belangrijkste opdrachten waar het Waarnemingscentrum voor staat. Het Waarnemingscentrum gaat samenwerken met nationale universitaire onderzoekscentra, niet-gouvernementele organisaties en internationale organisaties op het gebied van racisme en vreemdelingenhaat. Voorts is van belang dat het Waarnemingscentrum zorg draagt voor een brede verspreiding van informatie alsmede voor de oprichting van een voor het publiek toegankelijk bestand aan documentatie, de bevordering van voorlichtingsactiviteiten en de stimulering van wetenschappelijk onderzoek. Tot de taak van het Waarnemingscentrum behoort ook het stimuleren van rondetafelconferenties of vergaderingen van andere reeds bestaande permanente raadgevende instanties op nationaal niveau met deelneming van sociale partners, onderzoekscentra, vertegenwoordigers van nationale overheden en andere deskundige personen of organisaties op het terrein van racisme en vreemdelingenhaat. Het Waarnemingscentrum zal jaarverslagen publiceren over de toestand van racisme en vreemdelingenhaat in de Unie, waarin ook aandacht zal worden besteed aan positieve ontwikkelingen.

13. Diversen

Er zijn (nog) geen onderwerpen aangemeld die onder dit agendapunt aan de orde zullen komen.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlemen- taire Documentatie.

Naar boven